ECLI:NL:RBLIM:2025:10461

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
11760225 \ CV EXPL 25-2690
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en een gedaagde huurder. Woonpunt vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 6.319,92. De gedaagde had erkend dat hij in gebreke was gebleven met de huurbetalingen, maar voerde aan dat hij meer schulden had en zich had aangemeld bij schuldhulpverlening. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, vooral gezien het feit dat de achterstand meer dan acht maanden bedroeg op het moment van dagvaarden. De kantonrechter wees de vordering tot ontbinding en ontruiming toe, maar gaf aan dat Woonpunt niet uit was op ontruiming, mits er afspraken gemaakt konden worden voor een betalingsregeling. De kantonrechter vernietigde ook een beding in de algemene voorwaarden van Woonpunt dat onredelijk bezwarend was voor de huurder, waardoor de vordering tot incassokosten werd afgewezen. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de maandelijkse huurprijs tot ontruiming, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11760225 \ CV EXPL 25-2690
Vonnis van 22 oktober 2025 – bij vervroeging
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. R.A.Wijnands.
De zaak in het kort
[gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan die van zodanige omvang is dat de kantonrechter de huurovereenkomst zal ontbinden en [gedaagde] zal veroordelen om de woning te ontruimen en de achterstand te betalen. De kantonrechter zal de gevorderde incassokosten afwijzen omdat het beding in de algemene voorwaarden dat over de kosten gaat oneerlijk is.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 16 september 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Woonpunt verhuurt met ingang van 21 juni 2023 aan [gedaagde] de woning aan het adres [adres] in [woonplaats] (hierna: het gehuurde). De huur bedraagt € 728,36 per maand en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Op deze huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. Artikel 14 van die voorwaarden luidt:
14.1
Indien één der partijen in verzuim is met de nakoming van enige verplichting welke ingevolge de wet en/of de huurovereenkomst op hem rust en daardoor door de andere partij gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen moeten worden genomen, zijn alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van die ene partij.
14.2
Indien één der partijen een uit hoofde van de overeenkomst of uit andere hoofde overeengekomen verschuldigd bedrag niet volledig en stipt op de vervaldag voldoet, dan verkeert deze partij direct vanaf de vervaldag in verzuim en is deze partij vanaf die dag de wettelijke rente verschuldigd.
Daarnaast is de partij die in verzuim verkeert en die een natuurlijk persoon is, niet handelend in de uitvoering van beroep of bedrijf, een vergoeding verschuldigd voor de redelijke incassokosten, zulks met in acht nemen van artikel 6:96, leden 2 tot en met 6 van het Burgerlijk Wetboek. De hoogte van de verschuldigde incassokosten wordt berekend conform artikel 2 van het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten, waarbij tenminste het aldaar opgenomen minimumbedrag van € 40,- verschuldigd zal zijn.
(…)
2.2.
[gedaagde] heeft een groot deel van de huur niet betaald. Woonpunt heeft [gedaagde] op 28 mei 2025 aangemaand om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde en betaling van € 6.319,92 aan huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Woonpunt legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] is in zijn verplichtingen als huurder tekortgeschoten, door niet (volledig) aan zijn betalingsverplichting te voldoen. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt volgens Woonpunt de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagde] erkent de huurachterstand, maar voert aan dat hij meer schulden heeft en dat hij daar graag van af wil. Hij heeft zich gemeld bij Schuldhulpverlening.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Huurachterstand
4.1.
[gedaagde] heeft erkend dat er een huurachterstand is die tot en met juni 2025 berekend is op een bedrag van € 6.319,92. De kantonrechter zal de gevorderde betaling hiervan dan ook toewijzen.
4.2.
[gedaagde] is te laat met het betalen van de verschillende huurtermijnen en dus zal de gevorderde wettelijke rente over de huurachterstand worden toegewezen.
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming
4.3.
Over de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde overweegt de kantonrechter als volgt. De huurder is verplicht om de huur op tijd en volledig te betalen. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. [1] De kantonrechter wijst een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Vaak zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de kantonrechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen. [2]
