ECLI:NL:RBLIM:2025:9070

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
11617312 \ CV EXPL 25-1517
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande energiekosten en incassokosten door Innova Energie B.V. tegen gedaagde

In deze zaak vordert Innova Energie B.V. (hierna: Innova) betaling van openstaande energiekosten van € 518,47, vermeerderd met rente en incassokosten, van de gedaagde partij. De procedure is gestart na een reeks betalingsherinneringen en een eindnota die door gedaagde niet volledig is voldaan. Innova heeft gesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen voor de levering van energie, maar gedaagde betwist dit en stelt dat hij de overeenkomst heeft geannuleerd. De kantonrechter heeft de feiten en stellingen van beide partijen beoordeeld, waarbij Innova voldoende bewijs heeft geleverd dat gedaagde akkoord is gegaan met de overeenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling en dat de vordering van Innova toewijsbaar is. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom, rente en incassokosten toegewezen, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 17 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11617312 \ CV EXPL 25-1517
Vonnis van 17 september 2025
in de zaak van
INNOVA ENERGIE B.V.,
te Delft,
eisende partij,
hierna te noemen: Innova,
gemachtigde: B.E.J. Caminada,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: M. Berghmans.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Innova heeft energie (gas en elektriciteit) geleverd aan [gedaagde] gedurende een periode in het najaar van 2022.
2.2.
Op 7 en 8 november 2022 heeft Innova betalingsherinneringen gestuurd. Op 7 en 9 november 2022 heeft [gedaagde] gereageerd, betaling aangekondigd en verzocht om verlaging van de premie.
2.3.
Op 15 november 2022 heeft [gedaagde] Innova verzocht om betaling van € 190,- energietoeslag, waarop Innova heeft gereageerd dat deze toeslag is verrekend met openstaande nota’s.
2.4.
Innova heeft [gedaagde] in een e-mail van 22 november 2022 medegedeeld dat hij nog € 1.243,29 diende te voldoen. [gedaagde] heeft op 22 november 2022 geantwoord dat hij niet ging betalen, onder meer omdat de premie niet juist zou zijn berekend. In ditzelfde bericht heeft hij medegedeeld niet meer op het opgegeven adres te wonen.
2.5.
De levering van energie heeft Innova op 23 november 2022 beëindigd, omdat [gedaagde] bleek te zijn overgestapt naar een andere energieleverancier.
2.6.
[gedaagde] heeft op 7 december 2022 een eindnota gekregen. Deze eindnota heeft hij niet (volledig) betaald.
2.7.
Bij brief van 19 april 2024 heeft Innova een zogenoemde 14-dagenbrief gestuurd, omdat [gedaagde] nog € 518,47 moest betalen en waarin [gedaagde] € 77,77 incassokosten in het vooruitzicht waren gesteld, indien hij niet binnen 14 dagen na bezorging van de brief zou betalen. [gedaagde] heeft niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Innova Energie vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 667,53, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag bestaat uit:
€ 518,47 aan hoofdsom
€ 71,29 aan rente
€ 77,77 aan incassokosten
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Innova is een leverancier van elektriciteit en gas.
4.2.
Innova stelt dat er telefonisch contact is geweest met [gedaagde] met het doel een overeenkomst te sluiten met [gedaagde] . Naar aanleiding van dit telefoongesprek heeft Innova aan [gedaagde] per e-mail een offerte gestuurd. Innova heeft toegelicht dat [gedaagde] in kan stemmen met de offerte door onder andere het vakje aan te vinken, waaronder het volgende is opgenomen:
ik ga akkoord met de algemene voorwaarden, de contract- en productvoorwaarden en de tarieven. (…) en ik ga een betalingsverplichting met Innova Energie aan.Innova stelt dat de offerte ook ondertekend moet worden, daarna moet deze worden verzonden, waarna er een bevestigingsmail wordt verzonden. Innova stelt dat op die wijze een overeenkomst met [gedaagde] tot stand is gekomen voor de duur van 1 jaar. Deze ging in op 7 oktober 2022 en werd volgens Innova voortijdig opgezegd op 23 november 2022 omdat [gedaagde] is overgestapt naar een andere leverancier. In verband met het voortijdig beëindigen heeft Innova € 50,- aan opzegvergoeding opgenomen in haar eindnota. Ondanks diverse aanmaningen heeft [gedaagde] de door Innova in rekening gebrachte kosten niet betaald.
