3.3Het oordeel van de rechtbank
03.032674.25
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair en feit 2
[naam slachtoffer] heeft
aangiftegedaan en zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Achternaam: [naam slachtoffer]
Voornamen: [voornamen slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum] 2010
Plaats delict: De Bleek, Venray
Pleegdatum/tijd: op donderdag 30 januari 2025 om 16:37 uur
V = Vraag van de verbalisanten
A = Antwoord van de aangeefster
O = Opmerking van de verbalisanten
V: Goed [naam slachtoffer] , dan ga ik jou vragen mij alles te vertellen over wat er vandaag
gebeurd is?
A: Ik was mijn kranten aan het doen bij het flatgebouw bij 'T Liene. Er kwam een
meneer langslopen en deze kwam vervolgens weer langslopen. Vervolgens kwam de man op mij afgelopen. Hij pakte me bij mijn jas en duwde me naar de grond toe. Ik ben toen onder het hekje door gekropen aan het einde van de steeg. Hij heeft me toen twee keer in het gezicht geslagen ter hoogte van mijn linkerslaap.
O: Aangeefster wrijft aan de linkerzijde van het gezicht over de slaap.
Hij had me nog steeds vast bij mijn jas en heeft me onder de hekjes doorgetrokken. Ik
zag toen een zwarte auto voorbij rijden en toen ben ik begonnen met gillen. Hij heeft
daarna zijn hand op mijn mond gedaan. Ik draaide en spartelde toen. Hij is vervolgens bovenop mij gaan zitten met zijn achterste naar mijn gezicht toe. Hij heeft toen geprobeerd om mijn gulp open te maken. Toen kwam de meneer van de zwarte auto eraan en de meneer die bovenop mij zat heeft toen een vuistbeweging gemaakt richting de meneer die uit de zwarte auto stapte. De meneer is toen weggerend en de man van de zwarte auto is erachter aan gegaan. Ik wist op dat moment niet wat ik moest doen, want mijn haar zat in de war, mijn sok was uit en mijn schoen was uit. Mijn jas zat op dat moment helemaal dicht. Ik voelde op enig moment dat mijn linkerarm kouder werd dan mijn rechterarm, ik zag dat mijn jas half uit was.
V: De man komt naar je toe en pakt je bij je jas. Wat gebeurde er toen?
A: Hij had me vast en duwde me tegen de beugel van het hekje aan. Ik probeerde toen zelf onder het hekje door te kruipen. Ik lag toen op de grond en toen werd ik twee keer
geslagen. Toen ik op de grond lag had hij me bij mijn sjaal en jas vast. Dit was bij
de kraag in de buurt van mijn keel. Hij had mij toen met zijn linkerhand vast en hij
sloeg mij met zijn rechterhand. Ik ben toen daarna tussen de twee hekjes neergelegd
met mijn hoofd richting de flat en mijn voeten richting de muur.
V: Wat voelde je precies toen hij je sloeg?
A: Pijn, maar er was ook niet iets wat ik ertegen kon doen. Het voelde alsof je valt
maar dan sneller. Ik ben nog nooit geslagen. Het voelde alsof ik ergens mijn hoofd
tegenaan botste.
V: Op een gegeven moment zeg je dat hij op je ging zitten, je worstelde en hij draaide
je om, vertel eens.
A: Hij sleepte me mee. Hij pakte me bij mijn jas en sleepte me mee. Dit was denk
ik ongeveer een meter. Hij ging toen bovenop mij zitten met zijn rug richting mijn
gezicht.
V: Op enig moment ging hij naar je gulp, vertel eens.
A: Hij probeerde met zijn handen mijn gulp open te maken. Dit probeerde hij twee
of drie keer. Mijn gulp is niet opengegaan. Ik weet dat hij mijn gulp probeerde open
te maken, omdat ik druk voelde op mijn buik bij mijn navel. Ook voelde ik druk op de
knoop van mijn broek. Ik voelde aan de rits van de broek dat deze niet open is
geweest.
V: Wat zei die man allemaal toen dat gebeurde?
A: Ik hoorde dat hij op een best boze toon met een harde stem zei: rustig maar, niet gillen, rustig nou.
V:Wat gebeurde er toen er hulp kwam?
