ECLI:NL:RBLIM:2025:9277

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
C/03/344379 / BZ RK 25/1568
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht over wijziging huisregels in verband met personeelskrapte in forensisch psychiatrische kliniek

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 23 september 2025 uitspraak gedaan over een klacht van meerdere verweerders, die allen zijn opgenomen in de Rooyse Wissel, een forensisch psychiatrische kliniek. De klacht betreft een wijziging van de huisregels die op 1 mei 2025 in werking traden, waarbij de nachtrusttijden werden aangepast in verband met personeelskrapte. De verweerders, bijgestaan door hun advocaat, hebben bezwaar gemaakt tegen deze wijziging, die hen verplichtte om langer op hun kamer te blijven, wat zij als een ernstige beperking van hun bewegingsvrijheid beschouwen. De klachtencommissie had de klacht van de verweerders eerder gegrond verklaard en de wijziging van de huisregels vernietigd. Verzoekster, de Rooyse Wissel, heeft de rechtbank verzocht om deze beslissing te vernietigen en de nieuwe huisregel in stand te houden, met als argument dat de wijziging noodzakelijk was voor de veiligheid en de behandeling van alle patiënten in de kliniek. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de wijziging van de huisregels niet in verhouding staat tot het beoogde doel en dat de ingrijpende aard van de wijziging niet gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft de klacht van de verweerders gegrond verklaard, de beslissing van verzoekster vernietigd en de overige verzoeken afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/344379 / BZ RK 25/1568
Beroep op grond van artikel 10:7 lid 1 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) inzake beslissing van de Regionale Klachtencommissie Wvggz Limburg van 18 juni 2025
Beschikking van 23 september 2025 van de meervoudige kamer van de rechtbank Limburg op het ingediende verzoekschrift van:
DE ROOYSE WISSEL,
gevestigd aan de Wanssumseweg 12 A, 5807 EA in Oostrum,
hierna te noemen: verzoekster,
ter verkrijging van een beslissing over een klacht van:
[persoon 1] ;
[persoon 2] ;
[persoon 3] ;
[persoon 4] ;
[persoon 5] ;
[persoon 6] ;
[persoon 7] ;
hierna te noemen: verweerders, bijgestaan door mr. C.W.M. Verberne, advocaat, kantoorhoudende in Eindhoven,
ingediend bij de Regionale Klachtencommissie Wvggz op 21 mei 2025 en 22 mei 2025, hierna te noemen: de klachtencommissie.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift ex artikel 10:7 lid 1 Wvggz met bijlagen, bij de griffie van deze rechtbank ontvangen op 30 juli 2025;
  • het verweerschrift, bij de griffie van deze rechtbank ontvangen op 2 september 2025;
  • de pleitnota van verzoekster met bijlagen, overhandigd ter zitting op 9 september 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 september 2025 bij De Rooyse Wissel in Oostrum. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • mr. I.A.G. Lenssen, namens De Rooyse Wissel;
  • [persoon 1] , verweerder;
  • [persoon 2] , verweerder;
  • [persoon 3] , verweerder;
  • [persoon 4] , verweerder;
  • [persoon 6] , verweerder;
  • [persoon 7] , verweerder;
  • de advocaat van verweerders.
[persoon 5] , een van de verweerders, is hoewel op de juiste wijze opgeroepen niet ter zitting verschenen. De advocaat heeft mede namens hem het woord gevoerd.
1.3.
Verweerders hebben gezamenlijk verweer gevoerd, waardoor de rechtbank één beschikking zal afgeven in plaats van afzonderlijke beschikkingen voor iedere verweerder.

