RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummers: 03/703512-05; 03/700530-06
Datum uitspraak: 13 maart 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting, gehouden op 1 augustus 2006, 12 oktober 2006, 6 december 2006, 6 februari 2007, 7 februari 2007, 13 februari 2007, 15 februari 2007 en op 27 februari 2007, op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[Naam verdachte],
geboren te [Geboorteplaats verdachte] op [Geboortedatum verdachte],
wonende te [Woonadres verdachte] ,
thans gedetineerd in de PI “De Geerhorst” te Sittard.
De bij afzonderlijke dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers aangebrachte zaken zijn ter terechtzitting gevoegd.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging
De raadsman heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn strafvervolging, omdat het Openbaar Ministerie opzettelijk heeft nagelaten beschikbare processtukken aan de verdediging ter beschikking te stellen, althans die stukken te laat ter beschikking heeft gesteld.
De rechtbank verwerpt dit betoog en overweegt daaromtrent het volgende.
Het is evident dat het voor de verdediging van groot belang is dat processtukken tijdig door het Openbaar Ministerie worden verstrekt. Het recht erkent dat belang ook in het beginsel van ‘the equality of arms’. De wetgever heeft dat belang verwoord in het uitgangspunt dat stukken de verdediging enkel kunnen worden onthouden als het belang van het onderzoek dat vordert. Tegen een dergelijke beslissing kan de verdachte bovendien bezwaar aantekenen, zodat de beslissing getoetst kan worden.
Ook is evident dat het Openbaar Ministerie gehouden is een procesdossier zeer zorgvuldig en nauwgezet vorm te geven. Dat dit niet altijd eenvoudig is en ook wel op praktische problemen stuit, is bekend.
In de zaak van de verdachte stelt de rechtbank allereerst vast dat niet is gebleken dat het Openbaar Ministerie opzettelijk stukken aan de verdediging heeft onthouden.
Verder stelt de rechtbank vast dat juist is dat een groot deel van het dossier niet ter beschikking stond aan de procespartijen op de eerste pro forma-zittingsdag, te weten 1 augustus 2006. Ten behoeve van de regiezitting op 6 december 2006 beschikten alle procespartijen wel over de relevante delen van het dossier. De tapdossiers en de buitenlandse stukken die later zijn verstrekt, bevonden zich toen in essentie ook al in het dossier.
Het dossier is dus zeker laat door het Openbaar Ministerie verstrekt, maar niet zo laat dat dit het door de verdediging gestelde gevolg, of enig ander gevolg, moet hebben. Bovendien is de rechtbank niet gebleken dat verdachte op enigerlei wijze benadeeld is door deze manier van verstrekking van stukken.
De raadsman heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie, blijkens uitlatingen van het Openbaar Ministerie in de media, het onderhavige onderzoek langer dan nodig heeft laten voortduren. De verdachten hebben daardoor meer stafbare feiten gepleegd, zodat het Openbaar Ministerie een hogere straf kan eisen. Zulks handelen is ontoelaatbaar en is strijdig met de doelstellingen van de strafrechtspleging.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat dit verweer niet op. De verdachte kan zich er niet op beroepen dat een tegen hem gericht strafrechtelijk onderzoek langer loopt dan hij nodig vindt. Wie strafbare feiten pleegt, bepaalt immers zelf dat hij die feiten pleegt. Hij is er ook zelf verantwoordelijk voor. Dat er een strafrechtelijk onderzoek tegen hem loopt, heeft daar niets mee te maken.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 1 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 18 april 2006 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen (waartoe, inclusief hij, verdachte, behoorden: [Naam verdachte] en/of [Naam medeverdachte 1] en/of [Naam medeverdachte 2] en/of [Naam medeverdachte 3] en/of [Naam medeverdachte 4] en/of [Naam medeverdachte 5] en/of anderen of een ander), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- diefstal, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen gepleegd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik brengt door middel van braak, verbreking, inklimming en/of (een) valse sleutel(s) en/of
- gewoonteheling en/of
- opzetheling,
terwijl hij, verdachte, (de/een) oprichter en/of leider van die organisatie was.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 1 januari 2005 tot 1 november 2005 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen (waartoe, inclusief hij, verdachte, [Naam medeverdachte 1] behoorde), en
hij in de periode van 1 november 2005 tot en met 18 april 2006 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen (waartoe, inclusief hij, verdachte, behoorden: [Naam medeverdachte 1] en [Naam medeverdachte 2] en [Naam medeverdachte 3] en [Naam medeverdachte 4]), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- diefstal, tezamen en in vereniging met anderen of een ander gepleegd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik brengt door middel van braak, verbreking, inklimming en/of (een) valse sleutel(s) en
- gewoonteheling en
- opzetheling,
terwijl hij leider van die organisatie was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
Uit de bewezenverklaringen blijkt dat de verdachte betrokken is geweest bij een groot aantal diefstallen van -kort gezegd- vrachtauto’s met lading, waarbij veelal de toegang tot de terreinen waar die vrachtauto’s met lading zich bevonden werd opengebroken. Deze diefstallen werden, in wisselende samenstellingen, tezamen en in vereniging gepleegd met [Naam medeverdachte 1] en [Naam medeverdachte 2]. Voorts is in meerdere gevallen bewezen verklaard dat [Naam medeverdachte 4] medeplichtig is aan de door de verdachte en zijn mededader(s) gepleegde ladingdiefstallen en dat zij zich verder schuldig heeft gemaakt aan gewoonteheling en opzetheling. Ten aanzien van [Naam medeverdachte 3] is bewezen verklaard dat hij in meerdere gevallen goederen die afkomstig waren van die ladingdiefstallen heeft geheeld. Verdachte’s betrokkenheid bij de onderhavige ladingdiefstallen neemt blijkens het bewezenverklaarde oudste feit een aanvang in maart 2005.
Naar het oordeel van de rechtbank is hierbij sprake van een gestructureerd samenwerkingsverband van bovengenoemde personen, gelet op de wijze van opereren zoals die uit de bewezenverklaringen blijkt en hun te onderscheiden rol in het geheel. Ook is sprake van een zekere bestendigheid van dit samenwerkingsverband gezien de periode waarin de ladingdiefstallen respectievelijk de opzet- en gewoonteheling zich hebben afgespeeld.
