9.2.De rechtbank is niet gebleken van een wijziging in bouw- of gebruiksmogelijkheden in het bestemmingsplan die van invloed zou kunnen zijn op de parkeer-/verkeersdruk als gevolg van het mortuarium. Deze beroepsgrond slaagt niet.
10. Het beroep is, nu verweerder heeft miskend dat het vervallen van de woonfunctie een waarde verminderend effect op de onroerende zaak had, gegrond. Het bestreden besluit kan daarom niet in stand blijven. De rechtbank volstaat met een vernietiging, omdat verweerder in het bestreden besluit (en het primaire besluit) is uitgegaan van geen planologisch nadeel. Het is aan verweerder om, met inachtneming van deze uitspraak, een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiseres te nemen / te besluiten op haar planschadeverzoek ter vaststelling van de (precieze) hoogte van de tegemoetkoming in planschade. Die is niet (alleen) gebaseerd op de waardevermindering / het planologisch nadeel.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 184,- vergoedt.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.267,50,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de schriftelijke zienswijze van eiseres op het conceptverslag van de StAB-adviseur, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). De rechtbank is niet gebleken van andere door eiseres in beroep gemaakte proceskosten.
13. Eiseres heeft voorts verzocht om vergoeding van leges- en deskundigenkosten.
De rechtbank merkt in dit verband het volgende op.