4.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar aan de consument de informatie verstrekken die staat opgesomd in artikel 6:230m lid 1 BW. Artikel 6:230v BW bevat voor overeenkomsten op afstand nadere regels over de wijze en het moment waarop de handelaar die informatie moet verstrekken.
4.4.
In zijn arrest van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677; hierna: het arrest) heeft de Hoge Raad de vraag beantwoord wanneer de rechter moet overgaan tot ambtshalve onderzoek en toepassing van sancties en welke sancties kunnen worden toegepast. Uit dit arrest volgt dat de rechter ambtshalve dient te onderzoeken of de handelaar heeft voldaan aan:
- de informatieplichten waaraan de wet bij niet-naleving ervan specifieke sancties verbindt (hierna: categorie i)
- de essentiële informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW (hierna: categorie ii).
4.5.
Als niet wordt voldaan aan een informatieplicht die valt in categorie (i), moet de rechter de sanctie toepassen die de wet verbindt aan schending van die verplichting (r.o. 3.1.10. van het arrest). Als niet wordt voldaan aan een informatieplicht die valt in categorie (ii), kan de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen (op grond van artikel 3:40 lid 2 BW). Daarvoor zal aanleiding zijn als sprake is van een voldoende ernstige schending van een of meer essentiële informatieplichten (r.o. 3.1.12 en 3.1.15 van het arrest). Het is ook mogelijk dat een informatieplicht zowel in categorie (i) als in categorie (ii) valt. In dat geval kan de rechter naast of in plaats van toepassing van de specifieke wettelijke sanctie ook overgaan tot (gedeeltelijke) vernietiging (r.o. 3.1.16 van het arrest).
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Innova voldoende toegelicht en onderbouwd dat zij aan de essentiële informatieplichten heeft voldaan.
4.7.
[gedaagde] betwist bij conclusie van antwoord dat hij een overeenkomst met Innova heeft gesloten. Hij betwist dat er telefonisch contact is geweest, dat er een offerte aan hem is gestuurd en dat hij deze heeft geaccordeerd. Innova heeft haar stellingen niet bewezen. Enkel zijn er lege modellen en/of geanonimiseerde voorbeelden overgelegd. [gedaagde] stelt anderzijds dat hij binnen de ontbindingstermijn een annulering aan Innova heeft doen toekomen.
4.8.
De kantonrechter acht in voldoende mate aangetoond dat [gedaagde] op de wijze zoals door Innova is gesteld akkoord is gegaan met een overeenkomst tot levering van elektriciteit en gas. [gedaagde] heeft op 10 september 2022 een bevestiging ontvangen van de overeenkomst op zijn e-mailadres (productie 4). Dit heeft [gedaagde] onder 2 van de conclusie van dupliek ook erkend. Daarbij valt niet in te zien waarom [gedaagde] stelt dat hij de overeenkomst binnen de bedenktermijn heeft willen annuleren, als er in het geheel geen sprake is van een overeenkomst. Verder stelt [gedaagde] dat hij van de overeenkomst met Innova wenste af te zien, vanwege het termijnbedrag. De stellingen van [gedaagde] onder 4 en 5 van de conclusie van antwoord zijn niet in overeenstemming met de stellingen die hij vervolgens bij conclusie van dupliek inneemt. Innova heeft overigens toegelicht dat het niet mogelijk is om schermafbeeldingen te maken van het scherm van [gedaagde] en dat zij daarom enkel geanonimiseerde schermafbeeldingen kan overleggen.
4.9.
[gedaagde] stelt vervolgens dat Innova geen bewijs heeft overgelegd van haar stelling dat hij op 23 november 2022 zou hebben opgezegd. [gedaagde] stelt dat hij direct na ontvangst van de bevestiging van de overeenkomst contact heeft opgenomen met Innova en de overeenkomst heeft geannuleerd. [gedaagde] stelt dat hij op 10 november 2022 uit de woning is gezet. Ten bewijze daarvan heeft [gedaagde] een aanzegging tot ontruiming overgelegd. Na 10 november 2022 kan er volgens [gedaagde] daarom geen verbruik zijn geweest. Bij de uithuiszetting heeft een deurwaarder de meterstanden op een briefje genoteerd. Deze meterstanden wijken af van de meterstanden die zijn vermeld in de specificatie elektriciteit en gas in de eindnota. De eindnota wordt dan ook uitdrukkelijk betwist door [gedaagde] vanwege de te hoge meterstanden en het opnemen van een opzegvergoeding.
