ECLI:NL:RBMAA:2005:AT5386
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.A.J. van Leeuwen
- A.M.A. Eijck
- W.A.P. Hillen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van aantasting van de persoonlijke levenssfeer in de zaak tegen verdachte
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 10 mei 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het stelselmatig aantasten van de persoonlijke levenssfeer van een aangeefster. De tenlastelegging betrof gedragingen die plaatsvonden tussen 2 mei 2004 en 16 juli 2004, waarbij de verdachte de aangeefster meermalen hinderlijk achterna zou hebben gereden en haar woning zou hebben gepasseerd. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 160 uren.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan belaging, zoals bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aard, duur en frequentie van de incidenten in onderlinge samenhang bezien niet van dien aard waren dat er sprake kon zijn van stelselmatig aantasten van de persoonlijke levenssfeer. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de context van de ontmoetingen tussen de verdachte en de aangeefster, waarbij werd opgemerkt dat zij in de publieke ruimte elkaar konden tegenkomen zonder dat dit noodzakelijkerwijs als belaging kon worden gekwalificeerd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster met het oogmerk haar te dwingen tot bepaald gedrag of haar vrees aan te jagen. De verdachte is derhalve vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren, en is openbaar uitgesproken in de rechtszaal.