Ten aanzien van de specifieke rol van de verdachte moet worden vastgesteld dat hij een sturende rol in de organisatie heeft gehad. Blijkens verschillende opgenomen gesprekken is hij degene die bepaalt wanneer en hoe laat men op pad gaat en bovendien is hij zelf vaak aanwezig bij de diefstallen. Aldus moet de verdachte worden aangemerkt als leider van de criminele organisatie.
Als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 2 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 2 april 2006 (in de gemeen)te Strassen, althans (in de gemeen)te Bettembourg, in elk geval in het Groothertogdom Luxemburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (Scania, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger (Van Hool, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten een (grote) partij HP computerapparatuur en/of HP apparatuur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Sotalux S.A. en/of aan Ziegler en/of aan Hewlett Packard, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 1 tot en met 2 april 2006 in de gemeente Bettembourg tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (Scania, [XX-XX-XX]) en een oplegger (Van Hool, [XX-XX-XX]) en lading, te weten een partij HP computerapparatuur toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- in de nacht van 1 op 2 april 2006 wordt te Bettembourg, Luxemburg, op het industrieterrein Scheleck 1 een vrachtauto met lading gestolen;
- in een telefoongesprek op 1 april 2006 tussen de vriendin van de verdachte en een derde bevestigt de vriendin dat de verdachte vanavond op stap gaat;
- aan een VW Passat met kenteken [XX-XX-XX], in gebruik bij de medeverdachte [Naam medeverdachte 1], is een peilbaken bevestigd. Daarmee wordt vastgesteld dat de auto op 1 april onder andere te Valkenburg is nabij de woning van de verdachte;
- om 15:18 rijdt deze auto op de A2 door Maastricht. De verdachte gebruikt dan zijn gsm. De gsm maakt gebruik van een zendmast die vlak naast de positie van de auto is gelegen. Daaruit volgt naar de overtuiging van de rechtbank dat de verdachte in deze auto gezeten is;
- tussen 19:39 uur en 2 april 00:13 uur bevindt de auto zich in de omgeving van Bettembourg, onder andere op het industrieterrein Scheleck;
- op 2 april om 02:55 uur bevindt de auto zich bij het tankstation Patiel, gelegen aan de A2, direct na de grens met België. Bij het uitkijken van de beelden van de bewakingscamera van het tankstation wordt de medeverdachte [Naam medeverdachte 2] herkend;
- om 03:03 uur passeert de gestolen trekker/oplegger-combinatie de Belgisch Nederlandse grens richting Maastricht;
- om 04:10 wordt de trekker/oplegger-combinatie geparkeerd op de Rafaelweg te Susteren. De auto van de medeverdachte [Naam medeverdachte 1] is dan ook op deze locatie;
- om 04:45 is de auto in de Emmalaan te Valkenburg, het adres van de verdachte.
Nu de verdachte zich in de auto bevindt die ’s nachts naar een plek vlakbij de locatie van het delict is gereden, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte een van de personen is die de diefstal heeft gepleegd.
Daarbij betrekt de rechtbank ook nog de omstandigheden dat verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor de hiervoor opgesomde omstandigheden die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven, terwijl uit dit vonnis bovendien blijkt dat de verdachte zich regelmatig aan ladingdiefstallen heeft schuldig gemaakt samen met de andere verdachten die ook in dit dossier betrokken zijn.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 3 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 14 tot en met 16 april 2006 (in de gemeen)te Strassen, in elk geval in het Groothertogdom Luxemburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee trekkers (DAF, [XX-XX-XX] en DAF, [XX-XX-XX]) en/of twee opleggers (Van Eck, [XX-XX-XX] en Van Eck, [XX-XX-XX]) en/of lading(en), te weten (twee/een) (grote) partij(en) Compaq HP laptops in dozen en/of een vrachtauto (MAN, [XX-XX-XX]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Wallenborn Transport S.A. en/of aan Webtrans S.A. en/of aan Compaq en/of Hewlett Packard, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of (een) valse sleutel(s).
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 14 tot en met 16 april 2006 te Strassen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee trekkers (DAF, [XX-XX-XX] en DAF, [XX-XX-XX]) en twee opleggers (Van Eck, [XX-XX-XX] en Van Eck, [XX-XX-XX]) en ladingen, te weten twee partijen Compaq HP laptops in dozen, en een vrachtauto (MAN, [XX-XX-XX]) toebehorende aan Wallenborn Transport S.A. en/of aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en valse sleutels.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- in de nacht van 15 op 16 april 2006 worden te Strassen, Luxemburg, van een industrieterrein aan de Rue de l`Industrie twee oplegger/trekker combinaties met lading gestolen;
- bij een huiszoeking in de woning van de verdachte op 18 april 2006 wordt een vel papier gevonden met daarop beschreven de lading van beide opleggers;
- bij een doorzoeking op 18 april 2006 wordt in de bedrijfsloods van de medeverdachte [Naam medeverdachte 3] de lading van beide opleggers teruggevonden;
- bij een huiszoeking op 18 april 2006 in de woning van de vader van de verdachte worden vijf computers gevonden die van deze diefstal afkomstig zijn. De vader vermoedt dat de verdachte ze daar neergezet heeft. De verdachte heeft tegen zijn vader gezegd dat hij de computers zou komen ophalen;
- op 18 april 2006 is een Mercedes met kenteken [XX-XX-XX] in beslag genomen. Volgens getuige [Naam getuige 1] is deze auto in gebruik bij de verdachte. In deze auto is een gsm gevonden die volgens dezelfde getuige eveneens bij de verdachte in gebruik is. In deze telefoon is onder andere op 16 april 2006 om 02:46 uur een welkomstboodschap van een Luxemburgse provider opgeslagen.
De verdachte is naar de overtuiging van de rechtbank in de nacht van de diefstal in Luxemburg geweest. Daarnaast beschikte hij kort na de diefstal over een inventarisatie van de gestolen ladingen en over goederen die uit de diefstal afkomstig zijn. Op grond hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte een van de personen is die de diefstal heeft gepleegd.
