Uitspraak
1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
De hiervoor in 1.2 vermelde huurprijs wordt met ingang van 1 januari 2021 conform het bepaalde van artikel 4 van de Huurovereenkomst aangepast (onder andere 1e jaar verlenging terrasvergunning, jaarlijkse prijsaanpassing en huurprijs excl BTW).”
2. Afwijking van de huuraanpassing over 2021
3.Het geschil
4.De beoordeling
tot en met de datum waarop de terrasrechten die zijn verkregen uitgeoefend mogen worden. De kantonrechter is het met Meysti eens dat artikel 1.4 van de akte van indeplaatsstelling in die zin dus niets wijzigt aan de oorspronkelijke afspraken over de huurprijs nu ook op grond van die afspraak de overeengekomen staffel pas met ingang van 1 januari 2021 in werking zou treden. In de beoordeling daarvan heeft de kantonrechter ook meegewogen dat in het hypothetische geval dat de terrasvergunning nog niet zou zijn verleend in 2021 maar bijvoorbeeld pas in 2022 de staffel op grond van artikel 1.4 van de akte van indeplaatsstelling in combinatie met artikel 4.1 van de huurovereenkomst ook pas in 2022 in werking zou zijn getreden. In artikel 1.4 wordt immers vermeld dat de huurprijs
conform het bepaalde van artikel 4 van de huurovereenkomst wordt aangepast.
verhoging. Volgens Meysti kan geen sprake zijn van een cumulatieve verhoging omdat die uitleg van het beding zou leiden tot een onredelijk verhoging van de aanvangshuurprijs. Een levensvatbare exploitatie is dan simpelweg niet mogelijk in het gehuurde, aldus Meysti.
De huurprijs van € 44.000 zal dan worden verhoogdmet een bedrag van € 10.000(zegge tien duizend euro) per jaar in het eerste jaar dat de terrasverdeling effectief wordt (2020). Het tweede jaar (2021) dat het terras geëxploiteerd kan wordenmet € 20.000, en het derde jaareveneens met € 20.000(2022). Het vierde jaar (2023)met een bedrag naar rato van de toegestane terrasdagen van 1 januari 2023 t/m 31 maart 2023, zijnde einde contract.”(onderstreping door de kantonrechter). De kantonrechter leidt uit deze zinsconstructies af dat de aanvangshuurprijs van € 44.000,00 steeds wordt verhoogd met een bepaald bedrag, gelet op het woord “met” dat steeds terug verwijst naar de aanvangshuurprijs en het woord “eveneens” dat naar het oordeel van de kantonrechter impliceert dat gedurende twee opeenvolgende jaren eenzelfde huurverhoging wordt doorgevoerd. Daarbij neemt de kantonrechter ook in overweging dat bij een cumulatieve huurverhoging de aanvangshuurprijs meer dan verdubbeld zou worden in het derde jaar. Zonder nadere toelichting van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarop, met in het achterhoofd de in de rapporten van de beide deskundigen berekende huurwaarden, acht de kantonrechter het niet aannemelijk dat dit de bedoeling van partijen is geweest.