In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedateerd 14 februari 2025, zijn twee beroepen behandeld van eisers tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert. Het eerste beroep betreft de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding van een lening van € 10.000,- die eisers hadden ontvangen op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft besloten om het verzoek om kwijtschelding af te wijzen, omdat de lening was verstrekt aan de besloten vennootschap van eisers en niet aan hen persoonlijk. De rechtbank concludeert dat de situatie van eisers niet leidt tot toepassing van de hardheidsclausule, omdat er geen onbillijkheid van overwegende aard is aangetoond.
Het tweede beroep betreft de afwijzing van een aanvraag om bijstandsuitkering voor zelfstandigen op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het advies van het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) mocht baseren en dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat hun bedrijf levensvatbaar was. De rechtbank wijst beide beroepen ongegrond en verklaart dat eisers geen recht hebben op schadevergoeding of terugbetaling van griffierechten.