Daarbij betrekt de rechtbank ook nog de omstandigheden dat de verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor de hiervoor opgesomde omstandigheden die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven, terwijl uit dit vonnis bovendien blijkt dat de verdachte zich regelmatig aan ladingdiefstallen heeft schuldig gemaakt maar niet aan andere vormen van criminaliteit waardoor men de beschikking kan krijgen over gestolen waar, zoals heling.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en valse sleutels.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 4 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 24 tot en met 25 maart 2006 te Ittervoort, althans in de gemeente Hunsel, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een vrachtauto (Volvo, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten 15 pallets en/of 84, althans een aantal LCD-televisieschermen of LCD-TV's (Philips), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Bakker H. Transport B.V. en/of aan Philips C.E. B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 1 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 maart 2006 te Selfkant, althans (in de gemeen)te Isenbruch, in elk geval in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een vrachtauto (Volvo, [XX-XX-XX]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Bakker H. Transport B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s) deze opzettelijk in brand te steken, althans door tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s) in deze vrachtauto opzettelijk brand te stichten.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 24 tot en met 25 maart 2006 te Ittervoort tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een vrachtauto (Volvo, [XX-XX-XX]) en lading, te weten 15 pallets LCD-televisieschermen of LCD-TV's toebehorende aan Bakker H. Transport B.V. en/of aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 25 maart 2006 te Selfkant tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een vrachtauto (Volvo, [XX-XX-XX]) toebehorende aan Bakker H. Transport B.V. heeft vernield door tezamen en in vereniging met zijn mededader deze opzettelijk in brand te steken.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 4 en in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- in de nacht van 24 op 25 maart 2006 worden een vrachtwagen en lading gestolen van het bedrijfsterrein van Bakker Transport te Ittervoort. Middels een bewakingscamera wordt vastgelegd dat twee personen doende zijn bij een vrachtauto;
- de camera legt vast hoe de gestolen vrachtwagen op 25 maart 2006 om 03:50 uur het bedrijfsterrein van Bakker verlaat. Op de zijkant van de vrachtwagen is de tekst “ELDRA” zichtbaar;
- door middel van een observatiecamera, die gericht is op het bedrijf van de medeverdachte [Naam medeverdachte 3], wordt waargenomen dat op 25 maart 2006 om 09:10 uur een vrachtwagen met het opschrift “ELDRA ELECTRO DRAAD BV” het bedrijfsterrein van die [Naam medeverdachte 3] oprijdt. Deze vrachtauto rijdt de daar aanwezige loods in;
- om 09:11 uur wordt middels genoemde observatiecamera een persoon waargenomen op het terrein van [Naam medeverdachte 3] die zeer waarschijnlijk verdachte is. Bij een waarneming op het terrein om 17:10 uur wordt verdachte positief herkend;
- de gestolen lading bestaat uit lcd tv’s van het merk Philips. Naar aanleiding van de doorzoeking van de woning van de vader van verdachte op 18 april 2006 wordt vastgesteld dat de vader op 25 maart 2006 op zijn computer met behulp van een zoekmachine heeft gezocht naar lcd tv’s van het gestolen type. Uit een op 25 maart 2006 om 15:58 uur afgeluisterd telefoongesprek blijkt dat de vader van verdachte informatie doorgeeft aan verdachte waarvan de strekking is “dat de goedkoopste € 1.849,-- is en de duurste € 2.300”;
- een kennis van verdachte krijgt eind maart 2006 van verdachte een lcd tv. Uit onderzoek is gebleken dat deze tv van de gestolen partij afkomstig is.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte zeer kort na de diefstal in de onmiddellijke nabijheid van de gestolen waar was, dat hij daarover informatie verzamelde en dat hij erover kon beschikken. Die omstandigheden, in samenhang bezien, brengen de rechtbank tot de overtuiging dat verdachte een van de plegers van de diefstal is.
Daarbij betrekt de rechtbank ook nog de omstandigheden dat verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor de hiervoor opgesomde omstandigheden die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven, terwijl uit dit vonnis bovendien blijkt dat verdachte zich regelmatig aan ladingdiefstallen heeft schuldig gemaakt maar niet aan, bijvoorbeeld, heling van ladingen.
Met betrekking tot het in brand steken van de gestolen vrachtwagen overweegt de rechtbank nog dat deze vrachtwagen maar een half uur in de loods van [Naam medeverdachte 3] heeft gestaan, om 09:43 daaruit is vertrokken en om 10:43 uur brandend is aangetroffen. Dit zeer korte tijdsverloop brengt de rechtbank tot de conclusie dat de dieven eveneens de vrachtwagen hebben vernield. Daarbij komt dat de brandstichting klaarblijkelijk is uitgevoerd om eventuele sporen van de dief uit te wissen en verdachte zich bij andere ladingdiefstallen, die hij heeft gepleegd, ook heeft ingespannen om de sporen uit te wissen.
Feit 4 (03/703512-05):
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Feit 1 03/700530-06):
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, vernielen.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 5 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks in de periode van 25 tot en met 26 februari 2006 te Waardenburg, althans in de gemeente Neerijnen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een vrachtauto (Scania, [XX-XX-XX]) en/of in/uit een oplegger ([XX-XX-XX]) lading, te weten 1000, althans een aantal computeronderdelen (harde schijven, merk Maxton) en/of 10 pallets en/of badkameraccessoires en/of sanitair artikelen van diverse merken en/of een palletwagen (Jungheinrich, met aanduiding [XX-XX-XX]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Plieger en/of aan Bouwgros en/of aan Dutch Team Computer Components B.V. en/of aan G. van Doesburgh Int. Transport B.V. (en/of aan G. van Doesburg Holding B.V.), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Overweging met betrekking tot de vrijspraak
In de nacht van 25 op 26 februari 2006 worden een vrachtwagen en lading gestolen van het bedrijfsterrein van G. van Doesburg Transport te Waardenburg. In het dossier bevinden zich enkele aanwijzingen dat de verdachte hierbij betrokken zou kunnen zijn:
- op 25 februari heeft de verdachte contact met zijn vriendin. Deze moet er voor zorgen dat “probleemgeval” straks bij haar is. De vriendin neemt contact op met haar broer, zodat de rechtbank aanneemt dat met “probleemgeval” vermoedelijk die broer wordt bedoeld. Zoals uit andere zaken in dit dossier blijkt gaan de verdachte en de broer van zijn vriendin regelmatig ladingen van vrachtauto’s stelen. Als zij hem eindelijk heeft kunnen bereiken laat zij aan verdachte weten “dat het goed was voor vanavond”;
- op de auto van medeverdachte [Naam medeverdachte 1] is een peilbaken bevestigd. [Naam medeverdachte 1] gaat eveneens vaker met verdachte ladingdiefstallen plegen. De auto van [Naam medeverdachte 1] rijdt in de nacht van 25 op 26 februari 2006 vanaf diens woning, via Valkenburg (de woonplaats van de verdachte) en Maasbracht (de woonplaats van de ouders van de verdachte) naar een plaats vlakbij het bedrijfsterrein van Van Doesburg.
