ECLI:NL:RBLIM:2025:12170

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
03.032674.25 en 96.035938.25 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van gevangenisstraf voor poging tot verkrachting en mishandeling van een minderjarige

Op 9 december 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 januari 2025 een 14-jarig meisje heeft geprobeerd te verkrachten en haar heeft mishandeld. De verdachte, geboren in 1973 en thans gedetineerd, heeft het slachtoffer in een steegje vastgepakt, haar naar de grond geduwd en geprobeerd haar broeksknoop open te maken. Dit gebeurde terwijl hij haar ook in het gezicht sloeg en haar mond bedekte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, onder invloed van alcohol, zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot verkrachting en mishandeling. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 9 maanden. De verdediging pleitte voor een lagere straf, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vereisen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 36 maanden op, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod voor de gemeente Venray. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor immateriële en materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03.032674.25 en 96.035938.25 (ttz. gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 december 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1973,
thans gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E. Gorsselink, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 november 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
03.032674.25
[naam slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij is op de zitting gehoord. Zij wordt bijgestaan door mr. L.M.E. Kleczewski, advocaat kantoorhoudende te Venlo. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03.032674.25
Feit 1:op 30 januari 2025 (
primair) heeft geprobeerd de 14-jarige [naam slachtoffer] te verkrachten vergezeld door dwang, geweld en/of bedreiging, althans (
subsidiair) die [naam slachtoffer] heeft aangerand vergezeld door dwang, geweld en/of bedreiging;
Feit 2:op 30 januari 2025 die [naam slachtoffer] heeft mishandeld;
96.035938.25
op 30 januari 2025 een personenauto heeft bestuurd onder invloed van alcohol.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
03.032674.25
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen zijn. Ten aanzien van feit 1 primair heeft de officier van justitie aangevoerd dat kan worden vastgesteld dat de verdachte aangeefster [naam slachtoffer] heeft vastgepakt, met kracht naar de grond heeft gebracht, op haar is gaan liggen, in bedwang heeft gehouden, heeft geprobeerd de knoop van haar broek te openen en pas is gestopt toen een omstander ingreep. Volgens de officier van justitie gaat dit gedrag verder dan voorbereidingshandelingen en kan het naar de uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden uitgelegd dan dat het een begin is van een poging tot verkrachting.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de aangifte van [naam slachtoffer] op dit punt steun vindt in de verklaring van de getuige [naam getuige] en de camerabeelden.
96.035938.25
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte heeft dit feit bekend.
3.2
Het standpunt van de verdediging
03.032674.25
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 1 primair. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de poging om de broeksknoop te openen geen onderscheidend vermogen heeft, omdat dit even goed past bij een aanranding als bij een poging tot verkrachting. Uit de jurisprudentie blijkt dan ook dat pas van een poging tot verkrachting sprake is bij een handeling van de verdachte die gericht is op het binnendringen van het lichaam. Deze handeling ontbreekt. Uit de jurisprudentie blijkt immers dat zelfs het daadwerkelijk open maken van de knoop of omlaag trekken van de broek daarvoor nog niet genoeg is. Ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
96.035938.25
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
03.032674.25 [1]
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair en feit 2
[naam slachtoffer] heeft
aangiftegedaan en zakelijk weergegeven het volgende verklaard: [2]
Achternaam: [naam slachtoffer]
Voornamen: [voornamen slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum] 2010
Plaats delict: De Bleek, Venray
Pleegdatum/tijd: op donderdag 30 januari 2025 om 16:37 uur
V = Vraag van de verbalisanten
A = Antwoord van de aangeefster
O = Opmerking van de verbalisanten
V: Goed [naam slachtoffer] , dan ga ik jou vragen mij alles te vertellen over wat er vandaag
gebeurd is?
A: Ik was mijn kranten aan het doen bij het flatgebouw bij 'T Liene. Er kwam een
meneer langslopen en deze kwam vervolgens weer langslopen. Vervolgens kwam de man op mij afgelopen. Hij pakte me bij mijn jas en duwde me naar de grond toe. Ik ben toen onder het hekje door gekropen aan het einde van de steeg. Hij heeft me toen twee keer in het gezicht geslagen ter hoogte van mijn linkerslaap.
O: Aangeefster wrijft aan de linkerzijde van het gezicht over de slaap.
