ECLI:NL:RBLIM:2025:11778

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
11406098 \ CV EXPL 24-5738
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over huurprijs en energiekosten tussen verhuurder en onderhuurder tijdens energiecrisis

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 19 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een onderhuurder en verhuurder over de doorberekening van energiekosten. De onderhuurder vorderde schadevergoeding en huurprijsvermindering, stellende dat zowel de hoofdverhuurder als de verhuurder niet aan hun zorgplicht hebben voldaan en dat er sprake was van een gebrek. De onderhuurder stelde dat de hogere energiekosten, die voortkwamen uit een nieuw energiecontract afgesloten door de VvE, het normale gebruik van het gehuurde belemmerden. De kantonrechter heeft de vorderingen van de onderhuurder in conventie afgewezen, omdat de VvE niet als gedaagde partij was betrokken en er geen rechtsregel was die de verhuurder verplichtte om rekening te houden met de belangen van de onderhuurder bij het afsluiten van het nieuwe energiecontract. De kantonrechter oordeelde dat de hogere energiekosten geen gebrek in de zin van artikel 7:204 BW opleverden, omdat deze geen betrekking hadden op de verhuurde zaak. De vorderingen in reconventie van de verhuurder werden toegewezen, waarbij de onderhuurder werd veroordeeld tot betaling van de eindafrekening en een contractuele boete. De proceskosten werden eveneens aan de onderhuurder opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11406098 \ CV EXPL 24-5738
Vonnis van 19 november 2025
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,handelend onder de naam [handelsnaam 1] ,

te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2],
in hoedanigheid van vennoot van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,
te [woonplaats 1] ,
3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3],
in hoedanigheid van vennoot van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,
te [woonplaats 1] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ,
gemachtigde: ARAG SE,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ,handelend onder de namen [handelsnaam 2] [handelsnaam 3] ,

te [vestigingsplaats 2] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2],
in hoedanigheid van vennoot van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ,
te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3],
in hoedanigheid van vennoot van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ,
te [woonplaats 3] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ,
gemachtigde: mr. B.A.L.H. Robijns.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het vrijwaringsincident van 19 maart 2025;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte van inbreng aanvullende producties met producties 12 tot en met 15;
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
- het bericht van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dat bij de rechtbank is binnengekomen op 14 augustus 2025 met productie 2;
- de mondelinge behandeling van 27 augustus 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waarbij [eisers in conventie, verweerders in reconventie] spreekaantekeningen heeft voorgedragen en overgelegd en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] haar eis heeft gewijzigd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Bij het onder 1.1 genoemde incidentele vonnis is toegestaan dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de [naam VvE] , (hierna: de VvE) in vrijwaring zal dagvaarden. Tegen de VvE is in de vrijwaringsprocedure verstek verleend. Bij e-mail van 25 september 2025 heeft mr. M.C.G. Nijssen zich gesteld namens de gedaagde partij in vrijwaring en daarmee het verleende verstek gezuiverd. Dit betekent dat de VvE in de vrijwaringszaak alsnog voor antwoord kan concluderen en dat de procedure daarna verder gaat. De behandeling van de vrijwaringszaak zal naar verwachting een dusdanige hoeveelheid tijd in beslag nemen, dat de doelmatigheid zich tegen gezamenlijke verdere behandeling met de hoofdzaak verzet. De kantonrechter zal dan ook conform artikel 215 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering overgaan tot ambtshalve splitsing van de hoofdzaak en de vrijwaringszaak.

2.De feiten

2.1.
De VvE is eigenaar van de bedrijfsruimte aan de [adres] te [plaats] (hierna: het gehuurde). De VvE verhuurt het gehuurde aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] .
2.2.
Met ingang van 23 juli 2010 huurt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het gehuurde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . In de huurovereenkomst is – voor zover relevant – het volgende bepaald:

Betalingsverplichtingen, betaalperiode
4.1
De betalingsverplichting van huurder bestaat uit:
(…)
 De vergoeding voor de bijkomende leveringen en diensten wegens water en energie met de daarover verschuldigde omzetbelasting/BTW, worden maandelijks per factuur leverancier/ [naam VvE] in rekening gebracht.
(…)”
2.3.
De algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank te Den Haag op 11 juli 2003 en aldaar ingeschreven onder nummer 73/2003 (hierna: de algemene bepalingen) conform het ROZ model maken deel uit van de huurovereenkomst. In de algemene bepalingen is – voor zover relevant – het volgende bepaald:

Kosten van leveringen en diensten
(…)
16.7
Verhuurder heeft het recht de leveringen en diensten, na overleg met huurder, naar soort en omvang te wijzigen of te laten vervallen.
16.8
Verhuurder heeft het recht het door huurder verschuldigde voorschot op de vergoeding voor leveringen en diensten tussentijds aan te passen aan de door hem verwachte kosten, onder meer in een geval als bedoeld in 16.7.
16.9
Ingeval de levering van gas, elektriciteit, warmte en/of (warm) water tot de door verhuurder verzorgde leveringen en diensten behoort, kan verhuurder na overleg met huurder de wijze van het bepalen van het verbruik en daaraan gekoppeld huurders aandeel in de kosten van het verbruik aanpassen.
(…)
Kosten, verzuim
17.1
In alle gevallen waarin verhuurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst of tot ontruiming te dwingen, is huurder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte – met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door verhuurder te betalen proceskosten – aan verhuurder te voldoen.
De gemaakte kosten worden tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op een bedrag dat niet lager is dan het gebruikelijke tarief dat door gerechtsdeurwaarders wordt gehanteerd.
(…)”
Betalingen
(…)
18.2
Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.”
2.4.
Per 1 januari 2023 heeft de VvE met een energieleverancier een nieuw energiecontract afgesloten met een looptijd van vier jaar.
2.5.
Het door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] maandelijks te betalen voorschot voor gas, stroom en water is hoger dan voorheen en bedraagt thans € 2.532,17.
2.6.
Partijen en de VvE hebben met elkaar gecorrespondeerd, maar dat heeft niet geleid tot een oplossing voor het geschil.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te voldoen:
de hoofdsom ad € 10.000,00 exclusief btw;
een maandelijkse korting van € 1.000,00 exclusief btw vanaf november 2024 tot en met december 2026, dan wel tot het moment dat eigen meters zijn geïnstalleerd;
de buitengerechtelijke kosten van € 875,00 inclusief btw over het sub a gevorderde;
e proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voert verweer. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , met veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert na eiswijziging – samengevat – dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zal worden veroordeeld om aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te betalen de hoofdsom ad € 2.593,95, de contractuele boete ad € 3.000,00 en, primair, de gemaakte advocaatkosten of, subsidiair, de buitengerechtelijke incassokosten. Dit alles te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en met veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de proceskosten.
3.5.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voert verweer. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , met veroordeling van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente. Indien de kantonrechter oordeelt dat enige betaling door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verschuldigd zou zijn, dan dient deze te worden gematigd tot een redelijke en evenredige bijdrage, passend bij het werkelijke verbruik. Ook verzoekt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om een compensatie voor de onterecht doorbelaste kosten.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
De hoofdsom
4.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] legt aan de door haar gevorderde hoofdsom de stelling ten grondslag dat zowel de VvE (als hoofdverhuurder) als [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] (als onderhuurder) niet hebben voldaan aan de zorgplicht die op hen rust als verhuurder door op geen enkele manier rekening te houden met de belangen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij het afsluiten van het nieuwe energiecontract. Ook legt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan de door haar gevorderde hoofdsom de stelling ten grondslag dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft nagelaten om op zorgvuldige wijze toezicht te houden op de kosten die door haar worden doorberekend aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft de kosten één op één doorbelast aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zonder dat er sprake is geweest van overleg over de redelijkheid van deze kosten. Hiermee heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in strijd gehandeld met artikel 7:259 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en met name artikel 16.7 tot en met 16.9 van de algemene bepalingen. Daarnaast heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , wanneer zij derden inschakelt voor de levering van diensten, op grond van HR 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:808, een plicht om te onderzoeken of de kosten die door deze derden in rekening worden gebracht redelijk zijn. Tot slot legt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan de door haar gevorderde hoofdsom de stelling ten grondslag dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet in overeenstemming met de normen van de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld omdat van haar verwacht mag worden dat zij actief de belangen van haar huurders behartigt en daarop actief toeziet en dat heeft zij niet gedaan.
4.2.
