Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
gedaagde partijen,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
[maatschap 2] is geen zelfstandig opererend samenwerkingsverband. De oprichting en inschrijving in het Handelsregister van de KvK heeft als doel gehad de financiering van [adres 1] en [adres 2] (inclusief de bouw van de verblijfsaccomodatie voor buitenlandse werknemers (ook wel genoemd: “Polenhotel”)), waarvoor de hypotheek [hypotheeknummer] bij ING Bank N.V. is verkregen. Omdat zowel de registergoederen als de financiering als de inkomsten en uitgaven via de bijbehorende rekening-courant bankrekeningen bij ING Bank N.V. eindigend op [nummer X] en op [nummer Y] inmiddels al zijn verdeeld door de rechtbank in het tussenvonnis van 20 september 2023 en in het vonnis van 1 mei 2024, kan worden geconcludeerd dat er geen vermogensbestanddelen meer bestaan ten aanzien van [maatschap 2] , die nog dienen te worden verdeeld. Een eventuele waardering van [maatschap 2] kan aldus worden begroot op € 0.”