Beoordeling door de voorzieningenrechter
Totstandkoming van het besluit
3. Verzoeker huurt zijn woning van woningbouwvereniging Nester en staat er alleen ingeschreven. De woning is gelegen in een appartementencomplex met op de begane grond een hal, toilet en woonkamer. Op de bovenverdieping bevinden zich twee slaapkamers en een badkamer.
4. Naar aanleiding van een melding van Nester dat er op twee slaapkamers op de bovenverdieping van de woning van verzoeker een niet in werking zijnde hennepplantage was aangetroffen, heeft de politie de woning op 20 augustus 2025 met toestemming van verzoeker doorzocht. Op de bovenverdieping in de woning werd op de eerste slaapkamer een ruimte aangetroffen die was ingericht als hennepkwekerij, welke niet in werking was. In die ruimte zijn diverse materialen aangetroffen welke zijn gebruikt voor het kweken van hennepplanten, waaronder 1 koolstoffilter, 1 ventilator, een schakelbord met stopcontacten en de vloer was voorzien van zwarte kunststof vijverfolie met daarop ongeveer 2,5 m3 potgrond. Op de potgrond lagen diverse resten van hennepplanten. Verder is in de tweede slaapkamer op de bovenverdieping een ruimte met diverse materialen voor een hennepkwekerij aangetroffen, waaronder potten en verpakkingsmaterialen voor hennepstekken en 8 flessen met groeimiddelen voor de kweek van hennepplanten.
5. Met de brief van 12 september 2025 heeft de burgemeester aan verzoeker meegedeeld dat hij voornemens is de woning te sluiten. Verzoeker heeft tegen dit voornemen op 26 september 2025 een zienswijze ingediend.
6. Met het bestreden besluit van 3 oktober 2025 heeft de burgemeester aangekondigd de woning van verzoeker te zullen sluiten op 9 oktober 2025 voor de duur van een maand. De burgemeester stelt bevoegd te zijn tot sluiting en dat hij in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Gelet op de aangetroffen materialen in de slaapkamer van de woning wordt vermoed dat sprake was van strafbare voorbereidingshandelingen gerelateerd aan softdrugs.Volgens de burgemeester mag worden aangenomen dat de aangetroffen materialen bedoeld zijn voor het faciliteren van grootschalige en bedrijfsmatige hennepteelt. De burgemeester acht het daarom aannemelijk dat verzoekers woning een rol had in het drugscircuit, met alle risico’s van dien. Bovendien leidt het gebruik van de woning als een kweek- en opslaglocatie van hennep tot een aanloop van personen die eventueel onderdeel uitmaken van dit circuit. Verder was er een gevaarlijke situatie doordat de elektra illegaal werd afgetapt. Daarnaast heeft de burgemeester gewicht toegekend aan het feit dat de woning in een appartementencomplex in het centrum van Swalmen ligt. Een zichtbare sluiting van de woning heeft een signaalfunctie dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit en panden. Er is sprake van een ernstig geval op grond van het Damoclesbeleid en daarom acht de burgemeester sluiting voor de duur van een maand geschikt en noodzakelijk ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. De burgemeester acht de sluiting evenredig. Het belang ter bescherming van de openbare orde en de veiligheid weegt zwaarder dan het belang van verzoeker om in zijn woning te blijven wonen. Ondanks dat verzoeker leukemie heeft, is niet gebleken van bijzondere omstandigheden, zoals een bijzondere binding met de woning. Verzoeker is zelf verantwoordelijk voor het vinden van vervangende woonruimte en als dat niet lukt dan kan verzoeker hiervoor een beroep doen op het hulpaanbod vanuit het sociaal domein van de gemeente.
7. Naar aanleiding van het door verzoeker ingediende verzoek om een voorlopige voorziening heeft de burgemeester de voorzieningenrechter op 6 oktober 2025 laten weten de sluiting van de woning tijdelijk op te schorten.
