ECLI:NL:RBMAA:2006:AV9112
Rechtbank Maastricht
- Raadkamer
- R.A.J. van Leeuwen
- M.C. van Binnebeke
- Th.M.C.J. Schalken
- Rechtspraak.nl
Toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging van een Duits vonnis in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 15 februari 2006 uitspraak gedaan over de toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging van een in Duitsland opgelegd vonnis. De veroordeelde, die in Duitsland was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren en negen maanden, verzocht om verlof tot tenuitvoerlegging van dit vonnis in Nederland. De rechtbank heeft de procesgang besproken, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman ter zitting zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de veroordeelde in Duitsland was veroordeeld, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn en dat er geen sprake is van verjaring. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de veroordeelde niet in Nederland voor dezelfde feiten is vervolgd, wat het beginsel 'ne bis in idem' respecteert.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de veroordeelde, waaronder zijn detentieomstandigheden en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft besloten om een lagere straf op te leggen dan de Duitse straf, maar hoger dan gebruikelijk in Nederland voor vergelijkbare feiten. Uiteindelijk heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging van het Duitse vonnis toelaatbaar verklaard en verlof verleend tot tenuitvoerlegging in Nederland, met een opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan twee maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, afhankelijk van de naleving van voorwaarden door de veroordeelde.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, belast met de behandeling van strafzaken, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft ook de tijd die de veroordeelde in afwachting van zijn uitlevering en berechting in Duitsland heeft doorgebracht, in mindering gebracht op de opgelegde straf.