ECLI:NL:RBLIM:2025:8720

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
8 september 2025
Zaaknummer
11767687 \ AZ VERZ 25-74
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van arbeidsovereenkomst en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Roermondse Roei- en Zeilvereniging 'Maas en Roer' een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij te ontbinden. De verwerende partij heeft hierop gereageerd met een verweerschrift, waarin zij niet alleen verweer voerde tegen de ontbinding, maar ook verzocht om vergoeding van de door haar gemaakte advocaatkosten. Tijdens de procedure heeft Maas en Roer op 8 augustus 2025 aangegeven haar verzoek tot ontbinding in te trekken, waarop de verwerende partij haar verzoek tot betaling van € 17.972,59 aan advocaatkosten handhaafde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verwerende partij geen bewijs heeft geleverd voor de gemaakte kosten en dat er geen sprake was van buitengewone omstandigheden die een volledige proceskostenveroordeling rechtvaardigen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de proceskosten gecompenseerd dienen te worden, omdat beide partijen in het ongelijk zijn gesteld. De beslissing houdt in dat iedere partij haar eigen proceskosten betaalt en dat het meer of anders verzochte wordt afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. R.A.J. van Leeuwen en is op 8 september 2025 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rekestnummer: 11767687 \ AZ VERZ 25-74
Beschikking van 8 september 2025
in de zaak van
ROERMONDSE ROEI- EN ZEILVERENIGING "MAAS EN ROER",
te Roermond,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Maas en Roer,
gemachtigde: mr. J.M. Pals.
tegen
[verweerder],
te [plaatsnaam] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. M.M.J.F. Sijben,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties d.d. 26 juni 2025
- het verweerschrift d.d. 31 juli 2025
- de akte met producties van Maas en Roer d.d. 6 augustus 2025
- de akte met productie van [verweerder] d.d. 8 augustus 2025
- de brief van Maas en Roer van 8 augustus 2025
- de mondelinge behandeling van 11 augustus 2025.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Tussen partijen bestaat een arbeidsovereenkomst. Maas en Roer heeft een verzoekschrift ingediend waarin zij heeft verzocht die arbeidsovereenkomst te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend waarbij zij, onder andere, verweer heeft gevoerd tegen de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ook vraagt zij om Maas en Roer te veroordelen in de door haar daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten. Subsidiair vraagt zij een reguliere proceskostenveroordeling.
2.2.
In haar brief van 8 augustus 2025 heeft Maas en Roer echter bericht dat zij haar verzoek intrekt. [verweerder] heeft daartegen geen bezwaar gemaakt, wel heeft zij haar verzoek tot betaling van € 17.972,59 aan werkelijk gemaakte advocaatkosten gehandhaafd. Alleen over dat verzoek zal de kantonrechter nog oordelen.
2.3.
[verweerder] verzoekt dus een volledige proceskostenveroordeling. Vergoeding van alle daadwerkelijk gemaakte proceskosten kan alleen maar aan de orde zijn bij ‘buitengewone omstandigheden’. Daarbij dient te worden gedacht aan misbruik van procesrecht en/of onrechtmatige daad. Hiervan is alleen sprake indien diegene die in het ongelijk wordt gesteld de andere partij zonder enige noodzaak of redelijk belang tot procederen heeft gedwongen. Naar het oordeel van de kantonrechter is van deze situaties geen sprake.
Daarnaast stelt de kantonrechter vast dat [verweerder] het verzochte bedrag niet heeft onderbouwd door het overleggen van de onderliggende (deel)facturen. De proceskosten moeten daarom op basis van het reguliere liquidatietarief worden begroot.
2.4.
Maar in dit geval is de kantonrechter van oordeel dat de proceskosten dienen te worden gecompenseerd: Maas en Roer heeft het ontbindingsverzoek ingetrokken en [verweerder] is in het resterende verzoek – dat betrekking heeft op een substantiële vordering - in het ongelijk gesteld. Dit betekent dat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, waardoor compensatie van proceskosten dient plaats te vinden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt en
3.2.
wijst – voor zoveel nodig- het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar
uitgesproken op 8 september 2025.
mjp