De door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gevorderde hoofdsom zal worden afgewezen. De VvE is namelijk niet door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als gedaagde partij in deze procedure betrokken en er bestaat geen rechtsregel of regel uit de jurisprudentie die een verhuurder van een bedrijfsruimte, in dit geval [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , verplicht om hetgeen te doen wat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt. De kantonrechter licht dat laatste in rov. 4.2.1 tot en met 4.2.3 toe. Daarbij komt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet heeft gesteld of anderszins is gebleken dat als er overleg had plaatsgevonden tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dan wel tussen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en de VvE, dit had geleid tot een andere uitkomst. Er is dan ook geen causaal verband tussen het hogere voorschot dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] moet betalen en hetgeen dat zij aanvoert.
4.2.1.
Artikel 7:259 BW kan niet dienen als juridische grondslag voor toewijzing van de hoofdsom omdat dat artikel onderdeel uitmaakt van afdeling 5 van boek 7 BW en in artikel 7:232 lid 1 BW is bepaald dat die afdeling uitsluitend van toepassing is op de huur van woonruimte. HR 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:808 gaat over de uitleg en toepassing van artikel 7:259 BW, dus ook op grond van die uitspraak kan het door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gevorderde niet worden toegewezen.
4.2.2.
Ook op grond van de algemene bepalingen kan de vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet worden toegewezen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft namelijk tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat overleg tussen huurder en verhuurder over de wijziging van de berekening van het voorschot niet zozeer in de algemene bepalingen staat. Tevens is de kantonrechter van oordeel dat uit het samenstel van artikelen 16.7 tot en met 16.9 geen verplichting voor verhuurder voortvloeit om eerst te overleggen met huurder alvorens het door huurder verschuldigde voorschot op de vergoeding voor leveringen en diensten tussentijds wordt aangepast nu dat niet in artikel 16.8 staat. De kantonrechter verwijst naar 2.3.
4.2.3.
De vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] kan ook niet worden toegewezen op grond van de redelijkheid en billijkheid nu die naar het oordeel van de kantonrechter geen actieve plicht meebrengen voor een verhuurder, in dit geval [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , om hetgeen te doen wat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt.
De huurprijsvermindering of schadevergoeding
4.3.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] legt aan de door haar gevorderde maandelijkse huurprijsvermindering of schadevergoeding de stelling ten grondslag dat sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW gezien zij totaal niet is betrokken bij het proces tot het afsluiten van een nieuw energiecontract met als gevolg dat het gehuurde niet het genot kan verschaffen dat bij het aangaan van de overeenkomst mocht worden verwacht. De exorbitant hoge energiekosten belemmeren het normale gebruik van het gehuurde omdat de financiële last van deze kosten het voor [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onmogelijk maakt haar energie-intensieve mkb-bedrijf op een rendabele manier te exploiteren.
4.4.
Artikel 7:204 lid 2 BW bepaalt dat een gebrek is een staat of eigenschap van een zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft.
4.5.
De hogere energiekosten als gevolg van het afsluiten van een nieuwe energie-overeenkomst door de VvE leveren geen gebrek op in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW omdat ze geen betrekking hebben op de verhuurde zaak (vergelijk met HR 24-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1974, rov. 3.5.3). Dit betekent dat de hogere energiekosten geen aanleiding kunnen zijn om de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gevorderde huurprijsvermindering of schadevergoeding toe te wijzen.
4.6.
Tevens legt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan haar vordering de stelling ten grondslag dat sprake is van een gebrek omdat de exploitatie al geruime tijd bemoeilijkt wordt door diverse structurele onderhoudsproblemen aan het gehuurde. Deze onderhoudskwesties leiden tot verhoogde energielasten, ongemak en een substantieel verminderd huurgenot volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie]
4.7.
Ook deze stelling kan niet leiden tot toewijzing van de gevorderde huurkorting of schadevergoeding. De huurder kan op grond van artikel 7:207 lid 1 BW namelijk alleen huurprijsvermindering vorderen ter zake van gebreken die de verhuurder kende, hetzij door kennisgeving van de huurder, hetzij omdat de verhuurder al met het gebrek in voldoende mate bekend was om tot maatregelen over te gaan. Daarnaast heeft te gelden dat voor schadevergoeding op grond van artikel 7:206 BW in samenhang met artikel 6:74 BW vereist is dat verhuurder, voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, in verzuim is. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt weliswaar dat herhaalde meldingen en verzoeken tot structureel herstel aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] onvoldoende tot daadwerkelijk herstel hebben geleid, maar hebben deze stellingen niet onderbouwd met bijvoorbeeld afschriften van berichten aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] waaruit dit blijkt. Dit had wel op de weg van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gelegen om te doen aangezien zij een beroep doet op het rechtsgevolg van artikel 7:207 BW en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zich op het standpunt stelt dat over het gestelde gebrekkig onderhoud geen enkele correspondentie is geweest. Voor zover [eisers in conventie, verweerders in reconventie] haar stelling heeft bedoeld te onderbouwen met de e-mail van 5 juli 2023 (productie 7 bij dagvaarding) overweegt de kantonrechter dat uit die e-mail niet blijkt dat partijen hebben gecorrespondeerd over verduurzamingsmaatregelen zoals [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt in randnummer 3.6 van de dagvaarding.