4.10.
Innova heeft deze stellingen gemotiveerd weersproken.
4.11.
De kantonrechter stelt vast dat in de bevestiging van de overeenkomst staat dat deze geannuleerd kan worden vóór 27 september 2022. [gedaagde] heeft geen bewijs overgelegd van een annulering die dateert van vóór die datum. Naar aanleiding van een betalingsherinnering van Innova heeft er een mailwisseling plaatsgevonden, waarin [gedaagde] betaling van de achterstand toezegt, verzoekt om een herberekening van het termijnbedrag en om betaling van de energietoeslag. [gedaagde] heeft het in deze mailwisseling niet over een annulering. Wel heeft hij op 22 november 2022 aan Innova medegedeeld niet meer op het opgegeven adres te wonen. De kantonrechter neemt dan ook niet aan dat [gedaagde] de overeenkomst eerder dan op 22 november 2022 heeft opgezegd.
4.12.
De kopie van een briefje waarop volgens [gedaagde] meterstanden staan is onvoldoende ter betwisting van de door Innova op de eindnota vermelde meterstanden.
De op het briefje geschreven cijfers zijn niet allemaal goed leesbaar en nergens uit blijkt dat dit een constatering van de deurwaarder is. Daarbij heeft [gedaagde] in zijn e-mails van 7 en 9 november 2022 betaling toegezegd. Wat ook verder zij van de stelling van [gedaagde] dat ná 10 november 2022 geen sprake meer kan zijn van verbruik, het had op de weg van [gedaagde] gelegen om tijdig door te geven aan Innova dat hij niet meer in de woning verbleef. Pas op 22 november 2022 heeft [gedaagde] melding gemaakt van de ontruiming. Dat hij dit te laat door heeft gegeven kan Innova niet worden aangerekend.
4.13.
Artikel 3.6 van de contractvoorwaarden betreft een opzegvergoeding. De kantonrechter is van oordeel dat voornoemd beding niet oneerlijk is.
De - in de hoofdsom opgenomen - gevorderde opzegvergoeding is toewijsbaar.
4.14.
[gedaagde] heeft in de conclusie van dupliek aangevoerd dat de vordering van Innova is verjaard en een beroep gedaan op verrekening vanwege een niet ontvangen eenmalige energietoeslag. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] deze stellingen niet eerder te berde heeft gebracht. De bedoeling van de wetgever, zoals deze is verwoord in artikel 128 lid 3 Rv, is dat alle inhoudelijke verweren tegen de vordering meteen bij gelegenheid van antwoord naar voren worden gebracht. De reden daarvan is, dat op die wijze doelmatig geprocedeerd kan worden. Had [gedaagde] voldaan aan artikel 128 lid 3, dan had Innova bij conclusie van repliek op alle verweren van [gedaagde] kunnen reageren. [gedaagde] heeft echter bij conclusie van dupliek niet alleen zijn eerdere stellingen nader toegelicht (wat uiteraard is toegestaan), maar daarnaast deze nieuwe stellingen opgeworpen. De kantonrechter kan met deze nieuwe stellingen echter geen rekening houden, omdat er na de conclusie van dupliek in beginsel geen gelegenheid meer is nog te reageren op elkaars stellingen. Los van dit alles merkt de kantonrechter op dat de vordering niet is verjaard, omdat de verjaringstermijn door diverse aanmaningen is gestuit.
4.15.
De hoofdsom van € 518,47 zal dan ook worden toegewezen. De hoogte van de wettelijke rente van € 71,29 vanaf de uiterste betaaldata tot de dagvaarding heeft [gedaagde] niet betwist, zodat ook deze zal worden toegewezen, evenals de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf dagvaarding tot de dag van betaling.
4.16.
Innova vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Innova heeft aan [gedaagde] een of meer aanmaningen gestuurd. De 14-dagenbrief en de hoogte van de gevorderde incassokosten voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW en het Besluit.
Daarom zal een bedrag van € 77,77 worden toegewezen.
4.17.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Innova worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
120,78
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
798,28

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Innova te betalen een bedrag van € 518,47, alsook de wettelijke rente van € 71,29 en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 518,47, met ingang van 5 maart 2025, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Innova te betalen een bedrag van € 77,77 aan incassokosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 798,28, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025
BM