A: Toen de hulp kwam zat de man nog bovenop mij. De man uit de zwarte auto riep
iets van ‘he ga eens weg’. De man die bovenop mij zat is toen opgestaan en richting de man in de zwarte auto gelopen en daar heeft hij een vuistbeweging gemaakt.
In het
proces-verbaal van bevindingenstaat zakelijk weergegeven het volgende vermeld:
Op 4 februari 2025 kreeg ik van mijn collega [naam verbalisant] camerabeelden van Wonen Limburg ’t Liene. Er zijn twee videofragmenten verstrekt.
20250131_162148
Het eerste videofragment duurt 00:29 seconden. Ik zie linksonder in het camerabeeld de datum en het tijdstip 30-01-2025 16:35:54 uur staan.
Ik zie:
een man van rechts naar links buiten lopen;
dat de man een grijze/donkergroene pet draagt;
dat de man een (vermoedelijk) zwarte puffer jas aan heeft;
dat de man een spijkerbroek aan heeft;
dat de man cognac kleurige boots/laarsjes draagt.
20250131_162412
Het tweede videofragment duurt 1 minuut en 14 seconden. Ik zie linksonder in het camerabeeld het tijdstip 16:36:40 uur staan.
Ik zie:
een man buiten rondlopen;
dat de man uit mijn zicht verdwijnt omdat de vierkante postvakjes voor het zicht staan;
dat de man met zijn hoofd boven de postvakjes uitkomt;
dat het gaat om dezelfde man die ik zojuist heb beschreven bij het videofragment
20250131162148;
dat er een meisje buiten op de grond valt voor de deur rechts naast de postvakjes;
dat het meisje valt op haar rug en hoofd;
dat het meisje haar handen voor haar lichaam en gezicht houdt;
dat het meisje met haar benen een schoppende beweging maakt;
dat de man met zijn rechterarm naar het hoofd van het meisje grijpt;
dat de man met zijn lichaam zich over het meisje buigt;
dat het meisje op haar rechterheup draait;
dat de man met zijn handen over het lichaam gaat van het meisje;
dat het meisje met haar lichaam draait;
dat het meisje aan het spartelen is;
dat een witte sneaker van het meisje uit is en op de grond voor de deur ligt;
dat het meisje met haar hoofd bij de deur zit;
dat de man met zijn rechterbeen over het lichaam van het meisje stapt, waardoor het hoofd van het meisje onder de kont van de man ligt;
dat de man voorover gebukt is naar het meisje;
dat de man op zijn knieën zit en op staat;
dat de man met zijn rechterhand zich optilt aan het zwarte slalom hek/paaltje;
dat de man om het paaltje loopt;
dat een andere persoon rechts het camerabeeld in komt en richting het meisje en de man komt lopen.
De verdachteheeft op 31 januari 2025 bij de politie zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
A: Antwoord verdachte
V: Vraag verbalisanten
V: Dan gaan we eens naar de dag van gisteren. Vertel eens wat er is gebeurd?
A: Ik ben wel in de auto gestapt en ben rond gaan rijden. Een beetje dolend. Uiteindelijk heb ik de auto geparkeerd en ben ik uit de auto gestapt. Ik ben weer een beetje dolend gaan wandelen. En toen heb ik daar een meisje bij haar gezicht gepakt. En heb naar haar knoop gegrepen.
V: Naar haar knoop zeg je?
A: Haar broeksknoop.
V: Hoe kwam het dat dit gebeurde?
A: Ik weet wel dat ik het gedaan heb. Ik had het meisje niet mogen aanvallen, maar ik heb het wel gedaan. Ik kan wel zeggen dat ik het niet weet, maar ik heb het wel gedaan. Dat besef ik me wel.
V: Wat weet je wel nog wat er is gebeurd? Je geeft aan dat je aan haar broeksknoop hebt gezeten.
A: Ik heb haar van achteren vastgegrepen. Ze verzette zich hevig. Ik heb naar de bovenkant van de broek gegrepen. Het lukte waarschijnlijk niet door haar verzet.
V: Met wat voor doel wilde je het meisje aanraken aan haar lichaam?
A: Wat ik nu besef denk ik, geiligheid.
V: Waar heb je haar daadwerkelijk aangeraakt?
