ECLI:NL:RBLIM:2025:1986
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tegen last onder dwangsom opgelegd door de deken van de Orde van Advocaten
Op 3 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening vroeg tegen een last onder dwangsom die door de deken van de Orde van Advocaten was opgelegd. De deken had verzoeker op 4 november 2024 een last opgelegd omdat hij niet tijdig de Kantooropgave 2024 had ingediend. Verzoeker diende op 2 december 2024 alsnog de gevraagde opgave in, maar maakte bezwaar tegen het primaire besluit en vroeg om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter had eerder op 16 december 2024 een vergelijkbaar verzoek afgewezen wegens het ontbreken van spoedeisend belang. In de huidige procedure werd opnieuw een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, omdat verzoeker inmiddels had voldaan aan de last. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. Tevens werd het verzoek van de deken om verzoeker te veroordelen in de proceskosten wegens misbruik van procesrecht afgewezen, omdat dit niet aan de orde was. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D. Kock, in aanwezigheid van griffier mr. D.H.J. Laeven.