Deze aanwijzingen laten echter nog zoveel ruimte open voor andere conclusies dat de rechtbank niet kan komen tot de conclusie dat het feit wettig en overtuigend is bewezen. Vooral de omstandigheid dat de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen dat de verdachte op de plaats van het delict is geweest, of (nagenoeg) aansluitend op de diefstal over de buit kan beschikken, speelt daarbij een rol.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij G. van Doesburg Internationaal Transport B.V., Dutch Team Computer Components B.V. en Plieger B.V. zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien het in de zaak met het parketnummer 03/703512-06 onder 5 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, kunnen de benadeelde partijen niet in hun vorderingen worden ontvangen.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 6 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 4 april 2005 (in de gemeen)te Ridderkerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger (Talson, [XX-XX-XX]) met lading, te weten een (grote) partij MEXX-kleding en/of MEXX-attributen en/of stangen bestemd voor hangend kledingvervoer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Bergwerff (transportbedrijf Bergwerff Transport B.V.) en/of aan MEXX Europe B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 6 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere overweging aangaande de vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 6 ten laste is gelegd en overweegt hieromtrent het volgende.
In het dossier zijn geen aanwijzingen dat de verdachte in de nacht van de diefstal (1-2 april 2005) bij die diefstal betrokken is geweest.
Wel staat vast op basis van de mastgegevens van de door de verdachte gebruikte gsm en gesprekken die daarmee die nacht door hem zijn gevoerd dat verdachte de nacht volgend op die van de diefstal naar Zevenbergschen Hoek is gereden, een kleine 32 kilometer van de plaats delict, en dat hij daarna terug is gereden naar het zuiden. Ook staat vast dat de verdachte die nacht verschillende keren contact heeft gehad met ene [T.L.], in wiens loods in Sittard tijdens een doorzoeking op 27 april 2005 een lege doos is aangetroffen. Uit de stickers op deze doos blijkt dat het om een doos gaat van de gestolen partij MEXX-kleding, waar het in dit feit over gaat.
Uit deze feitelijkheden is naar het oordeel van de rechtbank, nu niet bekend is wat de verdachte in Zevenbergschen Hoek deed en wat hij met [T.L.] besprak, geen bewijs voor betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal af te leiden.
Dat geldt evenzeer voor het gegeven dat in de loods bij de woning van [B.] aan de [Adres woning B.] 13 dozen met MEXX-kleding afkomstig uit deze gestolen partij zijn aangetroffen. Het enkele feit dat dat het geval is en dat [B.] en de verdachte elkaar zouden kennen, omdat [B.] uitbater van de Gentlemen’s Club in Maaseik zou zijn geweest en de verdachte ook banden met deze club zou hebben, is naar het oordeel van de rechtbank nietszeggend als het gaat over de vraag of de verdachte die vrachtwagen met MEXX-kleding heeft gestolen.
Evenmin kan als bewijs fungeren de vaststelling dat op plaatsen waar [Naam verdachte] heeft gewoond, te weten de [Voormalig woonadres verdachte] en de Gentlemen’s Club in Maaseik, MEXX-kleding is aangetroffen, terwijl daarvan niet vaststaat dat die kleding afkomstig is van de gestolen partij. Datzelfde geldt voor de MEXX-kleding die is aangetroffen bij verdachte’s ex-vriendinnen [V.H.] en [E.H.] en bij de medeverdachten [Naam medeverdachte 6] en [Naam medeverdachte 7].
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat er geen bewijs is van de betrokkenheid van de verdachte bij het hem gemaakte verwijt dat hij die vrachtwagencombinatie geladen met kleding van het merk MEXX heeft gestolen.