Hij had me nog steeds vast bij mijn jas en heeft me onder de hekjes doorgetrokken. Ik
zag toen een zwarte auto voorbij rijden en toen ben ik begonnen met gillen. Hij heeft
daarna zijn hand op mijn mond gedaan. Ik draaide en spartelde toen. Hij is vervolgens bovenop mij gaan zitten met zijn achterste naar mijn gezicht toe. Hij heeft toen geprobeerd om mijn gulp open te maken. Toen kwam de meneer van de zwarte auto eraan en de meneer die bovenop mij zat heeft toen een vuistbeweging gemaakt richting de meneer die uit de zwarte auto stapte. De meneer is toen weggerend en de man van de zwarte auto is erachter aan gegaan. Ik wist op dat moment niet wat ik moest doen, want mijn haar zat in de war, mijn sok was uit en mijn schoen was uit. Mijn jas zat op dat moment helemaal dicht. Ik voelde op enig moment dat mijn linkerarm kouder werd dan mijn rechterarm, ik zag dat mijn jas half uit was.
V: De man komt naar je toe en pakt je bij je jas. Wat gebeurde er toen?
A: Hij had me vast en duwde me tegen de beugel van het hekje aan. Ik probeerde toen zelf onder het hekje door te kruipen. Ik lag toen op de grond en toen werd ik twee keer
geslagen. Toen ik op de grond lag had hij me bij mijn sjaal en jas vast. Dit was bij
de kraag in de buurt van mijn keel. Hij had mij toen met zijn linkerhand vast en hij
sloeg mij met zijn rechterhand. Ik ben toen daarna tussen de twee hekjes neergelegd
met mijn hoofd richting de flat en mijn voeten richting de muur.
V: Wat voelde je precies toen hij je sloeg?
A: Pijn, maar er was ook niet iets wat ik ertegen kon doen. Het voelde alsof je valt
maar dan sneller. Ik ben nog nooit geslagen. Het voelde alsof ik ergens mijn hoofd
tegenaan botste.
V: Op een gegeven moment zeg je dat hij op je ging zitten, je worstelde en hij draaide
je om, vertel eens.
A: Hij sleepte me mee. Hij pakte me bij mijn jas en sleepte me mee. Dit was denk
ik ongeveer een meter. Hij ging toen bovenop mij zitten met zijn rug richting mijn
gezicht.
V: Op enig moment ging hij naar je gulp, vertel eens.
A: Hij probeerde met zijn handen mijn gulp open te maken. Dit probeerde hij twee
of drie keer. Mijn gulp is niet opengegaan. Ik weet dat hij mijn gulp probeerde open
te maken, omdat ik druk voelde op mijn buik bij mijn navel. Ook voelde ik druk op de
knoop van mijn broek. Ik voelde aan de rits van de broek dat deze niet open is
geweest.
V: Wat zei die man allemaal toen dat gebeurde?
A: Ik hoorde dat hij op een best boze toon met een harde stem zei: rustig maar, niet gillen, rustig nou.
V:Wat gebeurde er toen er hulp kwam?
A: Toen de hulp kwam zat de man nog bovenop mij. De man uit de zwarte auto riep
iets van ‘he ga eens weg’. De man die bovenop mij zat is toen opgestaan en richting de man in de zwarte auto gelopen en daar heeft hij een vuistbeweging gemaakt.
In het
proces-verbaal van bevindingenstaat zakelijk weergegeven het volgende vermeld: [3]
Op 4 februari 2025 kreeg ik van mijn collega [naam verbalisant] camerabeelden van Wonen Limburg ’t Liene. Er zijn twee videofragmenten verstrekt.
20250131_162148
Het eerste videofragment duurt 00:29 seconden. Ik zie linksonder in het camerabeeld de datum en het tijdstip 30-01-2025 16:35:54 uur staan.
Ik zie:
een man van rechts naar links buiten lopen;
dat de man een grijze/donkergroene pet draagt;
dat de man een (vermoedelijk) zwarte puffer jas aan heeft;
dat de man een spijkerbroek aan heeft;
dat de man cognac kleurige boots/laarsjes draagt.
20250131_162412
Het tweede videofragment duurt 1 minuut en 14 seconden. Ik zie linksonder in het camerabeeld het tijdstip 16:36:40 uur staan.