De nevenvorderingen
4.8.
Omdat de hoofdsom wordt afgewezen, wordt de vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten eveneens afgewezen.
4.9.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00
in reconventie
De eindafrekening GWE 2023
4.10.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat zij op 23 maart 2024 aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een factuur ten bedrage van € 2.535,95 heeft gezonden ten behoeve van de eindafrekening GWE 2023. Voor de betaling van de factuur voor de eindafrekening geldt een betalingstermijn van veertien dagen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is deze kosten verschuldigd op grond van de huurovereenkomst en de van toepassing zijnde algemene bepalingen, aldus [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
4.11.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt zich op het standpunt dat de vordering niet opeisbaar is omdat tussen partijen een afspraak is gemaakt dat betaling van de eindafrekening zou worden opgeschort zolang de discussie over de energielasten liep. De kantonrechter is van oordeel dat niet vast is komen te staan dat partijen een dergelijke afspraak hebben gemaakt. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] betwist dat namelijk en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft alleen aangevoerd dat zij per e-mail van 5 april 2024 aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft verzocht om betaling van de eindafrekening aan te houden en dat vervolgens een en ander tijdens een telefoongesprek met de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] (gedaagde sub 2) is afgesproken. Voor het geven van een bewijsopdracht aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ziet de kantonrechter geen aanleiding omdat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in reconventie geen bewijsaanbod heeft gedaan. Dit betekent dat het verweer van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet slaagt.
4.12.
Ook stelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zich op het standpunt dat volledige doorbelasting van de eindafrekening GWE 2023 onredelijk is en niet in redelijke verhouding staat tot het werkelijke verbruik, dat het door de VvE afgesloten energie-abonnement een gebrek oplevert tegen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is tekortgeschoten in haar verplichting om zorg te dragen voor een billijke en transparante kostenstructuur. Gelet op hetgeen dat is in conventie is overwogen in rov. 4.2 tot en met 4.2.3, 4.5 en 4.7 slaagt ook dit verweer niet en ziet de kantonrechter hierin ook geen aanleiding om het bedrag dat zal worden toegewezen te matigen dan wel aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een compensatie toe te wijzen voor de aan haar doorbelaste kosten.
4.13.
De vordering van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.535,95 nu [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het bestaan en de inhoud van de huurovereenkomst en de hoogte van het gefactureerde bedrag niet betwist. Dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] nooit een aanmaning of betalingsherinnering heeft gestuurd voordat zij de eis in reconventie instelde, doet aan het voorgaande niet af omdat het een schuldeiser vrij staat over te gaan tot het instellen van een eis in reconventie. Het resterende bedrag van € 58,00 zal worden afgewezen omdat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] geen contractuele of wettelijke bepaling aan dat deel van de vordering ten grondslag heeft gelegd.
4.14.
Hetgeen partijen in het kader van deze vordering hebben aangevoerd over of sprake is van verzuim behoeft geen bespreking en beoordeling omdat verzuim geen vereiste is voor toewijzing van een vordering tot nakoming van de overeenkomst.
De contractuele boete
4.15.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert tevens betaling van de contractuele boete op grond van artikel 18 van de algemene bepalingen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voert hiertegen verweer inhoudende dat om meerdere redenen geen sprake is of kan zijn van verzuim en dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] onvoldoende heeft aangetoond dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval het verzuim van rechtswege is ingetreden aangezien de overeengekomen betalingstermijn is verstreken zonder dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de factuur ter zake de eindafrekening GWE 2023 heeft betaald en dat daaruit volgt dat sprake is van een aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Voor zover [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft bedoeld te stellen dat de betalingstermijn niet is verstreken of dat het niet betalen niet aan haar toegerekend kan worden omdat tussen partijen een afspraak is gemaakt dat betaling van de eindafrekening zou worden opgeschort, slaagt dit verweer niet gelet op hetgeen dat is overwogen in rov. 4.11. De contractuele boete zal worden toegewezen zoals gevorderd.
