ECLI:NL:RBLIM:2025:118

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
10935120 \ CV EXPL 24-841
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurrecht en ontruiming van bedrijfsruimte in het kader van het Wyck Kwartier te Maastricht

Op 8 januari 2025 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen United Colours Vastgoed B.V. en verschillende gedaagden, waaronder [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. United Colours vorderde de vaststelling van de einddatum van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand, dat onderdeel uitmaakt van een groter ontwikkelingsproject genaamd 'Wyck Kwartier'. De huurovereenkomst was opgezegd op grond van dringend eigen gebruik, zoals bedoeld in artikel 7:296 lid 1 BW. De gedaagden voerden verweer en stelden dat de huuropzegging niet rechtsgeldig was.

De kantonrechter oordeelde dat United Colours voldoende aannemelijk had gemaakt dat het gehuurde dringend nodig was voor de ontwikkeling van het Wyck Kwartier. De rechter stelde vast dat de huurovereenkomst eindigt op 1 maart 2025 en dat de gedaagden hoofdelijk moesten ontruimen. De vorderingen tegen [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] werden afgewezen, omdat zij niet verschenen waren in de procedure. De proceskosten werden toegewezen aan United Colours, die ook recht had op wettelijke rente over deze kosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verhuurders om een duidelijke en onderbouwde reden te hebben voor het beëindigen van een huurovereenkomst op basis van dringend eigen gebruik, en dat de rechter de belangen van beide partijen zorgvuldig afweegt.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10935120 \ CV EXPL 24-841
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
UNITED COLOURS VASTGOED B.V.,
te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. H.J. Heynen,
tegen

1.[gedaagde sub 1] , tevens vennoot van gedaagde sub 3,

te [woonplaats 1] ,
gemachtigde: mr. J.H.M. Daniëls,
2.
[gedaagde sub 2],
te Maastricht,
niet verschenen,
3.
[gedaagde sub 3],
te [vestigingsplaats] ,
gemachtigde: mr. J.H.M. Daniëls,
4.
[gedaagde sub 4] ,tevens vennoot van gedaagde sub 3,
te [vestigingsplaats] ,
gemachtigde: mr. J.H.M. Daniëls,
gedaagde partijen.
Partijen worden hierna United Colours, [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 8 februari 2024 met vier producties;
- de conclusie van antwoord met 24 producties;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de aanvullende producties 5 tot en met 8 van United Colours;
- de aanvullende productie 25 van [gedaagden] ;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 september 2024;
- de akte van United Colours;
- de akte van [gedaagden] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
United Colours is eigenaar van diverse panden aan de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] , gelegen in de wijk Wyck in Maastricht.
2.2.
Een van die panden is gelegen aan de [adres] in [vestigingsplaats] (hierna: het gehuurde) waarin restaurant [gedaagde sub 3] wordt uitgebaat.
2.3.
United Colours heeft een plan ontwikkeld om van haar panden in Wyck een horecagebied te maken, met de naam “Wyck Kwartier”. Het gaat om een gebied met een zestal panden met een gezamenlijke binnenplaats en met verbindingen naar de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] .
2.4.
United Colours wenst ook het gehuurde te betrekken bij haar plan en onderdeel te laten uitmaken van het Wyck Kwartier. Bij realisatie van het plan wordt het gehuurde onderdeel van een zogenaamd passage, die vanuit de [straatnaam 1] de toegangspoort zal vormen tot het binnenplein van het Wyck Kwartier en de daaraan gelegen horeca. In de passage zelf is ook een horecaconcept voorzien.
2.5.
Om voornoemde plannen waar te kunnen maken heeft United Colours per deurwaardersexploot de bestaande huurovereenkomst opgezegd, primair op grond van dringend eigen gebruik op de voet van artikel 7:296 lid 1 onder b BW en subsidiair op grond van een belangenafweging op de voet van artikel 7:296 lid 3 BW.
2.6.
[gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] hebben aan United Colours meegedeeld dat zij niet instemmen met de huuropzegging.

