ECLI:NL:RBLIM:2025:6910

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
ROE 22/500
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening wasverzorging op grond van de Wmo 2015

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Limburg het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een maatwerkvoorziening voor wasverzorging op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank heeft op 8 juli 2025 uitspraak gedaan na een uitgebreide procedure die begon met een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen op 19 juli 2021, waarin de aanvraag van eiseres buiten behandeling werd gesteld. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Na een tussenuitspraak van de rechtbank op 3 augustus 2022, waarin het college werd opgedragen om gebreken in het besluit te herstellen, heeft het college op 4 februari 2025 een nieuw besluit genomen, maar ook dit werd door eiseres bestreden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de deskundige die was ingeschakeld, niet voldoende heeft aangetoond dat eiseres en haar echtgenoot in staat zijn om de was zelf te doen. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag voor wasverzorging onterecht was, omdat de wasmachine en droger niet op werkhoogte staan en de beperkingen van eiseres en haar echtgenoot dit niet toelaten. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien door eiseres een maatwerkvoorziening voor wasverzorging toe te kennen voor 59 minuten per week in de vorm van zorg in natura. Daarnaast heeft de rechtbank het college veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres en het griffierecht te vergoeden.

De rechtbank concludeert dat eiseres in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening, omdat de deskundige niet heeft aangetoond dat zij of haar echtgenoot de was zelf kunnen doen. De rechtbank heeft de aanvraag voor strijkverzorging afgewezen, omdat eiseres de keuze heeft voor strijkvrije kleding, wat onder eigen kracht valt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/500
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. van de Wiel).
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, het college

(gemachtigde: mr. P. Franssen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor wasverzorging op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
1.1.
Bij besluit van 19 juli 2021 (het primaire besluit 1) heeft het college de aanvraag van eiseres voor een uitbreiding van de hulp bij het huishouden in het kader van de Wmo 2015 buiten behandeling gesteld. Bij besluit van 14 januari 2022 (het bestreden besluit 1) heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2022. Hieraan hebben deelgenomen: de echtgenoot van eiseres, de gemachtigde van eiseres en mr. V.H.J.M van den Heuvel, waarnemer van gemachtigde van het college.
1.4.
Bij tussenuitspraak van 3 augustus 2022 heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen.
1.5.
Het college heeft in reactie op de tussenuitspraak een onderzoek door Argonaut laten verrichten waarbij de echtgenoot van eiseres is onderzocht. Op 27 februari 2023 heeft Argonaut een rapport uitgebracht. Eiseres heeft op dit rapport gereageerd.
1.6.
Op 14 december 2023 heeft een nadere zitting plaatsgevonden. Hieraan hebben deelgenomen: de echtgenoot van eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.
1.7.
De rechtbank heeft het onderzoek heropend en partijen bericht dat zij zal overgaan tot het benoemen van een deskundige. Op 14 oktober 2024 is arts drs. L.P. Otto werkzaam bij het Expertise Orgaan als deskundige benoemd (hierna: de deskundige). Hij heeft op 2 oktober 2025 gerapporteerd. De rechtbank heeft vervolgens nadere vragen gesteld aan de deskundige. Hij heeft op 10 december 2024 een aanvullend advies uitgebracht. Beide partijen hebben op de rapportage gereageerd.
1.8.
Het college heeft op 4 februari 2025 een nieuwe beslissing op bezwaar (bestreden besluit 2) genomen naar aanleiding van het advies van het Expertise Orgaan, waarbij het college het bestreden besluit 1 intrekt, het bezwaar tegen de buiten behandelingstelling gegrond verklaart, de aanvraag van eiseres voor een maatwerkvoorziening voor wasverzorging afwijst en een proceskostenvergoeding in bezwaar toekent. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit 2 beroep ingesteld.
1.9.
Op 8 juli 2025 heeft een nadere zitting plaatsgevonden. Hieraan hebben deelgenomen: de echtgenoot van eiseres, de gemachtigde van eiseres en mr. V.H.J.M van den Heuvel, waarnemer van gemachtigde van het college.
1.10.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college het verzoek om een maatwerkvoorziening voor de wasverzorging mocht afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep tegen bestreden besluit 1 is niet-ontvankelijk. Het beroep tegen bestreden besluit 2 is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit 2 voor zover daarbij de aanvraag van de maatwerkvoorziening voor de wasverzorging is afgewezen en voorziet zelf in de zaak door een maatwerkvoorziening voor de wasverzorging toe te kennen voor 59 minuten per week in de vorm van zorg in natura. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Bij de tussenuitspraak van 3 augustus 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat het bestreden 1 gebrekkig is. Zonder medisch onderzoek is onvoldoende zorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd dat de echtgenoot van eiseres de was kan doen.
Op 4 februari 2025 heeft het college bestreden besluit 2 genomen, waarbij het bestreden besluit 1 is ingetrokken. Dat is een besluit in de zin van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze procedure ziet van rechtswege mede op bestreden besluit 2. Het beroep tegen bestreden besluit 1 is daarmee niet-ontvankelijk geworden; eiser heeft geen belang meer bij de beoordeling daarvan. De rechtbank beoordeelt daarom bestreden besluit 2. Het beroep tegen bestreden besluit 2 is gegrond.
De wasverzorging
5. Het college heeft ten onrechte de aanvraag om toekenning van een maatwerkvoorziening voor wasverzorging afgewezen. Uit het deskundigenrapport blijken de volgende beperkingen van eiseres en haar echtgenoot:
o Eiseres en haar echtgenoot zijn beperkt in lopen;
o De echtgenoot van eiseres is beperkt in bukken en buigen (rug-belasting is praktisch uitgesloten);
o Eiseres is beperkt in zien (maatschappelijk blind);
o De echtgenoot van eiseres is sterk beperkt in tillen (gebrek aan kracht in armen);
o Eiseres is ook beperkt in tillen, maar in mindere mate.
Volgens de deskundige kunnen ze de was alleen zelf doen als de wasmachine en de droger op werkhoogte staan. De rechtbank gaat er vanuit dat dit een vereiste is om de was zelf te kunnen doen. De rechtbank volgt de deskundige niet in zijn vaststelling dat de wasmachine en droger momenteel op werkhoogte staan. Uit de door eiseres overgelegde foto’s blijkt namelijk dat de wasmachine en droger op elkaar staan in de badkamer. De deskundige schrijft dat ook in zijn rapport van 2 oktober 2024: “
Meneer toont mij de woning. Op de eerste verdieping is de badkamer. In bad is een badlift en een plankje voor de badspullen. De wasmachine en de wasdroger staan op elkaar in de badkamer met de drogerslang naar buiten”.Partijen zijn er steeds vanuit gegaan dat de wasmachine en de droger nu niet op werkhoogte staan en dat dit op de badkamer ook niet mogelijk is. Daarom stelde het college zich aanvankelijk op het standpunt dat de wasmachine en de droger op een andere plek in huis op werkhoogte zouden kunnen staan. De rechtbank acht de vaststelling van de deskundige dat de wasmachine en de droger op dit moment op werkhoogte staan onnavolgbaar. Aan het vereiste om de was zelf te kunnen doen is dus niet voldaan. Eiseres en haar echtgenoot kunnen de wasverzorging op dit moment dus niet zelf doen. Dat zou alleen tóch kunnen als de wasmachine en droger elders in de woning op werkhoogte zouden kunnen worden geplaatst. De deskundige zegt daarover dat dit niet kan op de door het college voorgestelde locatie (in de trapkast). Dat staat ook niet langer ter discussie. Eiser heeft op de zitting foto’s overgelegd van de trapkast en het college heeft bevestigd dat de wasmachine en droger daar niet in passen (op werkhoogte). Bij die feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat eiseres en haar echtgenoot de was niet zelf kunnen doen. De aanvraag voor een maatwerkvoorziening voor de wasverzorging had daarom moeten worden toegewezen.
De strijkverzorging
6. De deskundige heeft niet aangegeven of eiseres of haar echtgenoot zouden kunnen strijken met hun beperkingen. Hij stelt vast “
de was wordt niet gestreken”. De rechtbank weet daarom niet of eiseres en haar echtgenoot kunnen strijken. Het zou kunnen dat de echtgenoot van eiseres daarvoor kracht in de armen mist. Eiseres heeft wel (verminderde) kracht in de armen, maar is maatschappelijk blind. Het zou kunnen dat zij daardoor ook niet kan strijken. De rechtbank laat echter in het midden of eiseres en haar echtgenoot kunnen strijken. Uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 18 juli 2024 [1] blijkt namelijk dat gestreken kleding niet noodzakelijk is om te kunnen participeren of voor zelfredzaamheid. Want, burgers kunnen strijkvrije kleding kiezen. Dat valt onder de zogenoemde eigen kracht. Dat eiseres en haar echtgenoot niet voor strijkvrije kleding kunnen kiezen, is de rechtbank niet gebleken. Eiseres heeft tegen de deskundige gezegd dat ze geen kunststof kan verdragen en daarom altijd katoen draagt. Zoals het college heeft toegelicht is strijkvrije kleding niet alleen in synthetische materialen, maar ook in natuurlijke materialen verkrijgbaar. Dat eiseres medisch gezien echt alleen katoen kan verdragen, is niet vastgesteld door de deskundige en ook niet gebleken. Het standpunt dat het voor eiseres financieel niet haalbaar is om strijkvrije kleding aan te schaffen, volgt de rechtbank niet. De echtgenoot van eiseres heeft ter zitting toegelicht dat eiseres ook dure kleding koopt in verband met het niet kunnen verdragen van synthetische materialen. Eiseres komt daarom niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening strijkverzorging op grond van de Wmo 2015.
De rechtbank voorziet zelf in de zaak
7. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien. Zij zal bestreden besluit 2 vernietigen voor zover daarbij de aanvraag voor een maatwerkvoorziening voor de wasverzorging is afgewezen. Voor het overige (de intrekking van bestreden besluit 1, gegrondverklaring van het bezwaar voor zover daarbij de aanvraag niet in behandeling is genomen, afwijzing van de aanvraag voor een maatwerkvoorziening voor de strijkverzorging en de toekenning van een proceskostenvergoeding in bezwaar) blijft bestreden besluit 2 dus in stand. Doende wat het college had moeten doen, zal de rechtbank aan eiseres toekennen een maatwerk-voorziening voor de wasverzorging voor 59 minuten per week. De rechtbank komt tot dat aantal minuten door conform het HHM normenkader 2025 uit te gaan van de volgende opbouw van de indicatie:
  • 50 minuten voor wasverzorging bij een 2 persoons huishouden
  • minus 10 minuten in verband met de onderdelen van de wasverzorging die eiseres en haar echtgenoot nog zelf kunnen uitvoeren, te weten volgens de deskundige: vouwen en opbergen.
De rechtbank volgt het college niet in zijn standpunt dat eiseres en/of haar echtgenoot de was zelf in en uit de droger kunnen doen, nu die niet op werkhoogte staat.
-
plus 19 minuten in verband met extra vervuiling van kleding en extra behoefte aan hygiëne in verband met de wonden aan de armen van de echtgenoot van eiseres.
De deskundige benoemt in het kader van hygiëne het feit dat eiseres en haar echtgenoot katten hebben, maar dat acht de rechtbank voor de wasverzorging niet relevant. De deskundige gaat niet in op de wonden aan de armen van de echtgenoot van eiseres, maar dat acht de rechtbank wel relevant. In de brief van arts [naam] , die door eiseres in het geding is gebracht, staat dat de echtgenoot van eiseres veel wonden heeft door met name immunosuppressieve medicatie en dat er een verhoogd risico is op infecties.
De rechtbank zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van bestreden besluit 2.

