ECLI:NL:RBMAA:2006:AY9211
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurprijsvermindering door feitelijke stoornis in huurgenot
In deze zaak vorderde de eiser, een huurder, een huurprijsvermindering van de door haar gehuurde woning voor de periode van 1 juni 2004 tot 1 januari 2006. De eiser stelde dat er sprake was van overlast door de bovenburen, die de huurprijs rechtvaardigde. De gedaagde partij, WS Vaals, betwistte deze claim en stelde een tegenvordering in voor het bedrag dat de eiser had ingehouden op de huur. De rechtbank heeft de zaak behandeld in conventie en reconventie, waarbij beide partijen hun standpunten schriftelijk hebben uiteengezet.
De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een gebrek aan het gehuurde dat de huurprijsvermindering rechtvaardigde. De overlast die de eiser had ervaren, was niet te wijten aan een tekortkoming van de verhuurder, WS Vaals. De rechter concludeerde dat de verhuurder adequaat had gehandeld door de bovenburen aan te schrijven en juridische stappen te ondernemen om de overlast te beëindigen. De kantonrechter wees de vordering van de eiser af en veroordeelde haar om het ingehouden bedrag van € 3.217,38 aan WS Vaals te betalen, met wettelijke rente vanaf 10 mei 2006.
De uitspraak werd gedaan op 27 september 2006 door de kantonrechter te Maastricht, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.