De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij Bergwerff Transport B.V. en Randberg Rental B.V. zich terzake van haar vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 6 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij niet in haar vorderingen worden ontvangen.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 7 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 20 tot en met 21 januari 2006 in de gemeente Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (vanaf bedrijfsterreinen) heeft weggenomen een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger (Van Eck, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten een partij (reparatie)onderdelen voor vaatwassers, magnetrons, stofzuigers en wasmachines (LG Electronics Inc.), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [M.U.] en/of aan Schavemaker Transport B.V. en/of aan LG Electronics Inc., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats(en) van het/de misdrijf/misdrijven heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 4 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 21 januari 2006 (in de gemeen)te Maasmechelen, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger (Van Eck, [XX-XX-XX]) en/of de lading, te weten (een deel van) een partij (reparatie)onderdelen voor vaatwassers, magnetrons, wasmachines en stofzuigers (LG Electronics Inc.), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [M.U.] en/of Schavemaker Transport B.V. en/of LG Electronics Inc., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s) in/aan die trekker waarachter die oplegger met die lading gekoppeld/gehangen was, opzettelijk brand te stichten.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 20 tot en met 21 januari 2006 in de gemeente Beverwijk tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en een oplegger (Van Eck, [XX-XX-XX]) en lading, te weten een partij (reparatie)onderdelen voor vaatwassers, magnetrons, stofzuigers en wasmachines toebehorende aan [M.U.] en/of aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 21 januari 2006 te Maasmechelen opzettelijk en wederrechtelijk een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en een oplegger (Van Eck, [XX-XX-XX]) en de lading, te weten een partij (reparatie)onderdelen voor vaatwassers, magnetrons, wasmachines en stofzuigers toebehorende aan [M.U.] en/of aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd door aan die trekker waarachter die oplegger met die lading gekoppeld was, opzettelijk brand te stichten.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 7 en in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 4 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- in de nacht van 20 op 21 januari 2006 worden een vrachtwagen en lading gestolen van het bedrijfsterrein van Schavemaker Transport te Beverwijk;
- in een telefoongesprek op 20 januari 2006 zegt de vriendin van verdachte dat verdachte “vanavond op stap gaat”;
- [Naam medeverdachte 2], een persoon waarvan de rechtbank in het kader van deze zaak heeft vastgesteld dat de verdachte vaker met hem uit stelen gaat, wordt door zijn zus, de vriendin van de verdachte, gevraagd om op 20 januari om 16:30 uur bij de woning van de verdachte te zijn. [Naam medeverdachte 2] moet zijn auto, een VW Golf, meenemen;
- middels een peilbaken wordt vastgesteld dat de auto van [Naam medeverdachte 2] inderdaad om 16:19 uur in de nabijheid van de woning van de verdachte is. Later rijdt de auto naar Beverwijk;
- als de auto van [Naam medeverdachte 2] volgens het peilbaken op de A2 rijdt in de nabijheid van Everdingen voert de verdachte met zijn gsm een telefoongesprek. Daarvoor gebruikt die gsm een zendmast die in de nabijheid van de positie van de auto van [Naam medeverdachte 2] staat. Daaruit volgt naar de overtuiging van de rechtbank dat de verdachte ook in de auto zit;
- om 02:39 uur staat de auto stil te Beverwijk in de directe omgeving van de plaats waar de diefstal plaatsvindt;
- door middel van een observatiecamera, die gericht is op het bedrijf van de medeverdachte [Naam medeverdachte 3], wordt waargenomen dat op 21 januari 2006 om 15:06 uur een vrachtwagen met het opschrift “Schavemaker Transport BV” bij het bedrijfsterrein van [Naam medeverdachte 3] arriveert en even later het terrein oprijdt. Deze vrachtauto rijdt achteruit tot de daar aanwezige loods;
- om 15:49 uur wordt middels genoemde observatiecamera de verdachte herkend op het terrein van [Naam medeverdachte 3].
Uit voornoemde bewijsmiddelen, in samenhang bezien, volgt naar de overtuiging van de rechtbank dat de verdachte een van de plegers van de diefstal is. Daarbij betrekt de rechtbank ook nog de omstandigheden dat de verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor de hiervoor opgesomde omstandigheden die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven.
Met betrekking tot het in brand steken van de gestolen vrachtauto heeft de rechtbank gelet op het navolgende:
- uit beelden van de observatiecamera bij het bedrijf van [Naam medeverdachte 3] blijkt dat de vrachtauto om 15:48 uur het bedrijfsterrein verlaat;
- om 15:49 uur wordt de verdachte op het bedrijfsterrein herkend. Hij verdwijnt achter een container waarachter daarna de VW Golf met het peilbaken tevoorschijn komt. Omdat de verdachte niet meer is waargenomen op het terrein, gaat de rechtbank er van uit dat hij dan in deze auto zit;
- om 16:22 uur is de auto met het peilbaken in de Breitwaterstraat te Maasmechelen;
- om 16:29 uur wordt in de Breitwaterstraat de brandende vrachtauto aangetroffen.
De verdachte is dus direct na de gestolen vrachtauto van het terrein van [Naam medeverdachte 3] vertrokken en heeft zich begeven naar de plaats waar de vrachtauto in brand werd gestoken. Dit gegeven brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte de vrachtwagen in brand heeft gestoken. Daarbij komt dat de verdachte ook over dit feit zwijgt zodat er geen omstandigheden zijn gebleken die eventueel een ander licht op dit feit zouden kunnen werpen. Bovendien is de brandstichting klaarblijkelijk uitgevoerd om eventuele sporen van de dief uit te wissen en heeft de verdachte zich bij andere ladingdiefstallen, die hij heeft gepleegd, ook ingespannen om de sporen uit te wissen.
Feit 7 (03/703512-05)
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Feit 4 (03/700530-06)
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, vernielen.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 8 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 5 maart 2005 (in de gemeen)te Grimbergen, althans in België, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een bedrijfsterrein (aan de Westvaartdijk) weg te nemen goederen van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan Chemogas NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat terrein te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, voorzien van zagen of een zaag en/of (andere) inbrekerswerktuigen, althans (ander) gereedschap en voorzien van (een) muts(en) en/of handschoenen zich heeft begeven naar (de omgeving van) dat terrein en aldaar (nabij een omheining) een boom heeft omgezaagd teneinde bij een omheining te komen en daar een gat in de omheining heeft gemaakt en/of doende is geweest door (een gat in) die omheining op dat terrein te geraken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 5 maart 2005 te Grimbergen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een bedrijfsterrein aan de Westvaartdijk weg te nemen goederen van hun gading toebehorende aan Chemogas NV en zich daarbij de toegang tot dat terrein te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader, voorzien van zagen en inbrekerswerktuigen, en voorzien van een muts zich heeft begeven naar dat terrein en aldaar nabij een omheining een boom heeft omgezaagd teneinde bij een omheining te komen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- op 5 maart 2005 proberen twee personen, voorzien van inbrekerswerktuigen en bivakmutsen, rond 11:00 door de omheining van Chemogas NV in Grimbergen te komen. Beide personen weten te ontkomen;
- in de buurt van het bedrijfsterrein van Chemogas neemt de politie een op naam van de vriendin van zijn medeverdachte [Naam medeverdachte 1] staande VW Golf in beslag. De auto heeft geen braakschade en staat op dat moment niet als gestolen gesignaleerd. In de auto liggen een id-kaart, een rijbewijs en een gsm van de verdachte, alsmede een paspoort en een gsm van de medeverdachte [Naam medeverdachte 1];
- de vriendin van de medeverdachte [Naam medeverdachte 1] doet die middag om 15:30 aangifte van diefstal van haar VW Golf;
- de vriendin van de medeverdachte [Naam medeverdachte 1] heeft bekend dat zij een valse aangifte heeft gedaan in opdracht van haar vriend. Zij verklaart dat haar vriend op een avond wegging en haar, nadat hij de volgende ochtend terug was gekomen, vertelde dat de VW Golf weg was en dat zij maar aangifte van diefstal moest gaan doen.
De rechtbank leidt uit deze bewijsmiddelen af dat de verdachte een van de personen was die bezig waren in te breken op het terrein van Chemogas, nu in de in de nabijheid aangetroffen auto officiële documenten en een gsm van de verdachte lagen en die auto later die dag door de vriendin van zijn medeverdachte als gestolen werd opgegeven, terwijl dat in strijd met de waarheid was. Deze omstandigheden, in samenhang bezien, brengen de rechtbank tot de overtuiging dat de verdachte een van de plegers van het ten laste gelegde feit was. Daarbij betrekt de rechtbank ook het gegeven dat de verdachte geen redelijke, ontzenuwende verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn eigendommen in de betreffende auto.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 9 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 april 2006 in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 28 dozen met daarin in totaal (ongeveer) 13.932/13.929, althans meer dan/ruim dertienduizend flesjes met daarin vloeistof/materiaal (netto gewicht (ongeveer) 366 kilogram) bevattende MDMA en/of amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 24 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 april 2006 te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 40 (39 + 1) flesjes met daarin een vloeistof/materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of (ongeveer) 16 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of (ongeveer) 5,4 gram (brokjes met poeder), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of (ongeveer) 0,8 gram (poeder met brokjes), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde MDMA, amfetamine en heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging
De raadsman van de verdachte heeft de opmerking van de officier van justitie tijdens het requisitoir dat er mogelijk toch viagra-achtige stoffen in de flesjes zouden zitten aangegrepen om de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in te roepen. Dit vanwege de door die opmerking ontstane onduidelijkheid over de inhoud van die flesjes nu uit de NFI-rapporten juist blijkt dat er geen viagra-achtige stoffen inzitten.
De rechtbank verwerpt het verweer, nu uit het dossier, waaronder de nadere rapportage van het NFI van 30 oktober 2006, op geen enkele wijze is gebleken dat de onderhavige flesjes sildenafil (de werkzame stof van de merknaam Viagra) bevatten. De opmerking van de officier van justitie omtrent deze stof ter gelegenheid van diens requisitoir bleek foutief en is door hem bij repliek gecorrigeerd. De betrouwbaarheid van de rapporten is aldus niet in het geding. Naar het oordeel van de rechtbank is de verdachte aldus niet in zijn verdedigingsbelang geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 9 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 18 april 2006 in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 28 dozen met ruim dertienduizend flesjes met daarin vloeistof (netto gewicht ongeveer 366 kilogram) bevattende MDMA en amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 24 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 18 april 2006 te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad 16 tabletten van een materiaal bevattende MDMA en tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad 40 flesjes met daarin een vloeistof bevattende MDMA en amfetamine en 5,4 gram van een materiaal bevattende amfetamine en 0,8 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde MDMA, amfetamine en heroïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 9 en in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 24 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
Blijkens het proces-verbaal van 12 mei 2006 van verbalisant Leenders, in aanwezigheid van de Belgische rechercheur Jansen, is door de verdachte tijdens verhoren op 11 en 12 mei 2006 aangegeven dat hij degene was die 15.000 flesjes met opschrift ‘69’ heeft gekocht en geplaatst in de kelder van [T.D.]. Daarbij heeft de verdachte vermeld dat hij dacht dat de flesjes vloeibare viagra -en geen verdovende middelen- bevatten en dat hij er niet geheimzinnig over deed dat hij deze flesjes had.
De verdachte heeft op 30 januari 2007 bij de rechter-commissaris verklaard dat zijn vriendin [Naam medeverdachte 4] aanwezig was bij het naar binnendragen van de flesjes.
In haar verklaring van 15 mei 2006 geeft [Naam medeverdachte 4] te kennen dat de verdachte de flesjes bij [T.D.] in de kelder heeft gezet.
[T.D.] heeft op 18 april 2006, tijdens de doorzoeking van haar woning, tegenover de politie verklaard dat het bij de flesjes gaat om een ‘soort XTC’. Later heeft zij -op 1 mei 2006- bij de politie en ook nadrukkelijk bij het onderzoek ter terechtzitting verklaard dat [Naam medeverdachte 4] haar ten tijde van het arriveren van de dozen verteld had dat ‘er drie dingen inzaten’ te weten viagra, XTC en een derde stof waarvan zij niet meer wist welke. De rechtbank heeft geen redenen, mede gezien haar proceshouding, om aan de verklaringen van [T.D.] te twijfelen.
Het bovenstaande in onderling verband beschouwd en in aanmerking nemend dat de verdachte met [Naam medeverdachte 4] samenwoonde, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte wist dat er XTC in zat en daardoor de aanmerkelijke kans op de koop toe heeft genomen dat de flesjes MDMA en amfetamine bevatten. Daarom is wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor het tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig hebben van die flesjes c.q. verdovende middelen.
Feit 24
De 16 tabletten met MDMA zijn aangetroffen in een kamer van het appartement van de verdachte en zijn vriendin, waar zich kennelijk uitsluitend kleding van verdachte bevond.
De rechtbank verwijst terzake het opzettelijk aanwezig hebben van de 40 flesjes naar de bewijsoverweging zoals bij feit 9 in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 is weergegeven. Daarbij tekent de rechtbank aan dat [Naam medeverdachte 4] op 2 mei 2006 heeft verklaard dat de 40 flesjes afkomstig zijn uit de partij die in de kelder van [T.D.] is aangetroffen.
De amfetamine en heroïne zijn aangetroffen in de keuken van het appartement dat de verdachte met [Naam medeverdachte 4] bewoonde, op grond waarvan wettig en overtuigend bewezen wordt geacht dat de verdachte deze verdovende middelen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad.
De 16 tabletten met MDMA zijn aangetroffen in een kamer van meergenoemd appartement waar zich kennelijk uitsluitend kleding van verdachte bevond.
Feit 9 (03/703512-05)
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd (oud).
Feit 24 (03/700530-06)
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd (oud).
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 10 ten laste gelegd dat
(primair)
hij op of omstreeks 13 oktober 2005 (in de gemeen)te Kinrooi (België) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool (merk Browning, kaliber 6,35 mm) en/of munitie van categorie III, te weten 22 scherpe kogelpatronen (kaliber 6,35 mm), voorhanden heeft gehad;
(subsidiair)
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 oktober 2005 (in de gemeen)te Kinrooi (België), althans in België en/of in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool (merk Browning, kaliber 6,35 mm) en/of munitie van categorie III, te weten 22 scherpe kogelpatronen (kaliber 6,35 mm), heeft overgedragen aan [V.H.].
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 13 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 april 2006 te Maasbracht (in een schuur achter de woning) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, voorhanden heeft gehad 31 scherpe kogelpatronen (kaliber 7.65), in elk geval (31 stuks) munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 10 primair en subsidiair en het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 13 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere overweging aangaande de vrijspraak
De rechtbank heeft vastgesteld dat het dossier slechts één bron bevat op grond waarvan kan worden aangenomen dat het wapen en de munitie van verdachte afkomstig zijn, namelijk de verklaring van [V.H.] van 13 oktober 2005. De verklaring van [M.H.], de moeder van [M.H.], van 2 mei 2006 waarin zij aangeeft van haar dochter ([M.H.]) te hebben gehoord dat het pistool afkomstig was van de verdachte, is van deze bron afgeleid. Dit leidt ertoe dat er onvoldoende wettig bewijs is om het primair en subsidiair tenlastegelegde bewezen te achten.
De rechtbank is met de officier van justitie en met de raadsman van de verdachte van oordeel dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte in verband te brengen met de hier aan de orde zijnde patronen. Weliswaar verklaart de vader van de verdachte bij de politie op 20 juni 2006 dat de bij hem en zijn vrouw in de schuur aangetroffen patronen “zeer waarschijnlijk” van verdachte zijn, en verklaart de moeder van de verdachte op dezelfde datum aan de hand van een lijst met in beslag genomen voorwerpen van wie die voorwerpen zijn, maar onduidelijk blijft -ook nu niet eenduidig vaststaat welke lijst aan de moeder is voorgehouden- in hoeverre verdachte eigenaar was van dan wel beschikkingsmacht had over die patronen. Daarbij komt dat er geen technisch onderzoek naar de patronen is uitgevoerd.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 2 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 februari 2006 (in de gemeen)te Druten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een bedrijfsterrein (Industrieweg 16) weg te nemen een trekker ([XX-XX-XX]) en/of een oplegger en/of lading, te weten 36 motoren (Honda), geheel of ten dele toebehorende aan Gebr. Van de Kamp Druten Holding B.V. en/of aan Honda Nederland B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfsterrein te verschaffen en/of die/dat weg te nemen trekker en oplegger met lading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen zich met voormeld oogmerk, 's nachts en voorzien van donkere kleding en/of van (een) muts(en) en/of (een) portofoon(s) en/of breek- en/of knipwerktuigen heeft begeven naar de omgeving van dat bedrijfsterrein alwaar hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s) zich met voormeld oogmerk heeft begeven naar dat bedrijfsterrein en/of aldaar tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s) een ketting heeft opengeknipt/vernield en/of doende is geweest vanaf dat bedrijfsterrein die trekker en oplegger met lading weg te nemen en/of daartoe tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s) van een (andere) trekker ([XX-XX-XX]) waarachter die oplegger gekoppeld zat de ruit heeft vernield en/of het contactslot van de weg te nemen trekker heeft geforceerd/vernield/opengebroken en/of die (andere) trekker met de weg te nemen trekker heeft weggetrokken en/of de weg te nemen trekker voor die oplegger met lading heeft geplaatst en/of gekoppeld, terwijl een (andere) mededader in en/of nabij een door hem (die andere mededader) bestuurde auto zich heeft opgehouden in de omgeving van dat bedrijfsterrein (voorzien van een portofoon en/of teneinde bij onraad alarm te (kunnen) slaan), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 3 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 februari 2006 (in de gemeen)te Druten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto (Opel Kadett, [XX-XX-XX]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [J.d.J.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/70530-06 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij omstreeks 12 februari 2006 te Druten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een bedrijfsterrein (Industrieweg 16) weg te nemen een trekker ([XX-XX-XX]) en een oplegger en lading, te weten motoren toebehorende aan Gebr. Van de Kamp Druten Holding B.V. en/of aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, en zich daarbij de toegang tot dat bedrijfsterrein te verschaffen en die weg te nemen trekker en oplegger met lading onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader zich met voormeld oogmerk 's nachts en voorzien van een portofoon en breek- en knipwerktuigen heeft begeven naar de omgeving van dat bedrijfsterrein alwaar hij zich met voormeld oogmerk heeft begeven naar dat bedrijfsterrein en aldaar een ketting heeft opengeknipt en doende is geweest vanaf dat bedrijfsterrein die trekker en oplegger met lading weg te nemen en daartoe van een andere trekker ([XX-XX-XX]) waarachter die oplegger gekoppeld zat de ruit heeft vernield en het contactslot van de weg te nemen trekker heeft vernield en die andere trekker met de weg te nemen trekker heeft weggetrokken en de weg te nemen trekker voor die oplegger met lading heeft geplaatst en gekoppeld, terwijl zijn mededader zich in en nabij een door hem bestuurde auto heeft opgehouden in de omgeving van dat bedrijfsterrein (voorzien van een portofoon teneinde bij onraad alarm te (kunnen) slaan), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 12 februari 2006 te Druten met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto (Opel Kadett, [XX-XX-XX]) toebehorende aan [J.d.J.], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte de zaak met het parketnummer 03/70530-06 onder 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- in de nacht van zaterdag 11 februari 2006 op zondag 12 februari 2006 wordt geprobeerd een vrachtwagen beladen met motoren van het bedrijfsterrein van Gebr. van de Kamp Holding B.V. aan de Industrieweg 16 in Druten te stelen. De combinatie wordt om 10:15 op het terrein met draaiende motor aangetroffen;
- getuigen zien die nacht rond 01:30 een donkere auto parkeren aan de Industrieweg in Druten en zien een man met een fors postuur en donkere kleding bellen;