8. Verzoeker voert aan dat de burgemeester had kunnen en moeten volstaan met minder ingrijpende middelen, zoals een waarschuwing, een gebiedsgebod/-verbod richting derden of een last onder dwangsom met hercontrole wat in deze situatie afdoende proportioneel is. Er is geen sprake van een ernstig geval volgens het Damoclesbeleid. In het besluit ontbreekt een concrete motivering waarom er volgens dit beleid bij een eerste constatering van (voorbereidingshandelingen voor) softdrugs niet is volstaan met een waarschuwing. Er was geen sprake van een in werking zijnde hennepkwekerij en er was geen concrete aanwijzing van handel in of vanuit de woning, noch van ‘loop’ naar de woning of overlast. Bovendien kan de door de burgemeester gestelde gevaarzetting de kwalificatie ‘ernstig’ evenmin dragen, nu Enexis de elektriciteitsaansluiting direct heeft afgesloten en de gevaarlijke situatie aldus is beëindigd. De enkele aanwezigheid van materialen (zonder draaiende teelt- en handelsindicatoren) rechtvaardigt niet de noodzaak tot sluiting van de woning, omdat het herstelkarakter van sluiting vooral ziet op het doorbreken van de ‘loop’ naar de woning en de bekendheid van een pand als drugspand. Die omstandigheden zijn hier niet aangetoond. Daarbij komt dat sluiting van de woning voor verzoeker onevenredig zwaar is. Hij lijdt aan acute leukemie. Hoewel deze omstandigheid wel door de burgemeester wordt benoemd in het besluit, kent zij daar onvoldoende betekenis aan toe. Verder loopt verzoeker het risico op (buitengerechtelijke) ontbinding van de huurovereenkomst en blijvend verlies van woonruimte. Mogelijke dakloosheid zou om meerdere redenen desastreus zijn voor verzoeker (ziekte en behandeling, inschrijfadres, ziektekostenverzekering etc.). Daarmee is de maatregel in uitwerking definitiever dan beoogd, terwijl het doel ervan (herstel van het woon- en leefklimaat) ook met minder ingrijpende maatregelen kan worden bereikt. Deze consequenties zijn onvoldoende meegewogen in het besluit.
9. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient dus eerst te bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
10. De voorzieningenrechter vindt het belang van verzoeker bij het treffen van een voorlopige voorziening in dit geval voldoende spoedeisend, omdat hij niet in zijn woning kan wonen als die wordt gesloten. De voorzieningenrechter gaat dan ook over tot een inhoudelijke behandeling van het bestreden besluit.
11. De bevoegdheid voor het nemen van het sluitingsbesluit is gelegen in artikel 13b, eerste lid, onder b, van de Opiumwet. Op grond van deze bepaling kan de burgemeester een woning sluiten indien in een woning een voorwerp of stof voorhanden is waarvan de betrokkene weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn voor onder meer het telen of bereiden van drugs (strafbare voorbereidingshandelingen zoals bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet).
12. De burgemeester heeft op 13 oktober 2021 het Damoclesbeleid woningen en lokalen Roermond 2021 (hierna: het Damoclesbeleid) vastgesteld. In artikel 4, eerste lid, van het Damoclesbeleid staat dat bij een eerste constatering van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van softdrugs, dan wel strafbare voorbereidingshandelingen gerelateerd aan softdrugs, wordt volstaan met het geven van een waarschuwing, tenzij sprake is van een ernstig geval. Indien sprake is van een ernstig geval, wordt de woning gesloten voor de duur van één maand.
De bevoegdheid van de burgemeester om tot sluiting van de woning over te gaan.
13. De gemachtigde van verzoeker heeft op zitting bevestigd dat de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten niet wordt betwist. De in de slaapkamers van de woning aangetroffen goederen worden evenmin betwist. Verzoeker bestrijdt dat sprake is van een ernstig geval op grond van het Damoclesbeleid en dat de sluiting niet geschikt, niet noodzakelijk en niet evenwichtig is.
13. In het bestreden besluit heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een ernstig geval op grond van het Damoclesbeleid, vanwege het bedrijfsmatige karakter van de (niet in werking zijnde) hennepkwekerij, de gevaarzetting van de elektriciteitsvoorziening (vanwege diefstal van stroom) en de ligging van de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk. In de woning zijn meerdere goederen aangetroffen die worden gebruikt voor het faciliteren van illegale hennepteelt.De voorzieningenrechter stelt vast dat uit het bestreden besluit, behalve de aangetroffen goederen, niet blijkt van andere (sterke) aanwijzingen die duiden op handel. Evenmin blijkt uit het bestreden besluit op basis waarvan wordt gesteld dat de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt. Ter zitting is namens de burgemeester bevestigd dat geen handelsattributen in de woning zijn aangetroffen, dat niet is gebleken van overlastmeldingen, noch van een loop naar de woning. De burgemeester blijft bij haar standpunt dat sprake is van een ernstig geval en dat de sluiting van een maand geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is. De voorzieningenrechter beoordeelt hierna of dat zo is.
