ECLI:NL:RBLIM:2025:11761

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
11650872 \ CV EXPL 25-1843
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur door Bol.com na niet-betaling door consument

In deze zaak vordert Bol.com, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., betaling van een openstaande factuur van € 142,58 van de gedaagde, die meerdere artikelen via de website van Bol.com heeft besteld maar deze niet heeft betaald. De gedaagde heeft in de periode van 23 maart 2023 tot 15 juni 2023 artikelen besteld, maar stelt dat zij deze artikelen heeft geretourneerd. Bol.com betwist echter dat de retourzendingen zijn ontvangen en heeft de gedaagde meerdere keren aangemaand tot betaling. De kantonrechter heeft de informatieplichten van Bol.com getoetst en vastgesteld dat deze zijn nageleefd. De gedaagde heeft onvoldoende bewijs geleverd van de retourzendingen, waardoor haar verweer niet slaagt. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde het factuurbedrag van € 96,84 verschuldigd is en veroordeelt haar tot betaling, evenals de proceskosten van € 355,78. Het vonnis is uitgesproken op 26 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11650872 \ CV EXPL 25-1843
Vonnis van 26 november 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOL.COM B.V.,(mede) h.o.d.n.
BOL.COM, BOL. EN BOL,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Bol.com,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de mail met bijlagen van [gedaagde] d.d. 22 april 2025
- de mail met bijlagen van [gedaagde] d.d. 24 april 2025
- de conclusie van repliek
- de akte uitlating producties van Bol.com
- de akte van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft in de periode van 23 maart 2023 tot 15 juni 2023 meerdere zaken – met een totale waarde van € 96,84 – via de website van Bol.com bij externe verkopers besteld. De externe verkopers hebben de zaken aan [gedaagde] geleverd.
2.2.
Als betalingswijze voor deze aankopen heeft [gedaagde] gekozen voor de optie ‘factuur’. De facturen zijn op 28 maart 2023, 30 april 2023 (2x) en 15 juni 2023 door Bol.com aan [gedaagde] toegezonden. [gedaagde] heeft de facturen niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Bol.com vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 142,58, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Bol.com legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] de door haar via Bol.com bestelde zaken heeft ontvangen en behouden, maar de facturen niet heeft betaald. Bol.com en haar (incasso-)gemachtigde hebben [gedaagde] diverse keren schriftelijk om betaling verzocht. De gemachtigde van Bol.com heeft [gedaagde] op 3 december 2024 aangemaand de facturen alsnog te voldoen, waarbij [gedaagde] eveneens is gewezen op de gevolgen van het uitblijven van betaling. Ook na meerdere sommaties door de gemachtigde van Bol.com is betaling uitgebleven.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en voert aan dat zij de zaken die zij via Bol.com heeft besteld, retour heeft gezonden. Zij heeft daarvoor een bewijs van afgifte ontvangen. Zij heeft ook een retourmailtje ontvangen, maar vervolgens niets meer gehoord. Van het afhaalpunt heeft zij een track & trace code ontvangen.
3.4.
Bol.com heeft bij repliek haar vordering nader uitgewerkt en het verweer van [gedaagde] als volgt besproken.
De door [gedaagde] overgelegde uitdraai van 15 november 2023 van een bij [naam bedrijf] ingeleverd pakket heeft geen betrekking op één van de zaken betreffende de onderhavige vordering. Uit de door [gedaagde] overgelegde printscreens van de door haar gestuurde c.q. ontvangen e-mails blijkt niet om welke zaken het gaat. De printscreens zijn onvolledig.
Ten slotte heeft [gedaagde] nog afleverbewijzen van PostNL overgelegd. Ook deze hebben geen betrekking op de zaken waar nu betaling van wordt gevorderd. De op deze afleverbewijzen vermelde adressen komen niet overeen met de retour-adressen van de derdenverkopers. Ook de op deze bewijzen vermelde data komen niet overeen met de data waarop de zaken retour gezonden zouden moeten zijn.
3.5.
[gedaagde] heeft hierop gereageerd met de stelling dat het probleem bij het sorteercentrum ligt aangezien zij wel mails heeft gekregen waaruit blijkt dat de zaken retour zijn gezonden.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsen: de informatieplichten
4.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar aan de consument de informatie verstrekken die staat opgesomd in artikel 6:230m lid 1 BW. Artikel 6:230v BW bevat voor overeenkomsten op afstand nadere regels over de wijze en het moment waarop de handelaar die informatie moet verstrekken.
4.2.
In zijn arrest van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677; hierna: het arrest) heeft de Hoge Raad de vraag beantwoord wanneer de rechter moet overgaan tot ambtshalve onderzoek en toepassing van sancties en welke sancties kunnen worden toegepast. Uit dit arrest volgt dat de rechter ambtshalve dient te onderzoeken of de handelaar heeft voldaan aan:
- de informatieplichten waaraan de wet bij niet-naleving ervan specifieke sancties verbindt (hierna: categorie i)
- de essentiële informatieplichten van art. 6: 230m lid 1 BW (hierna: categorie ii).
4.3.
Als niet wordt voldaan aan een informatieplicht die valt in categorie (i), moet de rechter de sanctie toepassen die de wet verbindt aan schending van die verplichting (r.o. 3.1.10. van het arrest). Als niet wordt voldaan aan een informatieplicht die valt in categorie (ii), kan de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen (op grond van artikel 3:40 lid 2 BW). Daarvoor zal aanleiding zijn als sprake is van een voldoende ernstige schending van een of meer essentiële informatieplichten (r.o. 3.1.12 en 3.1.15 van het arrest). Het is ook mogelijk dat een informatieplicht zowel in categorie (i) als in categorie (ii) valt. In dat geval kan de rechter naast of in plaats van toepassing van de specifieke wettelijke sanctie ook overgaan tot (gedeeltelijke) vernietiging (r.o. 3.1.16 van het arrest).
Essentiële (pre-)contractuele informatieplichten
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldaan aan alle essentiële (pre-) contractuele informatieverplichtingen.
Inhoudelijke beoordeling
4.5.
[gedaagde] voert aan dat zij de artikelen uit de bestellingen heeft geretourneerd. Ten aanzien van de gestelde retourzendingen overweegt de kantonrechter dat [gedaagde] op grond van artikel 7:11 BW het risico draagt van het bestelde zodra zij dit ontvangen heeft. Op grond van artikel 6:230r lid 4 BW heeft de consument pas recht op terugbetaling (of, in dit geval, is zij pas bevrijd van haar betalingsverplichting) als de handelaar de zaken retour heeft ontvangen of als de consument heeft aangetoond dat zij de zaken heeft teruggezonden. Dit betekent dat [gedaagde] verantwoordelijk is voor een goede retourzending. Omdat Bol.com betwist dat zij de betreffende artikelen retour heeft ontvangen, moet [gedaagde] bewijzen dat zij de artikelen heeft geretourneerd.
4.6.
[gedaagde] heeft als bewijs van de retourzendingen printscreens van e-mails en vijf verzendbewijzen van PostNL overgelegd. Deze printscreens en verzendbewijzen leveren echter onvoldoende bewijs van de retourzendingen.
Uit deze bewijzen blijkt niet welke pakketten en/of artikelen retour zijn gezonden en of ze zien op de bestelde artikelen bij Bol.com. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om haar stellingen op deze punten nader toe te lichten en met stukken te onderbouwen. Zij had bijvoorbeeld de volledige e-mails omtrent de retourzendingen en de status van de track & trace codes in het geding kunnen brengen. Dat heeft zij niet gedaan. Het ontbreken van voldoende bewijs van de retourzendingen komt voor rekening en risico van [gedaagde] . Het verweer van [gedaagde] slaagt daarom niet. Zij is dan ook niet bevrijd van haar betalingsverplichting. Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] het totale factuurbedrag van
€ 96,84 verschuldigd is.
Ambtshalve toetsing: algemene voorwaarden
4.7.
Bol.com vordert betaling van buitengerechtelijke incassokosten en rente.
De kantonrechter moet in beginsel ambtshalve vaststellen of in de algemene betalingsvoorwaarden afspraken zijn gemaakt over deze gevorderde onderdelen en beoordelen of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het betreffende beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als Bol.com in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak. Dit alles volgt uit het Dexia-arrest (HvJ EU 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:69) en het Gupfinger-arrest (HvJ, EU 8 december 2022, ECLI:EU:2022:971).
4.8.
In de dagvaarding stelt Bol.com dat op de overeenkomsten tussen Bol.com en [gedaagde] de algemene voorwaarden kopen bij andere verkopers en de algemene voorwaarden zakelijke verkopers van toepassing zijn.
Aangezien deze voorwaarden niet bij de dagvaarding zijn gevoegd kan de kantonrechter haar ambtshalve taak op dit punt niet uitvoeren. Zoals hiervoor al uiteen is gezet moet de kantonrechter daar consequenties aan verbinden. De gevorderde vergoedingen van rente en buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom worden afgewezen.
Conclusie
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal een bedrag van € 96,84 aan hoofdsom wordt toegewezen.
Proceskosten
4.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Bol.com worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
120,78
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2 punten × € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
355,78

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Bol.com te betalen een bedrag van € 96,84,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 355,78, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025.
type: JEC