Conclusie en gevolgen

8. De rechtbank concludeert dat eiseres in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening voor de wasverzorging op grond van de Wmo 2015 in de vorm van zorg in natura voor 59 minuten per week.
9. Het beroep is gegrond. Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten in beroep. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend, drie keer aan de zitting van de rechtbank deelgenomen en een schriftelijke zienswijze gegeven na het deskundigenadvies (4,5 punt). De wegingsfactor is 1. Aan proceskosten in beroep is het college dan ook een bedrag verschuldigd van € 4.081,50.
10. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep tegen bestreden besluit 2 gegrond;
  • vernietigt bestreden besluit 2 voor zover daarbij de aanvraag voor een maatwerkvoorziening voor wasverzorging is afgewezen;
  • kent aan eiseres toe een maatwerkvoorziening voor wasverzorging in de vorm van zorg in natura voor 59 minuten per week, per heden en bepaalt dat deze uitspraak in plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit 2;
  • bepaalt dat het college aan eiseres het griffierecht moet vergoeden van € 50,-;
  • veroordeelt het college tot betaling van € 4.081,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2025 door mr. M.M.L. Goofers, rechter, in aanwezigheid van mr. S.K.M. Bohnen, griffier.
griffier
rechter
De griffier is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 15 juli 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Te vinden op Rechtspraak.nl onder het volgend kenmerk: ECLI:NL:CRVB:2024:1487.