3.Het geschil

3.1.
United Colours vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om de einddatum van de huurovereenkomst tussen United Colours en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vast te stellen. Deze datum dient primair op 1 september 2024 te worden gesteld, dan wel subsidiair een door de kantonrechter vast te stellen datum. Tevens vordert United Colours om [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde op de vastgestelde einddatum, met gelijktijdige hoofdelijke veroordeling in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
United Colours legt aan haar vordering ten grondslag dat de huurovereenkomst oorspronkelijk is aangegaan met [gedaagde sub 1] en zijn voormalige partner [gedaagde sub 2] . Er heeft nooit een formele indeplaatsstelling plaatsgevonden dus zij zijn momenteel nog steeds de huurders van het pand. United Colours stelt dat zij het gehuurde nodig heeft voor dringend eigen gebruik. Het plan is dat het gehuurde zodanig wordt gerenoveerd dat de huidige plaats en functie komen te vervallen en dat het gehuurde zal opgaan in een groter geheel zodat het niet meer in de huidige vorm zal terugkeren. Hierdoor is een instandhouding van de huurovereenkomst niet mogelijk en is sprake van een renovatie in de zin van artikel 7:296 lid 1 sub b BW.
3.3.
United Colours vordert tevens voorwaardelijk, voor het geval in deze procedure komt vast te staan dat [gedaagde sub 3] toch als huurder dient te worden aangemerkt, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de einddatum van de huurovereenkomst tussen United Colours en [gedaagde sub 3] , alsmede [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4] als haar vennoten, vast te stellen. Deze datum dient primair op 1 september 2025 te worden gesteld, dan wel subsidiair op een door de kantonrechter vast te stellen moment. Tevens vordert United Colours om [gedaagde sub 3] , alsmede [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4] als haar vennoten, te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde op de vastgestelde einddatum, met gelijktijdige hoofdelijke veroordeling in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.4.
[gedaagden] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de (voorwaardelijke) vorderingen van United Colours, met veroordeling van United Colours in de kosten van deze procedure.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat uit de door United Colours overgelegde uittreksels uit het kadaster blijkt dat United Colours eigenaar is van het pand aan de [adres] in [vestigingsplaats] en van de diverse panden die onderdeel moeten gaan uitmaken van het Wyck Kwartier. Daarvan zal in de beoordeling dan ook worden uitgegaan.
Wie is huurder?
4.2.
Tussen partijen is in geschil wie als huurder van United Colours moet worden aangemerkt. United Colours heeft gesteld dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de oorspronkelijke huurders waren en nog steeds zijn. Van een contractsoverneming als bedoeld in artikel 6:159 BW is volgens United Colours geen sprake nu geen akte van indeplaatsstelling is opgemaakt. [gedaagde sub 1] heeft aangevoerd dat de voormalige verhuurder, de heer [naam verhuurder] , zich als verhuurder tegenover [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] heeft gedragen en dat dit blijk geeft van een stilzwijgende aanvaarding van de contractsoverneming.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat artikel 6:159 BW dwingendrechtelijk bepaalt dat een partij bij een overeenkomst haar rechtsverhouding tot de wederpartij met medewerking van deze laatste kan overdragen aan een derde bij een tussen haar en de derde opgemaakte akte. De akte is een constitutief vereiste voor de overdracht. Zonder een daartoe bestemde akte kan een rechtsverhouding niet aan een derde worden overgedragen. Nu niet gesteld of gebleken is dat een dergelijke akte is opgemaakt, kan geen sprake zijn van een contractsoverneming. Dit impliceert dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] nog steeds de huurders zijn en heeft als gevolg dat de vorderingen ten laste van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] worden afgewezen.
4.4.
United Colours zal ten aanzien van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] in het ongelijk worden gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] worden begroot op € 80,00 (2 x € 40,00) aan salaris gemachtigde.
Ten aanzien van [gedaagde sub 1]
4.5.
United Colours heeft een beroep gedaan op de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik zoals bedoeld in artikel 7:296 lid 1 sub b BW en de belangenafweging van artikel 7:296 lid 3 BW. Pas als het beroep op de eerste opzeggingsgrond niet slaagt, komt de kantonrechter toe aan een belangenafweging.