2.De feiten

2.1.
Verweerders zijn allemaal opgenomen bij de Rooyse Wissel in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) en verblijven op een afdeling met beveiligingsniveau 3. Verweerder [persoon 5] verblijft hier in het kader van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz en de overige verweerders zijn opgenomen in het kader van een forensische titel of veroordeling tot TBS met voorwaarden.
2.2.
Aan verweerders is per 1 mei 2025 in verband met personeelskrapte een addendum op de huisregels opgelegd, inhoudende dat aan artikel 1.6 van de huisregels van de FPK, genaamd “Slaap- en rusttijden” , wordt toegevoegd het hierna schuingedrukte, rode deel:
“Wij gaan uit van een nachtrust tussen 22:00 en 08:15 uur. Het is dan stil op de afdeling en er wordt verwacht dat u op uw kamer verblijft en geen overlast veroorzaakt.
Lukt u dit niet, dan kan de deur worden afgesloten.
Onder bepaalde omstandigheden wordt binnen de FPK met een aangepast programma gewerkt. Dit houdt in dat er lange dan de hierboven genoemde tijden wordt verwacht dat u op uw kamer blijft en geen overlast veroorzaakt. Voor zover mogelijk, wordt van tevoren kenbaar gemaakt wanneer met een aangepast programma wordt gewerkt, welke praktische gevolgen dit zal hebben en hoelang dat zal duren.
In geval van nood kunt u een oproep doen via het intercomsysteem van uw kamer. De nachtdienst zal dan te woord staan en uw hulpvraag beantwoorden. Indien nodig vindt nachtelijke controle plaats via het luikje; ook al is uw deur open.”
In de begeleidende brief van 24 april 2025 van de Algemeen Directeur van de instelling staat het volgende:

U ontvangt deze brief bij het addendum op de huisregels van 1 mei 2025. Met het addendum wordt een wijziging van de huisregels doorgevoerd. Deze wijziging ziet op de tijden waarop u op uw kamer dient te verblijven. Binnen de Rooyse Wissel (op verschillende beveiligingsniveaus) hebben we, net als andere zorginstellingen, te maken met krapte op de arbeidsmarkt. Hierdoor zijn we genoodzaakt met een minimale bezetting te werken. We vinden het daarbij noodzakelijk om ons personeel evenredig te verdelen over de kliniek. Daarom proberen we ons personeel zo efficiënt mogelijk in te zetten, wat ten goede komt aan de behandeling. In de FPK verblijven patiënten met een complexe
psychiatrische problematiek. Deze doelgroep vraagt om voldoende aanwezigheid en begeleiding van sociotherapie. Daarom is het noodzakelijk om bij personele krapte een aangepast programma te hanteren. Dit in verband met de orde en veiligheid in de FPK. Uitgangspunt blijft daarbij het voeren van een regulier dagprogramma.
Deze omstandigheden – personele krapte – doen zich op dit moment al enige tijd voor. Hierdoor zijn we genoodzaakt om ook op de FPK met een minimale bezetting te gaan werken. Van de nieuwe regel in het addendum willen we daarom direct gebruik gaan maken.
Concreet betekent dit voor de komende periode het volgende:
Op zaterdagen en zondagen blijft u tot 11:00 uur en na 19:00 uur op uw kamer.
Indien er wijzigingen plaatsvinden, wordt dit zoveel mogelijk van te voren met u besproken.
Bijvoorbeeld tijdens de huiskamerbespreking.
Ik wil nog opmerken dat deze aanvulling op de huisregels vanaf 1 mei 2025 wordt ingevoerd. Voorlopig zullen we de regel alleen nog niet handhaven. Zodra we actief gebruik gaan maken van het aangepaste programma, wordt dat aan u medegedeeld.
Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. Als u vragen heeft, kunt u terecht bij het afdelingshoofd of bij uw persoonlijk begeleider.
2.3.
Verweerders hebben bezwaar gemaakt tegen de vrijheidsbeperkende maatregel en hebben bij de klachtencommissie een klacht ingediend tegen het addendum op de huisregels.
2.4.
De klachtencommissie heeft bij beslissing van 18 juni 2025 de klacht van verweerders gegrond verklaard en de beslissing tot wijziging van de huisregel met betrekking tot slaap- en rusttijden met ingangsdatum 1 mei 2025, vernietigd.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekster heeft verzocht om de beslissing van de Klachtencommissie Wvggz Limburg van 18 juni 2025 te vernietigen en opnieuw recht te doen door de klachten alsnog ongegrond te verklaren en de nieuwe huisregel in stand te laten.
3.2.
Ter zitting heeft verzoekster, samengevat, nog het volgende aangevuld. Als de bezetting van het personeel in het weekend verminderd kan worden, zorgt dit ervoor dat er voldoende personeel door de week aanwezig kan zijn, waardoor behandelingen door kunnen gaan. Het algehele doel van de huisregel is om overal veiligheid te kunnen waarborgen. Verzoekster is namelijk verantwoordelijk voor de veiligheid op alle afdelingen, niet alleen de afdeling van verweerders. De FPK (beveiligingsniveau 3) en de FPC (beveiligingsniveau 4) zitten op hetzelfde terrein en als er in het weekend minder beweging is binnen de kliniek, is er minder personeel nodig. Op de FPC is het makkelijker om betrokkenen in te sluiten, omdat zij enkel recht hebben op vier uur buiten hun kamer. De situatie van het personeelstekort wordt steeds nijpender. Er moet gerekend worden op uitzendkrachten en zzp’ers en dit kan niet structureel, gelet op mogelijke fiscale risico’s dat dit met zich meebrengt. De huisregel is niet gelimiteerd in tijd omdat het personeelstekort niet te duiden is in tijd. Naar aanleiding van de in- en uitstroom van personeel moet er kunnen worden opgeschaald of afgeschaald in de tijden dat betrokkenen op hun kamer moeten blijven. Het is niet werkbaar om steeds opnieuw de huisregel aan te moeten passen daarvoor. Op dit moment is het personeelstekort zodanig dat het op de kamer blijven tussen 19:00 en 11:00 uur het meeste rendement zou hebben. Tijdens de evaluatiemomenten moet er gekeken worden of dit aangepast moet worden. Met andere onvoorzienbare omstandigheden wordt in de huisregels bijvoorbeeld een heftig incident op de afdeling, of ruis rondom drugshandel bedoeld. Dit zijn situaties die op dat moment getoetst moeten worden.