4.4.
Op het moment van dagvaarden bedroeg de huurachterstand meer dan acht maanden. Daarna is de huurachterstand opgelopen en bedraagt inmiddels meer dan elf maanden.
De huurachterstand is daarom ernstig genoeg om de huurovereenkomst te ontbinden. Woonpunt heeft bij de mondelinge behandeling gezegd dat zij er niet op uit is om [gedaagde] uit zijn woning te zetten. Zij wil afspraken met [gedaagde] maken voor een betalingsregeling. Als hij die afspraken nakomt, zal Woonpunt dit vonnis niet ten uitvoer leggen. Het vonnis dient daarom als stok achter de deur voor [gedaagde] om de betalingsregeling zorgvuldig na te komen.
4.5.
De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst zal op grond van het voorgaande worden toegewezen. [gedaagde] zal worden veroordeeld het gehuurde te ontruimen op een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter is van oordeel dat dit een redelijke termijn is om aan de veroordeling te voldoen.
Maandelijkse betalingen
4.6.
Woonpunt wil ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van een maandelijks bedrag van € 728,36, te rekenen vanaf de maand 1 juli 2025 tot het moment dat [gedaagde] het gehuurde ontruimt. Dit is de huurprijs per maand en na het ontbinden van de huurovereenkomst is dit een gebruiksvergoeding voor de tijd dat [gedaagde] nog in het gehuurde verblijft. Deze vordering zal worden toegewezen.
Incassokosten en proceskosten
4.7.
De huurovereenkomst is gesloten met een consument. Daarom moet ambtshalve worden getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, met name aan Richtlijn 93/13/EEG (de Richtlijn oneerlijke bedingen).
4.8.
In de algemene voorwaarden is de hiervoor onder randnummer 2.1 weergegeven bepaling opgenomen.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat dit beding oneerlijk is. In dit beding wordt ten nadele van de huurder afgeweken van de wettelijke regels voor incassokosten en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Er is immers bepaald dat alle (gerechtelijke en buitengerechtelijke) kosten voor rekening van de huurder komen. Daarbij is ook geen maximum opgenomen, wat ertoe leidt dat onbeperkte kosten voor rekening van de huurder zouden kunnen komen. Dat zou tot gevolg hebben dat de huurder belast wordt met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan. Een dergelijk beding dat neerkomt op een contractuele afwijking van dwingende wettelijke bepalingen is in dit kader onredelijk bezwarend en oneerlijk [3] . Dit heeft als gevolg dat artikel 14 van de algemene voorwaarden wordt vernietigd. Als een beding wegens onredelijkheid wordt vernietigd, kan evenmin aanspraak worden gemaakt op een wettelijke regeling van aanvullend recht dat van toepassing zou zijn geweest als dit beding niet in de overeenkomst of algemene bepalingen stond. Dit houdt in dat de vordering inzake de buitengerechtelijke incassokosten (en de daarover gevorderde wettelijke rente) zal worden afgewezen.
4.10.
Het beding dat onder 2.1 is genoemd ziet ook op de proceskostenvergoeding en zou kunnen meebrengen dat de gebruiker van de bedingen aanspraak kan maken op alle gerechtelijke kosten, terwijl alleen in buitengewone omstandigheden een volledige proceskostenveroordeling wordt uitgesproken. De kantonrechter is zich ervan bewust dat de Hoge Raad onlangs heeft besloten over dit onderwerp prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (ECLI:NL:HR:2025:1081), zodat voorlopig niet vaststaat dat vernietiging van een dergelijk beding meebrengt dat in het geheel geen proceskosten kunnen worden toegewezen. De kantonrechter zal vooralsnog de wettelijke regeling omtrent de proceskosten toepassen.
4.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonpunt worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.501,45

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan het adres [adres] in [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Woonpunt zijn, en de sleutels af te geven aan Woonpunt,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan Woonpunt:
- € 6.319,92 aan achterstallige huur tot en met juni 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente over de verschuldigde huurtermijnen, telkens te rekenen vanaf de vervaldata van die huurtermijnen tot de dag van voldoening,
- € 728,36 per maand vanaf 1 juli 2025 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.501,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2025.

Voetnoten

1.Artikel 6:265 BW.
2.HR 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1810)
3.ECLI:NL:HR:2023:198, r.o. 3.8.4.