Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Zuid en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], die sinds 11 december 2019 een woning huren van Wonen Zuid. De huurprijs bedraagt € 616,63 per maand. De gedaagden hebben een huurachterstand laten ontstaan van € 1.938,28 ten tijde van de dagvaarding. Wonen Zuid heeft hen op 15 oktober 2024 een veertiendagenbrief gestuurd, maar de achterstand is sindsdien niet ingelopen. Wonen Zuid vordert ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand.
Tijdens de procedure heeft [gedaagde sub 1] verweer gevoerd en erkend dat er een huurachterstand is, maar de hoogte daarvan betwist. Hij heeft verschillende betalingen verricht en stelt dat de ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd is, omdat de achterstand minder dan drie maanden bedraagt. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de tekortkomingen van de gedaagden in de nakoming van hun verplichtingen uit de huurovereenkomst de ontbinding rechtvaardigen. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand, evenals een maandelijkse vergoeding tot aan de ontruiming. De proceskosten zijn ook aan de zijde van Wonen Zuid toegewezen.
De kantonrechter heeft in zijn beslissing rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, waaronder de langdurige huurachterstand en de niet nagekomen betalingsregelingen. De rechter heeft de vorderingen van Wonen Zuid toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.