Mag de burgemeester gebruik maken van haar bevoegdheid tot sluiting van de woning?
15. De burgemeester dient een belangenafweging te maken bij haar beslissing of, en op welke wijze, zij van de bevoegdheid van artikel 13b van de Opiumwet gebruik maakt. Als de burgemeester gebruik wil maken van haar bevoegdheid om een woning op grond van artikel 13b, van de Opiumwet te sluiten, geldt daarvoor het beoordelings- en toetsingskader van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Dat kader is beschreven in de uitspraken van 28 augustus 2019, van 6 juli 2022en van 16 juli 2025(hierna ook: de overzichtsuitspraak). De evenredigheidsbeoordeling bestaat uit een beoordeling van de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het besluit tot de sluiting van de woning.
Geschiktheid en noodzakelijkheid
16. Als de burgemeester bevoegd is om een pand te sluiten, is de volgende vraag of de sluiting gelet op het tijdsverloop geschikt is en zo ja, of er een noodzaak bestaat om een pand te sluiten. Daarbij is van belang of de burgemeester met een minder ingrijpend middel dan een sluiting had kunnen en moeten volstaan, omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. Toepassing van artikel 13b van de Opiumwet is een herstelsanctie en strekt tot beëindiging van de overtreding van de Opiumwet, het beëindigen van de negatieve effecten van de overtreding en het voorkomen van herhaling van de overtreding. Herstel van de openbare orde is dus niet op zichzelf het doel van deze toepassing. Dit neemt niet weg dat een overtreding van de Opiumwet, ook wanneer deze plaatsvindt in of vanuit een woning, gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en in meer of mindere mate gepaard gaat met verstoring van de openbare orde. Het ligt voor de hand dat de burgemeester die effecten op de omgeving betrekt in zijn beoordeling of het noodzakelijk is om over te gaan tot sluiting van een woning. Deze beoordeling moet plaatsvinden aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval.Als de burgemeester de beoogde doelen niet meer kan bereiken omdat de situatie al is hersteld, is sluiting ongeschikt.
17. Bij de beoordeling of het noodzakelijk is om tot sluiting van de woning over te gaan en zo ja, voor hoe lang, zijn verschillende omstandigheden van belang. Bijvoorbeeld de aard en de hoeveelheid aangetroffen drugs en de daarmee mogelijk gepaard gaande risico’s op verdere criminaliteit, wat gevolgen heeft voor de veiligheid en de openbare orde in de omgeving. Ook is relevant of de drugs feitelijk in of vanuit de woning worden verhandeld en of de woning feitelijke bekendheid heeft als drugspand. Dat drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld, kan bijvoorbeeld blijken uit meldingen bij of uit onderzoek van de politie over mogelijke handel vanuit de woning, verklaringen van buurtbewoners daarover of het aantreffen van attributen die duiden op handel vanuit de woning zoals gripzakjes, ponypacks, een (grammen)weegschaal en grote hoeveelheden contant geld en/of wapens. Wanneer sprake is van toeloop, overlast of (gevoelens van) onveiligheid in de omgeving, kan het noodzakelijk zijn om die met sluiting van de woning ongedaan te maken. Hierbij kan mede van belang zijn of in de nabije omgeving van de woning in het recente verleden al vaker sprake is geweest van drugsovertredingen of drugsgerelateerde criminaliteit. Verder kan sluiting van de woning noodzakelijk zijn als op grond van concrete feiten en omstandigheden aannemelijk is dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel als professionele teeltlocatie, handelslocatie, opslaglocatie voor handel elders of omdat toegang tot de woning wordt verschaft aan derden om er te gebruiken.
18. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het toepassen van de bevoegdheid tot woningsluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet een herstelsanctie is (zie onder rechtsoverweging 16.). Uit het bestreden besluit blijkt dat de burgemeester sluiting van de woning voor een maand noodzakelijk acht ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning, het herstel van de openbare orde en veiligheid (de gevaarzetting) en om een signaalfunctie af te geven dat de gemeente krachtig optreedt tegen drugscriminaliteit. De voorzieningenrechter beoordeelt hieronder of de sluiting van een maand geschikt en noodzakelijk is om deze beoogde doelen te bereiken.
18. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd dat sluiting van verzoekers woning een geschikt middel is en noodzakelijk is om de beoogde doelen te bereiken. De niet in werking zijnde hennepkwekerij is op 20 augustus 2025 ontmanteld en geruimd. Ook de gevaarzetting vanuit de meterkast is toen direct beëindigd. Er is onvoldoende gebleken dat sluiting van verzoekers woning (nog) van belang is ter bescherming van het woon- en leefklimaat, het herstel van de openbare orde en veiligheid en om voornoemde signaalfunctie af te geven. Hoewel een niet in werking zijnde hennepplantage in verzoekers woning is aangetroffen met diverse goederen die gebruikt worden voor het kweken van hennepplanten, is niet gebleken van feitelijke handel of een loop naar de woning. Er zijn geen attributen in de woning aangetroffen, zoals bijvoorbeeld een weegschaal, gripzakjes of contant geld, die duiden op handel. Daarbij komt dat ter zitting namens de burgemeester is bevestigd dat niet gebleken is van overlastmeldingen, van een loop naar de woning en dat ook geen handelsattributen in de woning zijn aangetroffen. Daarnaast is geen handelshoeveelheid softdrugs in de woning aangetroffen. Desgevraagd is namens de burgemeester ter zitting bevestigd dat de aangetroffen hennepresten niet gewogen zijn. Evenmin is gebleken van overlastmeldingen in de periode na de ontmanteling. Bovendien is niet gebleken dat de woning na de ontmanteling nog bezocht is door potentiële kopers of drugscriminelen. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat door Nester een melding is gedaan over de niet in werking zijnde hennepplantage in verzoekers woning. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is ook hiermee niet voldoende gemotiveerd waarom sluiting van de woning een geschikt en noodzakelijk middel zou zijn, omdat verder niet gebleken is van overlastmeldingen.
19.1.Verder blijkt uit het bestreden besluit niet op basis waarvan is gesteld dat de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt. De impact van de overtreding op de omgeving (op het woon- en leefklimaat) is niet gebleken, waardoor de burgemeester onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt dat de woning bekendheid heeft als drugspand. Dit terwijl de burgemeester het pand wel als zodanig heeft aangemerkt voor de kwalificatie van een ernstig geval op grond van het Damoclesbeleid. Ter zitting is desgevraagd namens de burgemeester toegelicht dat er bekendheid kan bestaan dat de woning een drugspand is maar dit vindt de voorzieningenrechter onvoldoende omdat geen concrete feiten en omstandigheden blijken op basis waarvan de burgemeester heeft aangenomen dat verzoekers woning bekend staat als drugspand. Weliswaar staat in het bestreden besluit benoemd dat het appartementencomplex in het centrum van Swalmen ligt en dat de noodzaak om de woning te sluiten hierdoor groter is, maar dat vindt de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwd, temeer nu niet gebleken is van overlastmeldingen en een loop naar de woning. Dat met de sluiting van de woning een signaalfunctie in de gemeente wordt afgegeven acht de voorzieningenrechter in dit geval evenmin voldoende voor de onderbouwing dat sluiting evenredig is, omdat een bestuursrechtelijke herstelsanctie niet bedoeld is om af te schrikken of uit te dragen dat de burgemeester handhavend optreedt. Verder is niet gebleken dat in de omgeving van de woning (het appartementencomplex) vaker sprake is geweest van drugscriminaliteit.
19.2.Aangezien de overtreding inmiddels is beëindigd, de gevaarzetting is weggenomen en verder niet gebleken is van aanwijzingen die duiden op feitelijke handel, een loop naar de woning en overlastmeldingen, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat verondersteld mag worden dat de situatie ter plaatse al is hersteld en dat de negatieve effecten van de overtreding ongedaan gemaakt zijn. De geschiktheid en de noodzakelijkheid om tot sluiting over te gaan en waarom in deze situatie niet kan worden volstaan met een minder ingrijpende maatregel zoals waarschuwing, is onvoldoende gemotiveerd. Om deze reden bestaat de verwachting dat het bestreden besluit in bezwaar niet standhoudt. Aan de beoordeling of de sluiting evenwichtig is komt de voorzieningenrechter daarom niet toe.
20. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter laat hierbij het belang van verzoeker bij het voorkomen van de sluiting van zijn woning zwaarder wegen dan het belang van de burgemeester bij sluiting, omdat de gevolgen van een tijdelijke sluiting achteraf niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden.