ECLI:NL:RBMAA:2007:AZ8259

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
19 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700495-06; 03-500353-06; 03-505085-05 VTVV
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op noodweer verworpen in zaak van geweld en bedreiging met geweld

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 19 januari 2007, is de verdachte geconfronteerd met meerdere aanklachten, waaronder het veroorzaken van letsel bij een hond, wederrechtelijk binnendringen in een winkel en diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 april 2006 opzettelijk een hond pijn heeft gedaan door deze meerdere malen te slaan. Op 15 april 2006 heeft hij, in strijd met een winkelverbod, een winkel binnengedrongen. Daarnaast heeft hij op 3 juni 2006 een fles drank gestolen, waarbij hij geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt tegen twee slachtoffers. De verdachte heeft een beroep gedaan op noodweer, stellende dat hij handelde uit zelfverdediging. De rechtbank heeft dit beroep verworpen, omdat de verdachte zelf de confrontatie is aangegaan met de slachtoffers, met wie hij eerder die dag al ruzie had gehad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet handelde in een noodweersituatie, en dat het beroep op noodweerexces ook faalde. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de mate van agressie en het persoonlijk leed dat is veroorzaakt. De officier van justitie had een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, waarvan tien maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, met bijzondere voorwaarden voor de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummers: 03/700495-06; 03/500353-06; 03/505085-05 VTVV
Datum uitspraak: 19 januari 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in de PI “De Geerhorst” te Sittard.
De bij afzonderlijke dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers aangebrachte zaken zijn ter terechtzitting gevoegd.
De tenlasteleggingen
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700495-06 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 september 2006 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet een of meermalen die [naam slachtoffer 1] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik, althans in het lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 18 september 2006 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht, aan een persoon genaamd [naam slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een of meer steekwond(en) en/of een darmperforatie), heeft toegebracht, door die [naam slachtoffer 1] opzettelijk een of meermalen met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in de buik, althans in het lichaam te steken.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/500353-06 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 13 april 2006 in de gemeente Maastricht zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, opzettelijk bij een hond (bruin-zwart spaniel kruising) pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid van voornoemde hond heeft
benadeeld, immers heeft hij die hond meerdere malen, althans een maal (op zijn neus) geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of tegen een muur gegooid;
2.
hij op of omstreeks 15 april 2006 in de gemeente Maastricht wederrechtelijk (immers in strijd met een aan verdachte uitgereikt winkelverbod) is binnengedrongen in het besloten lokaal Winkelcentrum Brusselse Poort, in elk geval de daarin gelegen winkel C1000, in gebruik bij een ander of anderen dan
verdachte;
3.
hij op of omstreeks 3 juni 2006 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles drank (wodka), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 2]/of [naam slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij tegen die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft gezegd: "Als je niet voor me uit gaat steek ik je neer" en/of "als je niet aan de kant gaat sla ik je op je kop" en/of indien je me niet laat gaan steek ik een mes tussen je ribben, ik schiet een aantal gaten in je hoofd" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en waarbij hij verdachte, meermalen een beweging met zijn hand naar zijn broeksband heeft gemaakt (teneinde te laten voorkomen dat hij daar een wapen had zitten) en/of meermalen met geschoeide voet in de richting van die [naam slachtoffer 3] heeft geschopt en/of getrapt;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 3 juni 2006 in de gemeente Maastricht [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend deze [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] de woorden toegevoegd : "als je niet voor me uit gaat steek ik je neer, als je niet aan de kant gaat sla ik je op je kop" en/of "indien je me niet laat gaan steek ik een mes tussen je ribben" en/of "ik schiet een aantal gaten in je hoofd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en waarbij hij verdachte meermalen althans eenmaal een beweging met zijn hand naar zijn broeksband heeft gemaakt (teneinde te doen voorkomen alsof hij daar een wapen had zitten).
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700495-06 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 18 september 2006 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen die [naam slachtoffer 1] met een mes in de buik heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/500353-06 onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 13 april 2006 in de gemeente Maastricht met overschrijding van hetgeen ter bereiking van een redelijk doel toelaatbaar was, opzettelijk bij een hond (bruin-zwart spaniel kruising) pijn en letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid van voornoemde hond heeft benadeeld, immers heeft hij die hond meerdere malen op zijn neus geslagen;
2.
hij op 15 april 2006 in de gemeente Maastricht wederrechtelijk (immers in strijd met een aan verdachte uitgereikt winkelverbod) is binnengedrongen in het besloten lokaal Winkelcentrum Brusselse Poort, in gebruik bij anderen dan verdachte;
3.
hij op 3 juni 2006 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles drank (wodka) toebehorende aan Albert Heijn, welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij tegen die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft gezegd: "Als je niet voor me uit gaat steek ik je neer" en "als je niet aan de kant gaat sla ik je op je kop" en “indien je me niet laat gaan steek ik een mes tussen je ribben, ik schiet een aantal gaten in je hoofd" en waarbij hij, verdachte, meermalen een beweging met zijn hand naar zijn broeksband heeft gemaakt en meermalen met geschoeide voet in de richting van die [naam slachtoffer 3] heeft geschopt.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer03/500353-06 onder 1 en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het in de zaak met het parketnummer 03/700495-06 bewezen verklaarde levert op een strafbaar feit dat moet worden gekwalificeerd als
poging tot doodslag.
