4.15.Voor beantwoording van de vraag of de uitslag van de test toch als bewijs kan worden toegelaten acht de kantonrechter het navolgende van belang.
Door het testen op (in dit geval) drugs maakt Sif – zoals eerder gezegd – een inbreuk op het recht op eerbieding van de persoonlijke levenssfeer van [verweerder] . De geldende regelgeving op grond van de AVG is betrekkelijk nieuw, en mag dus geacht worden aan te sluiten bij de actuele inzichten van de wetgever. Na invoering van de AVG is namens werkgevers herhaaldelijk gewezen op het belang bij het kunnen uitvoeren van dergelijke testen en is aangedrongen op wetgeving die deze testen mogelijk maken. De wetgever heeft echter – in ieder geval tot heden – geen aanleiding gezien aan dat verzoek tegemoet te komen. De kantonrechter meent daaruit te moeten afleiden dat de inzichten van de wetgever op dit punt (nog) niet zijn gewijzigd en dat deze dus niet snel terzijde geschoven mogen worden.
Sif verbindt zeer zware consequenties aan de onrechtmatig afgenomen - en wat betreft de te beantwoorden vraag onnauwkeurige - test, namelijk onverbiddelijke beëindiging van het dienstverband. Aspecten als staat van dienst, het aantal dienstjaren en andere omstandigheden die mitigerend zouden kunnen werken worden daarbij bewust buiten beschouwing gelaten. De sanctie is niet beperkt tot, bijvoorbeeld, een non-actief stelling voor één dag. Sif beoogt bewust van de sanctie een afschrikwekkende werking te doen uitgaan. Nu Sif de test zo zwaar laat wegen en op deze manier gebruikt, mag van haar nog nadrukkelijker verwacht worden dat zij daarbij de geldende waarborgen voor haar personeel naleeft. Daar is echter geen sprake van.
[verweerder] heeft zelf toestemming gegeven voor het afnemen van de test. De vraag dringt zich op of die instemming het onrechtmatige karakter van het afnemen van de test wegneemt, althans er toe leidt dat de uitslag wel gebruikt mag worden voor de bewijsvoering. Die vraag beantwoordt de kantonrechter ontkennend. De werkgever verlangt van de werknemer dat deze aan de test meewerkt. Gelet op de gezagsverhouding en de afhankelijke positie van de werknemer kan onder die omstandigheden niet van instemming in volle vrijheid gesproken worden. Daar komt in dit geval nog eens bij dat Sif in haar reglementen heeft vastgelegd dat niet meewerken aan deze test hetzelfde effect heeft als het afnemen van een positieve test. Daarmee is enige keuzevrijheid van de werknemer volledig illusoir gemaakt.
Sif wijst er op dat aan [verweerder] een tweede speekseltest is aangeboden, kennelijk bedoelt als een soort second opinion om hem van een mogelijk ten onrechte positieve uitslag te zuiveren. [verweerder] heeft die test geweigerd. Los van de vraag of het aanbieden van een contra expertise überhaupt kan bijdragen aan het wegnemen (of verminderen) van de onrechtmatigheid van de inbreuk als gevolg van de eerste test, is de kantonrechter van oordeel dat van dit aanbod geen “reparatie” uitgaat. Het gaat immers om dezelfde test, die dus dezelfde gebreken kent als de uitgevoerde test. Van het aanbieden van een reële mogelijkheid tot het ontzenuwen van de belastende uitkomst van de eerste test (bijvoorbeeld door middel van een bloedonderzoek) is geen sprake geweest. Het aanbod tot het uitvoeren van deze contra expertise heeft daarom geen gevolg voor de vraag of de uitslag van de oorspronkelijke test toelaatbaar is voor het bewijs.
De kantonrechter heeft hiervoor (r.o. 4.12. en 4.13.) overwogen waarom de uitgevoerde test geen betrouwbaar antwoord geeft op de te beantwoorden vraag, te weten was [verweerder] onder invloed van cannabis toen hij wilde aanvangen met zijn werkzaamheden. Nu de test geen doorslaggevende bijdrage kan leveren aan het bewijs is er geen reden in het belang van de waarheidsvinding belangrijke waarborgen opzij te zetten en de uitslag van de test toe te laten voor de bewijsvoering.
Tussenconclusie: niet voldaan aan e-grond