A: Van wat ik me kan herinneren aan haar gezicht, onderkant van haar jas, haar buik en de bovenkant van haar broek bij de knoop. De knoop is niet opengegaan.
Ik greep haar van achteren vast bij haar gezicht en greep naar haar broek, maar ik kwam niet in de buurt door haar hevige verzet.
De verdachteheeft op 4 februari 2025 bij de politie zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
V: Je ziet dat meisje. Wat dacht je toen?
A: Ik had gedronken. Ik ben rond gaan rijden in een roes. Ik zag mijn leven op dat moment niet meer zitten.
V: Wat was je gevoel of gedachten?
A: Ik heb op dat moment geen gevoelens. Ik had er geen gedachte bij. Ik had de nacht ervoor een dame van plezier laten komen. Zij had cocaïne bij zich. Ik had een zwak moment en ik heb met haar mee gesnoven. De cravings waren enorm. Sinds begin december was ik gestopt met drugs, maar ik had enorme cravings. En wij hebben samen gebruikt en seks gehad. Toen was ze weer weg en kwam de eenzaamheid weer. Ik voelde mij sociaal geïsoleerd. Ik denk dat ik de grenzen van het toelaatbare was kwijtgeraakt. Als ik nuchter ben gebeurt dat niet, maar onder invloed denk ik dat mijn grenzen vervagen.
V: Jij ziet dat meisje, je loopt dat meisje voorbij en je draait weer om. En toen?
A: Dat heb ik eerder ook aangegeven. Het was uit geiligheid of wel genegenheid. Ik was seksueel opgewonden.
O: De beelden worden getoond aan de verdachte. De verdachte is aangeslagen.
A: Oké, het is langer dan in mijn beleving. Het ziet er heftig uit.
O: De verdachte huilt.
A: Ik heb haar meer pijn gedaan dan ik had gedacht.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 november 2025 zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Het klopt dat ik aangeefster in haar gezicht heb geslagen toen ik haar aanviel op 30 januari 2025. Ik was boos en gefrustreerd. Dat is omgeslagen in een bizarre vorm van geiligheid.
De bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair
Voor een bewezenverklaring van poging tot verkrachting is vereist dat de verdachte het voornemen had om aangeefster te verkrachten en dat dit zich heeft geopenbaard door een begin van uitvoering. Van een begin van uitvoering is sprake indien de gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van een verkrachting.
De rechtbank stelt vast dat de 14-jarige aangeefster [naam slachtoffer] op 30 januari 2025 de krantjes aan het bezorgen was. Ze liep door een steegje heen en de verdachte is toen op aangeefster afgelopen en heeft haar bij haar jas gepakt en naar de grond geduwd. De verdachte heeft aangeefster twee keer in haar gezicht geslagen en een hand op haar mond geduwd. Aangeefster verzette zich hevig, maar de verdachte zette door. De verdachte is toen bovenop aangeefster gaan zitten met zijn rug naar het gezicht van aangeefster toe. Hij heeft toen geprobeerd haar broeksknoop open te maken, maar dit lukte door het verzet van aangeefster niet. Een man die in een zwarte auto voorbij reed is aangeefster te hulp geschoten waarna de verdachte opstond en wegging. De verdachte heeft bij de politie verklaard dit te hebben gedaan uit geiligheid.
De verdachte was volgens eigen zeggen levensmoe, dronken, dolend, boos, gefrustreerd en seksueel opgewonden. Hij had aangeefster al aangeraakt op haar buik en met fysiek geweld vastgepind op de grond, toen hij meerdere keren heeft geprobeerd haar broeksknoop en gulp open te maken. Onder deze omstandigheden is het niet aannemelijk dat hij haar alleen had willen aanranden, maar is de rechtbank ervan overtuigd dat hij haar ook had willen verkrachten.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht zijn op de voltooiing van het seksueel binnendringen van aangeefster, dat aangenomen moet worden dat zijn opzet daarop zag. Daarom acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde poging tot verkrachting van aangeefster [naam slachtoffer] .
De bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht mede gelet op de bekennende verklaring van de verdachte feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
96.035938.25
De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en door of namens hem is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 november 2025;
- het proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 6 februari 2025, pagina 7 t/m 9;
- het rapport ademonderzoek-resultaat d.d. 30 januari 2025, pagina 20.