4.Het verweer

4.1.
Verweerders voeren een preliminair verweer en vragen verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren nu het verzoek niet door een advocaat is ingediend en ondertekend, terwijl dit op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) wel had gemoeten. Verweerders hebben daarbij aangegeven dat het preliminair verweer de inhoudelijke behandeling niet in de weg hoeft te staan. Een inhoudelijke behandeling is echt noodzakelijk. Zij wensen wel een beslissing op het preliminair verweer bij beschikking van de rechtbank.
4.2.
Verweerders persisteren in hun klachten en hebben verzocht het verzoek van de Rooyse Wissel af te wijzen en de beslissing tot aanpassing van de huisregels zoals neergelegd in het addendum te vernietigen. Verweerders zijn van mening dat de klachtencommissie een zeer goed gemotiveerd en uitgebreid toegelicht juist oordeel heeft gegeven en dat dit oordeel om diverse redenen gehandhaafd dient te blijven.
4.3.
Ter zitting hebben verweerders, samengevat, nog het volgende aangevuld. De klachtencommissie heeft een goed gemotiveerde beslissing genomen. Dat verzoekster een probleem heeft door personeelstekort is begrijpelijk. De huisregels zijn er echter niet om dit probleem op te lossen; daar zijn andere wegen voor. Het op slot doen van de deur is een individuele beslissing en daar zijn andere wettelijke mogelijkheden voor. De beperking die de huisregels met zich meebrengen is heel ingrijpend, daar was de klachtencommissie het ook mee eens. Daar stapt verzoekster wel heel makkelijk overheen. Als je in het weekend niet op verlof kunt gaan of aan je doelen kunt werken is dat een forse beperking met grote gevolgen. Ook het bellen vanaf de kamer is duurder dan in de gemeenschappelijke ruimtes, wat een behoorlijke inbreuk is op het budget van betrokkenen, die doorgaans een beperkt budget hebben. Verweerders benadrukken dat er, ten opzichte van de behandeling bij de klachtencommissie, niets nieuws door verzoekster naar voren is gebracht.
4.4.
De aanwezige verweerders hebben ter zitting individueel toegelicht wat de toepassing van de nieuwe huisregel voor hen zou betekenen.

