ECLI:NL:RBLIM:2025:2538
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van de jachtakte van eiser wegens het vangen van beschermde vogels en het voorhanden hebben van verboden middelen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Limburg het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Justitie en Veiligheid, waarbij de jachtakte van eiser is ingetrokken. Eiser had het goedgevonden dat zijn minderjarige zoon in het wild levende vogels, waaronder een ekster, kauw en kraai, had gevangen. Daarnaast had hij tien fazanten onder zich en had hij verboden middelen om vogels te vangen buiten een gebouw voorhanden. De rechtbank heeft op 4 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigden van de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft besloten dat de korpschef de jachtakte van eiser heeft ingetrokken. De rechtbank stelt vast dat de korpschef de intrekking heeft gebaseerd op overtredingen die erop wijzen dat eiser niet langer te vertrouwen is met het voorhanden hebben van wapens of munitie. Eiser betwist de vrees voor misbruik en voert aan dat hij handelde in het belang van zijn zoon en dat het een eenmalig incident betreft. De rechtbank wijst deze argumenten van de hand en concludeert dat de intrekking van de jachtakte in de gegeven omstandigheden niet onevenredig is.
Eiser heeft ook bezwaren geuit over rechtsongelijkheid en het ontbreken van een eerlijk proces, omdat hij pas laat de stukken heeft ontvangen waarop de korpschef de intrekking heeft gebaseerd. De rechtbank oordeelt echter dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn zienswijze naar voren te brengen en dat er geen schending van rechtsregels heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de jachtakte van eiser ingetrokken blijft.