Ik zie:
een man buiten rondlopen;
dat de man uit mijn zicht verdwijnt omdat de vierkante postvakjes voor het zicht staan;
dat de man met zijn hoofd boven de postvakjes uitkomt;
dat het gaat om dezelfde man die ik zojuist heb beschreven bij het videofragment
20250131162148;
dat er een meisje buiten op de grond valt voor de deur rechts naast de postvakjes;
dat het meisje valt op haar rug en hoofd;
dat het meisje haar handen voor haar lichaam en gezicht houdt;
dat het meisje met haar benen een schoppende beweging maakt;
dat de man met zijn rechterarm naar het hoofd van het meisje grijpt;
dat de man met zijn lichaam zich over het meisje buigt;
dat het meisje op haar rechterheup draait;
dat de man met zijn handen over het lichaam gaat van het meisje;
dat het meisje met haar lichaam draait;
dat het meisje aan het spartelen is;
dat een witte sneaker van het meisje uit is en op de grond voor de deur ligt;
dat het meisje met haar hoofd bij de deur zit;
dat de man met zijn rechterbeen over het lichaam van het meisje stapt, waardoor het hoofd van het meisje onder de kont van de man ligt;
dat de man voorover gebukt is naar het meisje;
dat de man op zijn knieën zit en op staat;
dat de man met zijn rechterhand zich optilt aan het zwarte slalom hek/paaltje;
dat de man om het paaltje loopt;
dat een andere persoon rechts het camerabeeld in komt en richting het meisje en de man komt lopen.
De verdachteheeft op 31 januari 2025 bij de politie zakelijk weergegeven het volgende verklaard: [4]
A: Antwoord verdachte
V: Vraag verbalisanten
V: Dan gaan we eens naar de dag van gisteren. Vertel eens wat er is gebeurd?
A: Ik ben wel in de auto gestapt en ben rond gaan rijden. Een beetje dolend. Uiteindelijk heb ik de auto geparkeerd en ben ik uit de auto gestapt. Ik ben weer een beetje dolend gaan wandelen. En toen heb ik daar een meisje bij haar gezicht gepakt. En heb naar haar knoop gegrepen.
V: Naar haar knoop zeg je?
A: Haar broeksknoop.
V: Hoe kwam het dat dit gebeurde?
A: Ik weet wel dat ik het gedaan heb. Ik had het meisje niet mogen aanvallen, maar ik heb het wel gedaan. Ik kan wel zeggen dat ik het niet weet, maar ik heb het wel gedaan. Dat besef ik me wel.
V: Wat weet je wel nog wat er is gebeurd? Je geeft aan dat je aan haar broeksknoop hebt gezeten.
A: Ik heb haar van achteren vastgegrepen. Ze verzette zich hevig. Ik heb naar de bovenkant van de broek gegrepen. Het lukte waarschijnlijk niet door haar verzet.
V: Met wat voor doel wilde je het meisje aanraken aan haar lichaam?
A: Wat ik nu besef denk ik, geiligheid.
V: Waar heb je haar daadwerkelijk aangeraakt?
A: Van wat ik me kan herinneren aan haar gezicht, onderkant van haar jas, haar buik en de bovenkant van haar broek bij de knoop. De knoop is niet opengegaan.
Ik greep haar van achteren vast bij haar gezicht en greep naar haar broek, maar ik kwam niet in de buurt door haar hevige verzet.
De verdachteheeft op 4 februari 2025 bij de politie zakelijk weergegeven het volgende verklaard: [5]
V: Je ziet dat meisje. Wat dacht je toen?
A: Ik had gedronken. Ik ben rond gaan rijden in een roes. Ik zag mijn leven op dat moment niet meer zitten.
V: Wat was je gevoel of gedachten?
A: Ik heb op dat moment geen gevoelens. Ik had er geen gedachte bij. Ik had de nacht ervoor een dame van plezier laten komen. Zij had cocaïne bij zich. Ik had een zwak moment en ik heb met haar mee gesnoven. De cravings waren enorm. Sinds begin december was ik gestopt met drugs, maar ik had enorme cravings. En wij hebben samen gebruikt en seks gehad. Toen was ze weer weg en kwam de eenzaamheid weer. Ik voelde mij sociaal geïsoleerd. Ik denk dat ik de grenzen van het toelaatbare was kwijtgeraakt. Als ik nuchter ben gebeurt dat niet, maar onder invloed denk ik dat mijn grenzen vervagen.