Het in de zaak met het parketnummer 03/500353-06 onder 1, 2 en 3 primair bewezen verklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Feit 1:
Met overschrijding van hetgeen ter bereiking van een redelijk doel toelaatbaar is, bij een dier pijn en letsel veroorzaken en de gezondheid van een dier benadelen.
Feit 2:
In het besloten lokaal bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen.
Feit 3:
Diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
De strafbaarheid van de verdachte
De raadsman heeft ten aanzien van het in de zaak met het parketnummer 03/700495-06 onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde betoogd dat de verdachte -kort gezegd- dit feit in een noodweersituatie heeft begaan. In dit verband heeft de raadsman primair een beroep gedaan op noodweer en subsidiair op noodweerexces.
De raadsman heeft dit verweer onderbouwd als volgt:
De verdachte heeft direct gehandeld om zichzelf te beschermen tegen een bedreigende situatie die hij zelf niet heeft opgezocht nu het slachtoffer aanbood om de verdachte zelf te grazen te nemen. …. De verdachte geraakte in een situatie als eerder op de avond en raakte in paniek …. Hij probeerde zich op enig moment te redden uit dit geweld op de enige wijze die mogelijk was. ….
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep op noodweer niet, omdat het handelen van de verdachte niet geboden was ter noodzakelijke verdediging van zijn eigen lijf tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding.
Het is naar het oordeel van de rechtbank namelijk de verdachte zelf die de confrontatie aangaat met personen met wie hij eerder die dag al ruzie had gehad, te weten [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 4], en hij is degene die tot de aanval overgaat. Immers, wanneer de verdachte enkele uren na die ruzie, als hij bij het slaaphuis staat te wachten totdat hij naar binnen kan, diezelfde [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 4] ziet staan, zegt hij tegen zijn metgezel [B.]: “Kom mee, ik steek ‘m kapot. Ik steek ‘m af” en loopt hij op [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 4] af. Hij begint tegen beide mannen te schreeuwen en te schelden. Ook spoort hij [B.] aan hen te pakken. Daarop valt [naam slachtoffer 1] de verdachte aan die reageert door zijn mes te trekken. De verdachte steekt [naam slachtoffer 1] vervolgens tweemaal in de buik.
Omdat de verdachte niet heeft gehandeld in een noodweersituatie, faalt ook het (subsidiaire) beroep op noodweerexces.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het feit ten laste gelegd in de zaak met het parketnummer 03/700495-06
primair en terzake van de feiten ten laste gelegd in de zaak met het parketnummer 03/500353-06 onder 1, 2 en 3 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder parketnummer 03/700495-06 primair ten laste gelegde een beroep gedaan op noodweer dan wel noodweerexces.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straffen het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving;
- de mate waarin het bewezenverklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht;
- de mate en de aard van de agressie, waarmee de verdachte jegens anderen heeft gehandeld.
Het in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een hond, volgens eigen opgave aan de verdachte toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het een voorwerp betreft met betrekking tot welke het in de zaak met het parketnummer 03/500353-06 onder 1 bewezen verklaarde is begaan.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straffen en zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33b, 33c, 45, 138, 287, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 36 en 122 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
De vordering tot tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van een geldboete van € 200,-, te vervangen door hechtenis voor de duur van vier dagen, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van deze rechtbank van 3 mei 2005, gewezen onder parketnummer 03/505085-05. De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerlegging in de weg zouden staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700495-06 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/500353-06 onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte inde zaak met het parketnummer 03/500353-06 onder 1 en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van dertig maanden;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- beveelt, dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot tien maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht aan de Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- geeft aan voornoemde instelling opdracht aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- verklaart verbeurd de in beslag genomen hond;
- gelast dat de aan de veroordeelde in de zaak met het parketnummer 03/505085-05 bij vonnis van deze rechtbank van 3 mei 2005 voorwaardelijk opgelegde geldboete ten bedrage van € 200,-, bij niet betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van vier dagen, alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt, en mr. M.C.A.E. van Binnebeke rechters, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 januari 2007.