De advocaatkosten of de buitengerechtelijke incassokosten
4.16.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert primair vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten op grond van artikel 17 van de algemene bepalingen. Uit de urenspecificatie en hetgeen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht blijkt dat de gemaakte kosten niet allemaal zijn gemaakt en behoeve van de gevorderde betaling van de eindafrekening GWE 2023 (nakoming huurovereenkomst). Zo ziet bijvoorbeeld de post ‘bespreking VvE’ naar het oordeel van de kantonrechter niet daarop en is in de urenspecificatie ook de vrijwaringszaak tegen de VvE meegenomen. Nu [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de kantonrechter geen handvatten heeft verstrekt over welke posten te maken hebben met de gevorderde nakoming van de huurovereenkomst, zal de gevorderde vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten worden afgewezen. Daarnaast heeft te gelden dat het Nederlandse rechtsstelsel in beginsel geen volledige vergoeding van gemaakte advocaatkosten kent. De partij die de procedure wint, wordt op basis van een zogenaamd liquidatietarief alleen een bedrag aan gemachtigdensalaris toegekend. In bijzondere omstandigheden kan daarvan worden afgeweken, maar de noodzaak daartoe is in deze procedure niet gebleken.
4.17.
Subsidiair vordert [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Partijen zijn in artikel 17.1 van de algemene bepalingen een vergoeding overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van de wettelijke regeling worden afgeweken. Daarom zal de vordering worden getoetst aan de oriëntatiepunten in het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. Op grond daarvan zal een bedrag van € 378,60 aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
De wettelijke handelsrente
4.18.
Over de eindafrekening GWE 2023 vordert [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de wettelijke handelsrente. Nu [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet heeft gesteld dat partijen zijn overeengekomen dat zowel de wettelijke schadevergoeding als de boete is verschuldigd en dat ook niet blijkt uit artikel 18.2 van de algemene bepalingen, zal deze vordering worden afgewezen. Op grond van artikel 6:92 lid 2 BW treedt namelijk hetgeen dat ingevolge een boetebeding verschuldigd is, in de plaats van de schadevergoeding op grond van de wet en daarmee ook van de wettelijke handelsrente.
4.19.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert ook de wettelijke handelsrente over de contractuele boete en over de buitengerechtelijke incassokosten. Op beide is de wettelijkehandelsrenteregeling van artikel 6:119a BW niet van toepassing omdat de boete (mede) strekt tot compensatie van schade en de buitengerechtelijke incassokosten een vorm van vermogensschade zijn. In plaats van de gevorderde wettelijke handelsrente zal dan ook de wettelijke rente over beide worden toegewezen. De wettelijke rente over een verbeurde boete is pas verschuldigd na schriftelijke aanmaning op de voet van artikel 6:82 BW. Aangezien [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling onweersproken naar voren heeft gebracht na de eis in reconventie inmiddels een ingebrekestelling te hebben ontvangen voor – naar de kantonrechter begrijpt – onder meer de contractuele boete, staat vast dat zij niet op een eerder moment dan de eis in reconventie een aanmaning ter zake van de verbeurde boetes heeft plaatsgevonden. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf – zoals gevorderd – de dag van de eis in reconventie. Hetzelfde geldt voor de buitengerechtelijke incassokosten omdat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet heeft gesteld dat de schade (de buitengerechtelijke incassokosten) al eerder dan op de datum van de eis in reconventie is geleden.
4.20.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] is in reconventie grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen waarbij voor de begroting van het salaris gemachtigde wordt aangesloten bij het liquidatietarief dat geldt voor het toe te wijzen bedrag in plaats van het gevorderde bedrag. De proceskosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
339,00
(2 punten × factor 0,5 × € 339,00)
Totaal
339,00

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] af,
5.2.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
5.3.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om binnen veertien dagen na dit vonnis aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te betalen een bedrag van € 2.535,95,
5.4.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om binnen veertien dagen na dit vonnis aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te betalen een bedrag van € 3.000,00 aan contractuele boete, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van de eis in reconventie, tot aan de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om binnen veertien dagen na dit vonnis aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te betalen een bedrag van € 378,60 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van de eis in reconventie, tot aan de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de proceskosten van € 339,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
5.7.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling van de kosten van betekening als [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2025.
CL