ECLI:NL:RBLIM:2024:9662
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning wegens drugshandel
Op 19 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een huurder van een woning in Venlo, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om haar woning voor zes maanden te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op de ontdekking van grote hoeveelheden harddrugs, softdrugs en een hennepkwekerij in de woning. De burgemeester had geconstateerd dat de woning een rol speelde in de keten van drugshandel en dat sluiting noodzakelijk was ter bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoekster afgewezen. Hij oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk en evenredig was. Verzoekster had onvoldoende onderbouwd dat het voor haar onmogelijk was om vervangende woonruimte te vinden. De voorzieningenrechter erkende dat verzoekster een moeilijke tijd doormaakte, maar concludeerde dat de ernst van de overtredingen de sluiting rechtvaardigde. De voorzieningenrechter benadrukte dat verzoekster als bewoonster verantwoordelijk was voor wat zich in haar woning afspeelde, ongeacht haar persoonlijke omstandigheden.
De uitspraak houdt in dat de sluiting van de woning niet wordt opgeschort en dat de burgemeester kan overgaan tot sluiting. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.