5.De beoordeling

De bevoegdheid

5.1.
De rechtbank acht zich bevoegd om over deze klacht te oordelen op grond van artikel 10:7 Wvggz, als het gaat om verweerder [persoon 5] , en op grond van artikel 9:1 lid 2 Wvggz, als het gaat om de overige hierboven vermelde verweerders die bij de Rooyse Wissel verblijven op basis van een strafrechtelijke of forensische titel.
De ontvankelijkheid
5.2.
Op grond van artikel 10:7 Wvggz kan een betrokkene, de vertegenwoordiger, de zorgaanbieder of een nabestaande van betrokkene, binnen zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de verzoeker is meegedeeld, een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter verkrijging van een beslissing over de klachten. Het verzoek is tijdig ontvangen.
Het preliminair verweer
5.3.
De advocaat van verweerders heeft, bij wege van een preliminair verweer, verzocht verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren nu het verzoek niet door een advocaat is ingediend en ondertekend, terwijl dat op grond van het Rv verplicht is. Verweerder heeft gesteld dat ondertekening van een verzoekschrift niet verplicht is.
De rechtbank wijst allereerst op de uitspraak van de Hoge Raad van 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2096, waarin onder nummer 2.3 het volgende is overwogen:

Art. 6:1 lid 10 Wvggz bepaalt dat in aanvulling op hetgeen uit de Wvggz voortvloeit, de regels inzake de verzoekschriftprocedure uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn. Deze bepaling ziet evenwel op de procedure inzake de zorgmachtiging en is in art. 10:8 lid 2 Wvggz niet van overeenkomstige toepassing verklaard op een verzoek als bedoeld in art. 10:7 lid 1 Wvggz. Aangenomen moet worden dat op dit punt sprake is van een omissie. Het moet daarom ervoor worden gehouden dat de regels inzake de verzoekschriftprocedure uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ook bij een verzoek als bedoeld in art. 10:7 lid 1 Wvggz aanvullend van toepassing zijn.
Daarom is er op grond van artikel 79 en 278 lid 3 Rv sprake van verplichte procesvertegenwoordiging en dient een verzoekschrift ingediend en ondertekend te worden door een advocaat, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt. Dat laatste is echter niet het geval.
5.4.
De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat verzoekster het verzoek met tussenkomst van een advocaat had moeten indienen. Dit is niet het geval geweest. De rechtbank kan zoals verweerders ook hebben geopperd verzoekster alsnog een mogelijkheid geven dit gebrek te herstellen, dan wel verzoekster niet-ontvankelijk verklaren. Zowel verzoekster als verweerders hebben echter aangegeven er groot belang bij te hebben dat er (spoedig) een inhoudelijke beslissing van de rechtbank volgt. Om proceseconomische redenen zal de rechtbank daarom in dit geval het gebrek aan de zijde van verzoekster passeren en de kwestie desondanks bij deze beschikking inhoudelijk afdoen. De verplichte procesvertegenwoordiging ziet enkel op het indienen van het verzoekschrift en niet op de verdere processuele handelingen en bijstand ter zitting. Dat betekent in dit geval dat verzoekster een advocaat zou moeten aanzoeken, die alsnog en nadat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden hetzelfde verzoekschrift van verzoekster bij de rechtbank moet indienen en niet meer dan dat. Dit leidt enkel tot onnodige vertraging in deze zaak, waarbij beide partijen geen belang hebben. Dat laat onverlet dat verzoekster in een toekomstig voorkomend geval een betreffend verzoekschrift middels een verplichte procesvertegenwoordiging moet indienen.
Het formeel toetsingskader
5.3.
Het verzoek ziet op de door de klachtencommissie gegrond verklaarde klacht van verweerders. De rechtbank beoordeelt in dit geval niet de genomen beslissing van de klachtencommissie, maar de inhoudelijke klacht van verweerders.
5.4.
Op grond van artikel 10:3 Wvggz kan betrokkene, de vertegenwoordiger of een nabestaande van betrokkene een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in artikel 10:3 Wvggz genoemde artikelen.
5.5.
De rechtbank leest de klacht van verweerders zo dat verzoekster bij het wijzigen van de huisregels in strijd met artikel 8:15 Wvggz heeft gehandeld, hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 10:3 lid 1 sub k Wvggz een klachtgrond betreft.
5.6.
Dit betekent dat de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.
De inhoudelijke beoordeling
5.7.
