4.4.Op 2 januari 2024 heeft een toezichthouder van de gemeente Leudal geconstateerd dat eiseres niet aan alle voorwaarden heeft voldaan binnen de begunstigingstermijn. Op 27 januari 2024 heeft eiseres een invorderingsbeschikking ontvangen.
Heeft eiseres een procesbelang?
5. Eiseres heeft op zitting naar voren gebracht dat de vordering van het college tot betaling van de verbeurde dwangsom inmiddels is verjaard. De rechtbank vat dit op als een nieuwe beroepsgrond.
6. De rechtbank oordeelt dat ook na afloop van de beroepstermijn nieuwe gronden kunnen worden ingediend. Deze mogelijkheid wordt begrensd door de goede procesorde. De goede procesorde laat het indienen van een nieuwe beroepsgrond niet toe als de andere partij onvoldoende op die beroepsgrond heeft kunnen reageren of de goede voortgang van de procedure daardoor op andere wijze wordt belemmerd. Ter zitting is deze beroepsgrond uitvoerig besproken. Het college is ter zitting voldoende in de gelegenheid gesteld om te reageren op deze beroepsgrond. Daarnaast moet de rechtbank de verjaring ook ambtshalve toetsen. Dat deze beroepsgrond pas ter zitting is aangevoerd, acht de rechtbank om die reden niet in strijd met de goede procesorde.
7. De rechtbank ziet zich naar aanleiding van deze beroepsgrond (ambtshalve) tevens voor de vraag geplaatst of eiseres nog een procesbelang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Een procesbelang willen zeggen dat eiseres een actueel en reëel belang moet hebben bij de uitkomst van deze procedure. Met andere woorden: het doel dat eiseres voor ogen heeft moet met het rechtsmiddel kunnen worden bereikt en van feitelijke betekenis zijn. Als dat belang is vervallen, hoeft de bestuursrechter geen inhoudelijke uitspraak te doen alleen wegens de principiële betekenis daarvan.
8. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij een oordeel over het besluit tot invordering, omdat de vordering van het college tot betaling van de verbeurde dwangsom inmiddels is verjaard
.Dat betekent dat invordering niet meer mogelijk is en eiseres dus ook geen belang meer heeft bij de vraag of de invorderingsbeschikking terecht is genomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Verjaring van de vordering tot betaling van de verbeurde dwangsom
9. In artikel 5:35, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat de rechtsvordering tot betaling van een verbeurde dwangsom verjaart door verloop van een jaar na de dag waarop zij is verbeurd. Als op de dag waarop de rechtsvordering verjaart, bezwaar of (hoger) beroep openstaat of aanhangig is tegen de last onder dwangsom, wordt de verjaringstermijn verlengd tot onherroepelijk op het bezwaar, beroep of hoger beroep is beslist.