4.6.
Ten aanzien van de opzegging wegens dringend eigen gebruik overweegt de kantonrechter als volgt. De vraag of een verhuurder het gehuurde dringend nodig heeft, moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. De verhuurder hoeft slechts
aannemelijkte maken dat het geval als omschreven in artikel 7:296 lid 1 onder b BW zich voordoet maar hoeft dit niet met objectieve gegevens aan te tonen. De verschillende bestanddelen hiervan zijn:
de wil het verhuurde persoonlijk in duurzaam gebruik te nemen, waarbij onder duurzaam gebruik begrepen wordt de renovatie die zonder beëindiging van de huur niet mogelijk is, en
het daartoe dringend nodig hebben van het verhuurde.
Duurzaam eigen gebruik: renovatie die niet mogelijk is zonder beëindiging van de huur
4.7.
United Colours heeft gesteld dat zij voornemens is het gehuurde te betrekken bij haar plannen voor het Wyck Kwartier en dat het gehuurde onderdeel zal gaan uitmaken van de zogenaamde passage aldaar. Hierdoor zal het gehuurde opgaan in een groter geheel en daardoor deels een nieuwe functie krijgen als (deel van de) hoofdentree van het Wyck Kwartier, met horecafunctie. [gedaagde sub 1] heeft aangevoerd dat het gehuurde zijn functie niet verliest na renovatie van het gehuurde. Er blijft sprake van een horecaconcept.
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat United Colours voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het gehuurde na renovatie onderdeel zal uitmaken van een groter geheel en haar functie als afgescheiden, opzichzelfstaand, restaurant in die zin zal verliezen aangezien een deel van de ruimte onderdeel wordt van een entree/verkeersruimte. De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van United Colours dat, ook als er opnieuw een horecaconcept in dat deel van het Wyck Kwartier zal worden gerealiseerd, dit geen zelfstandig restaurant meer zal zijn maar dat dit onderdeel uitmaakt van het grote geheel van het Wyck Kwartier. Dit brengt met zich mee dat de door United Colours beoogde veranderingen een wijziging van plaats, of in elk geval een aanzienlijk andere indeling van de ruimte, en van functie betreffen. De huidige wijze waarop het gehuurde geëxploiteerd wordt kan daardoor redelijkerwijs niet meer worden voortgezet. Dit betekent dan ook dat de door United Colours beoogde renovatie niet mogelijk is zonder beëindiging van de huurovereenkomst en dat sprake is van duurzaam eigen gebruik.
4.9.
[gedaagde sub 1] heeft voorts nog betwist dat sprake is van het persoonlijk in gebruik willen nemen van het gehuurde omdat United Colours louter een “investeringsvehikel” zou zijn dat het gehuurde na de renovatie weer aan derden zal verhuren ten behoeve van de horeca-exploitatie in het Wyck Kwartier. De kantonrechter volgt [gedaagde sub 1] daarin niet. Als hoofdregel geldt dat persoonlijk gebruik door een ander dan de verhuurder als eigen gebruik kan gelden indien de verhuurder, door het gehuurde aan die ander in gebruik te geven, daarmee zijn eigen belang dient. De kantonrechter overweegt dat United Colours de bedrijfsruimte na realisatie van het Wyck Kwartier weliswaar aan derden zal verhuren maar dat de renovatie in dit geval moet worden gezien als een vorm van het persoonlijk gebruik.
Dringend nodig hebben van het gehuurde
4.10.
Voor een geslaagd beroep op artikel 7:296 lid 1 sub b BW dient de verhuurder eveneens voldoende aannemelijk te maken dat sprake is van een dringende noodzaak voor het duurzaam eigen gebruik. Bij de beoordeling daarvan zijn ook alle omstandigheden van het geval van belang. De kantonrechter stelt voorop dat het woord “dringend” niet specifiek op urgentie in de zin van haast of spoed ziet maar op een voldoende wezenlijk belang van verhuurder bij de renovatie. Het moet gaan om een serieus plan van verhuurder dat praktisch en juridisch uitvoerbaar lijkt maar het is daarvoor niet vereist dat United Colours al aantoont dat alle benodigde vergunningen voor de voorgenomen renovatie ook inderdaad zullen worden verleend. Algemene bedrijfseconomische redenen kunnen voldoende zijn om een dringende noodzaak aannemelijk te maken maar ook andere overwegingen kunnen een rol spelen. Voorts wordt met het dringend nodig hebben van het gehuurde niet bedoeld dat de verhuurder in zijn maatschappelijk bestaan wordt bedreigd en dat die dreiging alleen door het gehuurde in eigen gebruik te nemen het hoofd kan bieden.
4.11.