In paragraaf 4 van de Wvggz zijn bepalingen opgenomen over veiligheidsonderzoek en huisregels. Op grond van artikel 8:15 lid 1 Wvggz kunnen huisregels worden opgesteld voor de ordelijke gang van zaken en de veiligheid, passend bij de doelgroep, in de accommodatie.
5.8.
Verzoekster voert aan dat het doel van de door haar voorgenomen nieuwe huisregel is het vrijspelen van personeel, zodat de bezetting van het personeel over meerdere afdelingen beter verspreid kan worden. Dit komt erop neer dat personeel dat nu op de afdeling van verweerders wordt ingezet, verplaatst zou kunnen worden naar een andere afdeling, bijvoorbeeld naar de FPC. Dit is een afdeling met een hoger beveiligingsniveau, waar personen die er verblijven op dit moment overdag langer op hun kamers moeten verblijven vanwege het personeelstekort. De rechtspositie van personen op de FPC en verweerders verschilt, waardoor het beperken van de bewegingsvrijheid van personen op de FPC makkelijker is ten opzichte van verweerders. De verspreiding van het personeel zou de algehele veiligheid van alle afdelingen binnen de instelling als gevolg hebben.
5.9.
Hoewel de rechtbank begrijpt dat verzoekster met de handen in het haar zit en het probleem van de krapte op de arbeidsmarkt probeert oplossen, is de rechtbank van oordeel dat een nieuwe huisregel hiervoor niet de geëigende weg is. Het beoogde doel van de huisregel, en daarmee de huisregel zelf, past naar het oordeel van de rechtbank niet binnen het karakter van huisregels. Huisregels dienen te zien op de ordelijke gang van zaken en de veiligheid. Verzoekster heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het vrijspelen van personeel voor andere afdelingen binnen de instelling, valt onder de ordelijke gang van zaken en de veiligheid op deze afdeling, waar de betreffende huisregel geldt. Verzoekster heeft duidelijk aangegeven dat het doel van de aanpassing van de rusttijden is om het personeelsprobleem op te lossen en dat is naar het oordeel van de rechtbank geen geoorloofd doel van de huisregels. Dat er zich daarnaast onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen, waardoor het langer op de kamer moeten blijven noodzakelijk wordt, is wat de rechtbank betreft te vaag en onvoldoende onderbouwd. Daarnaast is het tot nu toe verzoekster gelukt om voldoende personeel voor de afdeling beschikbaar te hebben, zelfs in vakantietijd. Niet is gebleken dat de veiligheid van de betrokkenen of het personeel (al dan niet op andere afdelingen) in deze periode op de betreffende afdeling in het gedrang is gekomen. Ook voor concrete situaties waarbij de veiligheid op de afdeling in het gedrang komt door bijvoorbeeld overlast (in combinatie met personeelstekort), waardoor betrokkenen ingesloten of beperkt moeten worden in hun bewegingsvrijheid, bieden de huisregels geen grondslag. In dit geval zou het namelijk gaan om een op de persoon gerichte specifieke beperking.
5.10.
De rechtbank benadrukt daarnaast dat het addendum van de nieuwe huisregel ziet op het structureel en nagenoeg onbegrensd beperken van de bewegingsruimte, feitelijk insluiten, van betrokkenen, waarbij verzoekster kennelijk van plan was verweerders meteen voor bijna zes extra uren per (weekend)dag, buiten de voor de nachtrust bestemde uren, op hun eigen kamer te laten verblijven. Dit heeft een grote impact op de betrokkenen die er persoonlijk op achteruit gaan en worden belemmerd in hun behandeltraject en resocialisatie. De ingrijpende aard van het addendum op de huisregel ligt naar het oordeel daarmee niet in verhouding met het beoogde doel hiervan, namelijk het vrijspelen van personeel voor andere afdelingen. Voor de rechtbank weegt daarbij ook mee dat het addendum op de huisregel te ruim is geformuleerd, waardoor verzoekster deze ongelimiteerd in tijd en in iedere denkbare (onvoorziene) situatie zou kunnen toepassen.
5.11.
Dit betekent dat de klacht van verweerders gegrond is. De rechtbank zal daarom de bestreden beslissing van verzoekster, kortgezegd tot wijziging van de huisregel met betrekking tot slaap- en rusttijden met ingangsdatum 1 mei 2025, geheel vernietigen. De rechtbank wijst het verzoek van verzoekster af.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1.
verklaart de klacht van verweerders gegrond;
6.2.
vernietigt de bestreden beslissing van verzoekster geheel;
6.3
wijst de overige verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J.M. Wassenberg, mr. A.J.M. van Mil, mr. K.G.J. Noelmans-Verbong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Bouvrie, griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2025.