ECLI:NL:RBLIM:2025:5433

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
11695471 \ CV EXPL 25-2168
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van dagvaarding aan erven en verstekverlening in kort geding over ontruiming van een pand

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 2 juni 2025, is een kort geding aanhangig gemaakt door Stichting Woonpunt tegen de gezamenlijke erven van een overledene. De eisende partij, Woonpunt, heeft een vordering ingesteld met betrekking tot de ontruiming van een pand waar de levensgezel van de overledene verbleef. De procedure begon met een dagvaarding, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 mei 2025, waarbij Woonpunt haar vordering heeft verminderd. De gedaagden, de gezamenlijke erven en de levensgezel, zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding correct is betekend aan het adres van de levensgezel, die kennelijk de levensgezel van de overledene was. De vordering van Woonpunt is door de kantonrechter als niet onrechtmatig en niet ongegrond beoordeeld, en is toegewezen. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 824,43, en heeft hen hoofdelijk veroordeeld om het pand te ontruimen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is er een veroordeling uitgesproken tot betaling van een huur/gebruiksvergoeding van € 662,01 per maand vanaf 1 juni 2025 tot het moment van ontruiming.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonpunt het vonnis kan laten uitvoeren, ook als de gedaagden in beroep gaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.P.J. Quaedackers.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11695471 \ CV EXPL 25-2168
Vonnis in kort geding van 2 juni 2025
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: mr. M.P.H. van Wezel,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
DE GEZAMENLIJKE ERVEN VAN [erflaatster],
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] resp. de erven,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 26 mei 2025, waarbij Woonpunt haar vordering heeft
verminderd,
- de verstekverlening tegen [gedaagde sub 1] en de erven.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde sub 1] is kennelijk de levensgezel geweest van wijlen [erflaatster] . Zijn werkelijk verblijf is op het adres waar [erflaatster] gewoond heeft. Het exploot van dagvaarding is voor wat betreft [gedaagde sub 1] dan ook correct betekend aan dat adres. Dat geldt evenzeer ten aanzien van de erven (artikel 53 aanhef en onder a Wetboek van burgerlijke rechtsvordering). [gedaagde sub 1] en de erven zijn niet verschenen bij de mondelinge behandeling, zodat tegen hen verstek verleend is.
2.2.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig en niet ongegrond voor en zal dus worden toegewezen.
2.3.
Woonpunt wordt in het gelijk gesteld en [gedaagde sub 1] en de erven moeten daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Woonpunt worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
146,43
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
543,00
Totaal
824,43
2.4.
De veroordeling tot betaling van de proceskosten en de huur/gebruiksvergoeding wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de een (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen aan Woonpunt.
2.5.
In dit vonnis wordt geen afzonderlijke beslissing genomen over de gevorderde nakosten. Een kostenveroordeling levert immers ook een executoriale titel op voor de nakosten. De kantonrechter verwijst in dat verband naar het arrest van de Hoge Raad van
10 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:853).

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en de erven om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het pand aan [adres] te [woonplaats] te verlaten en te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Woonpunt zijn, en de sleutels af te geven aan Woonpunt,
3.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en de erven hoofdelijk om aan Woonpunt € 662,01 te betalen alsmede € 662,01 per maand vanaf 1 juni 2025 tot het moment van ontruiming,
3.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en de erven hoofdelijk in de proceskosten van € 824,43, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
2 juni 2025.
RW