V: Jij ziet dat meisje, je loopt dat meisje voorbij en je draait weer om. En toen?
A: Dat heb ik eerder ook aangegeven. Het was uit geiligheid of wel genegenheid. Ik was seksueel opgewonden.
O: De beelden worden getoond aan de verdachte. De verdachte is aangeslagen.
A: Oké, het is langer dan in mijn beleving. Het ziet er heftig uit.
O: De verdachte huilt.
A: Ik heb haar meer pijn gedaan dan ik had gedacht.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 november 2025 zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
Het klopt dat ik aangeefster in haar gezicht heb geslagen toen ik haar aanviel op 30 januari 2025. Ik was boos en gefrustreerd. Dat is omgeslagen in een bizarre vorm van geiligheid.
De bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair
Voor een bewezenverklaring van poging tot verkrachting is vereist dat de verdachte het voornemen had om aangeefster te verkrachten en dat dit zich heeft geopenbaard door een begin van uitvoering. Van een begin van uitvoering is sprake indien de gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van een verkrachting.
De rechtbank stelt vast dat de 14-jarige aangeefster [naam slachtoffer] op 30 januari 2025 de krantjes aan het bezorgen was. Ze liep door een steegje heen en de verdachte is toen op aangeefster afgelopen en heeft haar bij haar jas gepakt en naar de grond geduwd. De verdachte heeft aangeefster twee keer in haar gezicht geslagen en een hand op haar mond geduwd. Aangeefster verzette zich hevig, maar de verdachte zette door. De verdachte is toen bovenop aangeefster gaan zitten met zijn rug naar het gezicht van aangeefster toe. Hij heeft toen geprobeerd haar broeksknoop open te maken, maar dit lukte door het verzet van aangeefster niet. Een man die in een zwarte auto voorbij reed is aangeefster te hulp geschoten waarna de verdachte opstond en wegging. De verdachte heeft bij de politie verklaard dit te hebben gedaan uit geiligheid.
De verdachte was volgens eigen zeggen levensmoe, dronken, dolend, boos, gefrustreerd en seksueel opgewonden. Hij had aangeefster al aangeraakt op haar buik en met fysiek geweld vastgepind op de grond, toen hij meerdere keren heeft geprobeerd haar broeksknoop en gulp open te maken. Onder deze omstandigheden is het niet aannemelijk dat hij haar alleen had willen aanranden, maar is de rechtbank ervan overtuigd dat hij haar ook had willen verkrachten.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht zijn op de voltooiing van het seksueel binnendringen van aangeefster, dat aangenomen moet worden dat zijn opzet daarop zag. Daarom acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde poging tot verkrachting van aangeefster [naam slachtoffer] .
De bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht mede gelet op de bekennende verklaring van de verdachte feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
96.035938.25 [6]
De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en door of namens hem is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, te weten:
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 november 2025;
  • het proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 6 februari 2025, pagina 7 t/m 9;
  • het rapport ademonderzoek-resultaat d.d. 30 januari 2025, pagina 20.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
03.032674.25
Feit 1 primair:
op 30 januari 2025 in de gemeente Venray ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2010) seksuele handelingen die mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam te verrichten en deze poging tot verkrachting te doen voorafgaan door en te vergezellen van dwang, geweld en bedreiging
- op die [naam slachtoffer] is toegelopen en
- die [naam slachtoffer] onverhoeds en/of stevig bij haar jas en sjaal en gezicht heeft vastgepakt en vastgehouden en tegen de beugel van een hekje aan heeft geduwd en naar de grond toe heeft geduwd en gebracht en ten val heeft gebracht en
- terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag die [naam slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en die [naam slachtoffer] onder een hekje door heeft getrokken en over de grond met zich mee heeft gesleept en
- met zijn, verdachtes, hand(en) de buik van die [naam slachtoffer] heeft aangeraakt en
- toen die [naam slachtoffer] gilde zijn, verdachtes, hand op de mond van die [naam slachtoffer] heeft gedrukt en
- aan die [naam slachtoffer] heeft toegevoegd de woorden: "Rustig maar, niet gillen." en "Rustig nou." en
- terwijl die [naam slachtoffer] op haar rug op de grond lag op het lichaam van die [naam slachtoffer] is gaan en blijven zitten en
- naar de broeksknoop van die [naam slachtoffer] heeft gegrepen en doende is geweest de knoop en de gulp van de broek van die [naam slachtoffer] te openen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
op 30 januari 2025 in de gemeente Venray [naam slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [naam slachtoffer] stevig vast te pakken en vast te houden en tegen de beugel van een hekje en naar de grond te brengen en
- terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag in het gezicht van die [naam slachtoffer] te slaan en die [naam slachtoffer] over de grond met zich mee te slepen en
- zijn, verdachtes, hand op de mond van die [naam slachtoffer] te drukken en
- bovenop het lichaam van die [naam slachtoffer] te gaan en blijven zitten;
96.035938.25
op 30 januari 2025 te Venray, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 935 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03.032674.25
eendaadse samenloop van
Feit 1 primair
: poging tot gekwalificeerde verkrachting in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren
en
Feit 2:
mishandeling
96.035938.25
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (935 microgram)
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Hieraan dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd op te leggen de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 3 jaren, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer] en een gebiedsverbod voor de bebouwde kom van Venray.
Gelet op het feit met parketnummer 96.035938.25 heeft de officier van justitie tevens gevorderd op te leggen een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend en heeft spijt betuigd. De verdachte staat open voor hulpverlening. Gezien de jurisprudentie heeft de verdediging verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest van ruim tien maanden en eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewelddadige poging tot verkrachting van een 14-jarig meisje. De verdachte is die dag dronken achter het stuur gestapt en is rond gaan rijden. Hij had de auto geparkeerd in het centrum van Venray, is uitgestapt en is gaan wandelen. Het slachtoffer was de krantjes aan het rondbrengen toen de verdachte haar hardhandig vastgreep in een steegje en haar naar de grond werkte. Het slachtoffer heeft zich hiertegen geprobeerd te verzetten, maar de verdachte had haar dusdanig stevig vast dat ze niet weg kon. De verdachte ging op haar zitten en heeft geprobeerd haar broeksknoop en gulp open te maken om haar te kunnen verkrachten. Het slachtoffer heeft tijdens dit moment doodsangsten uitgestaan. Dit volgt ook uit haar slachtofferverklaring die zij ter terechtzitting heeft voorgedragen. Dat het niet tot een daadwerkelijke verkrachting is gekomen, is te danken aan het hevige verzet van het slachtoffer en dat een voorbijganger adequaat heeft ingegrepen. De verdachte is na het voorval weer dronken achter het stuur gestapt en naar huis gereden. Een delict als dit maakt heel veel mensen bang. Als pubermeiden al niet meer veilig zijn terwijl zij overdag in het centrum hun krantenwijk doen, waar dan nog wel?
Uit het strafblad van de verdachte d.d. 24 oktober 2025 volgt dat de verdachte in 2020 is veroordeeld voor exhibitionisme bij een minderjarige. Hij heeft toen staan masturberen voor een 9-jarig meisje.
De psycholoog [naam 1] en de psychiater [naam 2] zien geen aanwijzingen voor een seksuele stoornis. De oorzaak van het gedrag van de verdachte is een combinatie van eenzaamheid, slaaptekort, boosheid en alcohol. De verdachte gaat om met stress door seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zij schatten het risico op nieuwe zedendelicten in als matig tot hoog. Bij het risico spelen vooral het middelengebruik, de gebrekkige copingvaardigheden en de verstoorde emotieregulatie een rol. Ingeschat wordt dat een behandeling noodzakelijk is om het risico naar aanvaardbare proporties terug te brengen. De behandeling zou in eerste instantie dagklinisch kunnen zijn en later poliklinisch.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 10 november 2025, waaruit volgt dat de reclassering ook een intensief multidisciplinair poliklinisch behandeltraject nodig vindt om het risico op nieuwe zedendelicten te voorkomen, daar het risico momenteel matig tot hoog is. Daarnaast is het van belang dat er gewerkt wordt aan herstel van een pro-sociaal netwerk en controle op middelengebruik. De reclassering acht de COSA-aanpak die het NIFP adviseert ook passend. COSA is een methode voor re-integratie van zedendaders in de samenleving. COSA staat voor Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid. Hierbij vormen vrijwilligers samen met professionals een netwerk rond een zedendader. Dat voorkomt sociaal isolement en emotionele eenzaamheid, omdat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat deze factoren vaak een centrale rol spelen bij zedendelicten. Dit kan niet als bijzondere voorwaarde, maar de verdachte staat open voor een vrijwillige aanmelding. De reclassering acht het voorts in het belang van het slachtoffer wenselijk dat er een contact- en locatieverbod wordt opgenomen.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder ze zijn gepleegd niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en legt deze op. De rechtbank sluit zich aan bij het advies van de deskundigen en de reclassering en zal de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering hierbij opleggen. De rechtbank acht voorts een ontzegging voor de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden passend en legt deze op.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende gebleken is dat daarnaast de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht noodzakelijk is en zal deze niet opleggen. Het contact- en locatieverbod zijn immers al verbonden aan het voorwaardelijke strafdeel.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

03.032674.25

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij vordert schadevergoeding tot een bedrag van 5.151,35 euro ter zake van feit 1 en feit 2. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
kleding: 151,35 euro
immateriële schade: 5.000,00 euro
Tevens vordert de benadeelde partij een proceskostenvergoeding van 64,07 euro, voor parkeer- en reiskosten in verband met bezoeken aan de advocaat ter voorbereiding van de zaak.