Rekening houdend met het voorgaande overweegt de kantonrechter als volgt. Uit de stellingen van United Colours maakt de kantonrechter op dat zij het gehuurde nodig heeft om een voldoende grote entree van het Wyck Kwartier te creëren om zo de attentiewaarde van de entree naar het Wyck Kwartier te vergroten. Het huidige front van de passage is te smal voor het te verwachten bezoekersaantal, aldus United Colours. Daarop valt wellicht af te dingen, maar [gedaagde sub 1] heeft daarop enkel aangevoerd dat het gehuurde een monumentaal pand is waarvan de gevel niet kan worden gewijzigd. Ter zitting heeft United Colours gesteld dat zij daarover in gesprek is met Welstand om toch de gehele gevel te mogen aanpassen maar ook als dat niet mogelijk zou blijken, in ieder geval een duidelijke naamsaanduiding op de gehele gevel kan worden geplaatst en door andere optische aanpassingen één geheel kan worden gecreëerd zodat de attentiewaarde alsnog vergroot wordt. De kantonrechter kan dit op zichzelf begrijpen, maar dit aspect is intussen niet beslissend (zie rov. 4.10). Belangrijker is dat door [gedaagde sub 1] niet is betwist dat het huidige front te smal is voor de plannen c.q. de verwachte bezoekersaantallen, en dat essentiële onderdeel van de plannen daarmee vaststaat, zodat het aannemelijk is dat United Colours het gehuurde dringend nodig heeft.
4.12.
Daarnaast heeft United Colours gesteld dat door het betrekken van het gehuurde bij het Wyck Kwartier geen nieuwe voorzieningen voor een keuken en een toiletgroep aangelegd moeten worden omdat deze zich al in het gehuurde bevinden. Door de samenvoeging van het gehuurde met de huidige passage kunnen deze kosten bespaard worden. De kantonrechter acht dit een redelijk financieel en bedrijfseconomisch voordeel voor United Colours. Daarbij neemt de kantonrechter in overweging dat het bestaan van andere mogelijkheden dan het gehuurde in eigen gebruik te nemen, alleen dan aan een beroep op het dringend eigen gebruik van het gehuurde in de weg staan als het benutten van die andere mogelijkheden voldoende in de rede ligt. Het lag op de weg van [gedaagde sub 1] om te stellen en aannemelijk te maken dat United Colours andere mogelijkheden ten dienste staan en dat het benutten daarvan voldoende in de rede ligt. Dit heeft hij echter nagelaten. Hij heeft enkel gesteld, zonder verdere onderbouwing, dat van United Colours gevergd kan worden om toch een nieuwe keuken en toiletgroep in de huidige passage te plaatsen.
4.13.
Op grond van al het voorgaande komt de kantonrechter tot het oordeel dat United Colours aannemelijk heeft gemaakt dat zij het gehuurde persoonlijk in duurzaam gebruik wil nemen en zij het gehuurde daartoe dringend nodig heeft. De vordering van United Colours wordt dan ook op de primaire grondslag toegewezen. Dat brengt met zich mee dat de kantonrechter niet meer toekomt aan de belangenafweging als bedoeld in artikel 7:296 lid 3 BW.
Einddatum van de huurovereenkomst
4.14.
Het voorgaande betekent dat de vordering van United Colours tot vaststelling van de datum waarop de huurovereenkomst eindigt toewijsbaar is. De kantonrechter zal de einddatum van de huurovereenkomst en de datum van de ontruiming van het gehuurde vaststellen op 1 maart 2025. Daarbij neemt de kantonrechter in overweging dat de opzegging door United Colours al dateert van 30 augustus 2023 en de contractuele opzegtermijn van een jaar dus al is verstreken, zodat [gedaagde sub 1] al enige tijd rekening kon houden met het aanstaande einde van de huurovereenkomst en al de nodige tijd heeft gehad om zich te oriënteren op het vinden van een eventuele andere bedrijfsruimte.
Tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten
4.15.
De kantonrechter stelt voorop dat hij op grond van artikel 7:297 lid 1 BW een bedrag kan vaststellen dat United Colours aan [gedaagde sub 1] moet betalen als tegemoetkoming in zijn verhuis- en inrichtingskosten. Deze bepaling ziet op kosten verbonden met het feitelijk betrekken van een nieuwe bedrijfsruimte. De huurder moet aannemelijk maken dat hij zijn bedrijf elders zal voortzetten en zal de daarmee gepaard gaande verhuis- en inrichtingskosten eveneens aannemelijk moeten maken. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde sub 1] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij daadwerkelijk zal gaan verhuizen en dat hij als gevolg daarvan met verhuis- en inrichtingskosten te maken zal krijgen. Ook is onvoldoende inzicht gegeven in de mogelijke kosten waarmee hij bij een verhuizing geconfronteerd zou kunnen worden, zodat de kantonrechter – ook als [gedaagde sub 1] wel daadwerkelijk zou verhuizen – geen enkel concreet aanknopingspunt heeft om een tegemoetkoming in die kosten vast te stellen. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om [gedaagde sub 1] een tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten toe te kennen.
Geen uitvoerbaarheid bij voorraad
4.16.
