In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, die huurder is van een woning, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Roerdalen om de woning voor zes maanden te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op een politieonderzoek waarbij aanzienlijke hoeveelheden harddrugs en contant geld in de woning werden aangetroffen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde. Verzoeker had aangevoerd dat hij geen wetenschap had van de drugs in zijn woning en dat de sluiting onevenwichtig was, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker wel degelijk een verwijt kan worden gemaakt. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester de sluiting van de woning kon rechtvaardigen op basis van de ernst van de overtredingen en de gevolgen voor de openbare orde. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning kan doorgaan. De uitspraak is gedaan op 3 maart 2025.