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende onderbouwd is en geheel toegewezen dient te worden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 en 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag zoals gevorderd. Dit bedrag is opgebouwd uit de posten:
kleding: 151,35 euro
immateriële schade: 5.000,00 euro
De vordering is door de verdediging niet weersproken. Nu de vordering de rechtbank ook niet onredelijk of ongegrond voorkomt, acht de rechtbank de vordering toewijsbaar.
De verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Het wettelijk stelsel biedt geen ruimte voor vergoeding van reis- en parkeerkosten van een benadeelde partij die met een gemachtigde procedeert (HR 1 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:492). De rechtbank zal de vordering in zoverre afwijzen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 55, 57, 248 en 300 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
a.
Meldplicht bij reclassering
De veroordeelde meldt zich binnen 48 uur na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland, locatie Arnhem, op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem of via telefoonnummer 088 8041401. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
De veroordeelde laat zich behandelen door IRISzorg Nijmegen of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder
ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. De behandeling dient zich zowel op het middelengebruik te richten als op de psychische klachten van de veroordeelde.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Contactverbod
De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met aangeefster [naam slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Locatieverbod (zonder elektronische monitoring)
De veroordeelde bevindt zich niet in de gemeente Venray, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Dagbesteding
De veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van dagbesteding (betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding), met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Meewerken aan middelencontrole
De veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Ontzegging van de rijbevoegdheid t.a.v. parketnummer 96.035938.25
- legt aan de verdachte op een
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 maanden;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel t.a.v. parketnummer 03.032674.25
  • wijst de
  • wijst de vordering tot vergoeding van proceskosten van de benadeelde partij af, voor zover deze ziet op de reis- en parkeerkosten van € 64,07;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [naam slachtoffer] , van een bedrag van 151,35 euro, bestaande uit materiële schade, en 5.000,00 euro, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 60 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Mestrom, voorzitter, mr. L. Bastiaans en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.M. Tubée, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 december 2025.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
03.032674.25
Feit 1:
Hij op of omstreeks 30 januari 2025 in de gemeente Venray, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [naam slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum] 2010)
een of meer seksuele handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam te verrichten
en deze poging tot verkrachting te doen afgegaan door, te vergezellen van
en/of te volgen door dwang, geweld en/of bedreiging, meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
- op die [naam slachtoffer] is toegelopen en/of
- die [naam slachtoffer] (onverhoeds en/of stevig) (bij haar jas en/of sjaal en/of gezicht) heeft
vastgepakt en/of vastgehouden en/of tegen (de beugel van) een hekje aan heeft
geduwd en/of naar de grond toe heeft geduwd en/of gebracht en/of ten val heeft
gebracht en/of
- ( terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag) die [naam slachtoffer] (met een vuist) (met kracht en/of
hard) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
die [naam slachtoffer] onder (een) hekje(s) door heeft getrokken en/of (over de grond) met
zich mee heeft getrokken en/of gesleept en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) over het lichaam van die [naam slachtoffer] is gegaan en/of
het (onder)lichaam en/of de buik en/of de navel van die [naam slachtoffer] heeft aangeraakt
en/of betast en/of
- ( toen die [naam slachtoffer] schreeuwde en/of gilde) zijn, verdachtes, hand (met kracht
en/of hard) op/over de mond van die [naam slachtoffer] heeft gedrukt en/of gelegd en/of