Tot slot het punt van de uitvoerbaarheid bij voorraad van dit te wijzen vonnis, zoals gevraagd door United Colours en bestreden door [gedaagde sub 1] . Op grond van artikel 7:295 lid 1 BW blijft de opgezegde huurovereenkomst van rechtswege van kracht tot de rechter onherroepelijk heeft beslist. Dit staat in beginsel in de weg aan het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van dit vonnis, tenzij het verweer van de huurder kennelijk ongegrond voorkomt. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat van een kennelijk ongegrond verweer kan worden gesproken wanneer er sprake is van misbruik van recht, en dat een terughoudende opstelling van de rechter hier op zijn plaats is omdat de huurder door de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de ontruimingsbeslissing zijn belang bij een beslissing in hoger beroep in feite verliest. Het verweer van [gedaagde sub 1] is naar het oordeel van de kantonrechter niet kennelijk ongegrond. Dat de verweren van [gedaagde sub 1] falen, betekent immers niet dat zij ook kennelijk ongegrond zijn. Het verweer is naar het oordeel van de kantonrechter evenmin uitsluitend gelegen in het uitstellen van een ontruiming, zodat de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad niet toewijsbaar is.
Ten aanzien van [gedaagde sub 2] : verstek
4.17.
Tegen de niet verschenen partij [gedaagde sub 2] is verstek verleend. Nu door [gedaagde sub 1] is voort geprocedeerd, wordt op grond van artikel 140 Rv één vonnis tussen partijen gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd. Doordat [gedaagde sub 2] niet in de procedure is verschenen, zijn de stellingen van United Colours ten opzichte van haar onweersproken gebleven en staan die daarmee in deze procedure vast. De vorderingen komen de kantonrechter op grond daarvan niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom ook ten laste van [gedaagde sub 2] worden toegewezen waarbij ook dezelfde einddatum van de huurovereenkomst en ontruimingsdatum gehanteerd zullen worden.
4.18.
Naar vaste jurisprudentie werken de door de wel verschenen gedaagden gevoerde verweren niet in het voordeel van de gedaagde die niet is verschenen, tenzij sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen die verplicht tot een voor alle partijen gelijke beslissing. Die situatie doet zich hier voor nu [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] contractuele medehuurders zijn. [gedaagde sub 1] heeft verweer gevoerd tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad verklaring van dit vonnis en de kantonrechter zal dit deel van de vorderingen van United Colours afwijzen. Afwijzing van deze vordering ten aanzien van [gedaagde sub 1] en toewijzing van deze vordering ten aanzien van [gedaagde sub 2] zou leiden tot een, op het punt van de uitvoerbaarheid bij voorraad, tegenstrijdig vonnis zodat de kantonrechter ook ten aanzien van [gedaagde sub 2] de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad zal afwijzen.
Ten aanzien van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] : proceskosten
4.19.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van United Colours worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
117,44
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2 punten × € 40,00)
Totaal
327,44
4.20.
De veroordeling in de proceskosten wordt uitvoerbaar bij voorraad en hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de een (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
4.21.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals hierna is weergegeven in de beslissing.
4.22.
Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853 r.o. 2.3).

5.De beslissing

De kantonrechter
Ten aanzien van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4]
5.1.
wijst de vorderingen van United Colours ten aanzien van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] af,
5.2.
veroordeelt United Colours in de proceskosten van € 80,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als United Colours niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
Ten aanzien van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]
5.3.
stelt de datum waarop de huurovereenkomst tussen United Colours en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ten aanzien van de bedrijfsruimte aan de [adres] in [vestigingsplaats] vast op 1 maart 2025,
5.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk om het gehuurde uiterlijk op 1 maart 2025 te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin bevindende personen en zaken en ontruimd te houden en het gehuurde onder afgifte van de sleutels te vrije beschikking van United Colours te stellen,
5.5.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk tot betaling van de proceskosten van € 327,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als zij niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.
LC