geplaatst en/of
- aan die [naam slachtoffer] heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Rustig maar,
niet gillen." en/of "Rustig nou." en/of
- ( terwijl die [naam slachtoffer] op haar rug op de grond lag) over/boven(op) het lichaam van
die [naam slachtoffer] is gaan en/of blijven zitten en/of
- naar (de bovenkant van) de broek en/of de broeksknoop van die [naam slachtoffer] heeft
gegrepen en/of aan de broek van die [naam slachtoffer] heeft getrokken en/of doende is
geweest de knoop en/of de rits/gulp van de broek van die [naam slachtoffer] te openen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 januari 2025 in de gemeente Venray, in elk geval in Nederland,
met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [naam slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum] 2010)
een of meer seksuele handeling(en) heeft verricht, te weten het
- over/boven(op) het lichaam van die [naam slachtoffer] gaan en/of blijven zitten en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) over het lichaam van die [naam slachtoffer] gaan en/of
aanraken en/of betasten van het (onder)lichaam en/of de buik en/of de navel van
die [naam slachtoffer] en welke aanranding werd voorafgaan door, vergezeld van en/of gevolgd door
dwang, geweld en/of bedreiging, door het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- ( onverhoeds en/of stevig) (bij haar jas en/of sjaal en/of gezicht) vastpakken en/of
vasthouden van die [naam slachtoffer] en/of tegen (de beugel van) een hekje duwen en/of
naar de grond toe duwen en/of brengen van die [naam slachtoffer] en/of ten val brengen van
die [naam slachtoffer] en/of
- ( terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag) (met een vuist) (met kracht en/of hard) in het
gezicht en/of op/tegen het hoofd van die [naam slachtoffer] slaan en/of stompen en/of onder
(een) hekje(s) door trekken en/of (over de grond) met zich mee trekken en/of slepen
van die [naam slachtoffer] en/of
- ( toen die [naam slachtoffer] schreeuwde en/of gilde) (met kracht en/of hard) drukken en/of
leggen en/of plaatsen van zijn, verdachtes, hand op/over de mond van die [naam slachtoffer]
en/of
- aan die [naam slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Rustig maar, niet
gillen." en/of "Rustig nou." en/of
- ( terwijl die [naam slachtoffer] op haar rug op de grond lag) over/boven(op) het lichaam van
die [naam slachtoffer] gaan en/of blijven zitten en/of
- grijpen naar (de bovenkant van) de broek en/of de broeksknoop van die [naam slachtoffer]
en/of trekken aan de broek van die [naam slachtoffer] en/of doende zijn de knoop en/of de
rits/gulp van de broek van die [naam slachtoffer] te openen;
Feit 2:
Hij op of omstreeks 30 januari 2025 in de gemeente Venray, in elk geval in Nederland,
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [naam slachtoffer] (met kracht en/of stevig) vast te pakken en/of vast te houden en/of
tegen (de beugel van) een hekje en/of naar/op de grond te duwen en/of te brengen
en/of ten val te brengen en/of
- ( terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag) (met een vuist) (met kracht en/of hard) in het
gezicht en/of op/tegen het hoofd van die [naam slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of
die [naam slachtoffer] onder (een) hekje(s) door te trekken en/of (over de grond) met zich mee
te trekken en/of te slepen en/of
- zijn, verdachtes, hand (met kracht en/of hard) op de mond van die [naam slachtoffer] te
drukken en/of leggen en/of plaatsen en/of
- bovenop het lichaam van die [naam slachtoffer] te gaan en/of blijven zitten;
96.035938.25
hij, op of omstreeks 30 januari 2025 te Venray, als bestuurder van een motorrijtuig,
(personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als
bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
935 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter
uitgeademde lucht bleek te zijn.
.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2379- 2025016074, gesloten d.d. 11 februari 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 68.
2.Proces-verbaal aangifte [naam slachtoffer] d.d. 30 januari 2025, pagina 8 t/m 11.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2025, pagina 41 en 42.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 januari 2025, pagina 53, 57 t/m 60.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 januari 2025, pagina 63 t/m 65.
6.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2025016118, gesloten d.d. 6 februari 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 23.