- die nacht houdt de politie om 01:39 op de Industrieweg in Druten medeverdachte [Naam medeverdachte 2] aan. Hij ligt in de bosjes, is in het zwart gekleed, heeft een oortje in en heeft een walkie talkie en een bivakmuts bij zich. Onder hem wordt de BMW die op naam van zijn zus staat, in beslag genomen. In deze auto treft men verschillende inbrekerswerktuigen aan en in het navigatiesysteem is als laatste adres ingevoerd Industrieweg 14 in Druten;
- op zaterdagmiddag 11 februari 2006 vertelt [Naam medeverdachte 4], de vriendin van verdachte en zus van medeverdachte [Naam medeverdachte 2], om 15:27 aan een vriendin dat [Naam verdachte] die avond op stap gaat met onder andere [Naam medeverdachte 2];
- de verdachte zegt in een telefoongesprek, dat hij op 11 februari 2006 om 18:50 voert, dat hij op dat moment bij de afslag Maasbracht is;
- de gsm, waarmee genoemd telefoongesprek is gevoerd, treft de politie later die nacht aan in de onder de medeverdachte [Naam medeverdachte 2] in beslag genomen BMW.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte die avond samen met de medeverdachte [Naam medeverdachte 2] in Druten op dievenpad was. Uit het feit dat [Naam medeverdachte 2] buiten het terrein liggend in de bosjes en voorzien van een oortje en een walkie talkie is aangehouden, volgt dat hij samen met iemand anders was. Die persoon was naar het oordeel van de rechtbank de verdachte. Dat leidt de rechtbank voorts af uit de verklaring (d.d. 2 mei 2006) van verdachte’s vriendin dat de verdachte met haar broer die avond op stap ging, dat de verdachte ’s nachts alleen terugkwam en tegen haar zei dat ze politiebureaus moest bellen om te vragen of haar broer daar zat. Aannemelijk is dat de verdachte uit eigen wetenschap wist dat zijn medeverdachte op een politiebureau verbleef, omdat zij immers die nacht samen op pad waren. De rechtbank betrekt hierbij dat de verdachte zwijgt op dit punt en geen verklaring geeft die tot een andere conclusie noopt.
De rechtbank acht ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde onder 3 heeft begaan. Zoals hierboven zojuist is overwogen met betrekking tot feit 2, was de verdachte in de nacht dat de Opel Kadett in Druten is gestolen, op het bedrijfsterrein in Druten en beschikte hij niet langer over een vervoermiddel. De BMW, waar hij zijn gsm in had laten liggen, was immers door de politie in beslag genomen.
De verdachte bevond zich in de nabije omgeving van de plek waar de Opel Kadett die nacht is gestolen. Voorts heeft zijn vriendin verklaard, zoals al vermeld, dat de verdachte ’s nachts weer thuis was.
Gelet op de afstand tussen Druten en verdachtes woonplaats Valkenburg aan de Geul moet de verdachte over een vervoermiddel hebben beschikt.
Op grond hiervan komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte de Opel Kadett in Druten heeft gestolen. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor de op hem betrekking hebbende opgesomde omstandigheden.
Feit 2
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Feit 3
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
ZAAK 05
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 5 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 5 tot en met 6 november 2005 in de gemeente Breukelen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (Scania, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger (Talson, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten 26 pallets en/of 100, althans een aantal plasma TV's (Hitachi) en/of 120, althans een aantal camcorders (Hitachi), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan NIAT B.V. en/of aan Hitachi Europe B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 6 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 november 2005 in de gemeente Maasbree tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een trekker (Scania, [XX-XX-XX]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan NIAT B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door die trekker opzettelijk tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s) in brand te steken, althans door opzettelijk tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s) in/aan die trekker brand te stichten.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 5 tot en met 6 november 2005 in de gemeente Breukelen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (Scania, [XX-XX-XX]) en een oplegger (Talson, [XX-XX-XX]) en lading, te weten 26 pallets plasma TV's (Hitachi) en 120 camcorders (Hitachi) toebehorende aan NIAT B.V. en/of aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 6 november 2005 in de gemeente Maasbree tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een trekker (Scania, [XX-XX-XX]) toebehorende aan NIAT B.V. heeft vernield door die trekker opzettelijk tezamen en in vereniging met zijn mededader in brand te steken.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 5 en in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 6 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- tussen zaterdagavond 5 november 2005 om 19:00 en zondagochtend 6 november 2005 om 11:20 is in Breukelen vanaf het bedrijfsterrein van Niat B.V. een vrachtwagencombinatie gestolen geladen met tv’s en camcorders van het merk Hitachi.
- de lading is op enig moment voor 11:20 gelost, nu de oplegger blijkens camerabeelden op dat tijdstip leeg wordt achtergelaten in Beringe. De trekker wordt ruim een half uur later om 11:54 13,5 km verderop brandend aangetroffen op de Lange Hout in Maasbree.
- op de camerabeelden in Beringe is rond 10:20 niet alleen de gestolen vrachtwagencombinatie waar te nemen, maar ook een bij de verdachte in gebruik zijnde VW Passat. Op de beelden is te zien dat de bestuurders van beide voertuigen contact hebben en dat de trekker en de VW Passat om 11:23 wegrijden.
- de bij verdachte in gebruik zijnde gsm staat uitgeschakeld op zaterdagavond 5 november 2005 van 22:17 tot 04:45 de volgende dag.
- deze gsm maakt vervolgens die zondagmorgen om 10:47 gebruik van een zendmast in Roosteren, om 11:38 van een mast in Koningslust en om 11:40 van een mast in ’t Rooth, Maasbree.
- de afstand tussen Roosteren en Beringe is 44 km en de reistijd bedraagt 31.22 minuten;
- de afstand tussen Beringe en Koningslust is 7,7 km en de reistijd bedraagt 8.49 minuten;
- de afstand tussen Koningslust en Maasbree is 7,2 km en de reistijd bedraagt 9.22 minuten;
- de afstand tussen ’t Rooth en de Lange Hout in Maasbree is 5,5 km en de reistijd bedraagt 9.1 minuten;
- de verdachte voert met genoemde gsm een gesprek, blijkens de mastgegevens van 12:01 in Neer tot 12:07 in Haelen;
- om 12:40 maakt deze gsm gebruik van een mast in Schinveld;
- met de computer van de in Maasbracht wonende vader van de verdachte is op enig moment gezocht naar prijsgegevens van tv’s van het merk en met het serienummer en naar camcorders van het merk, zoals tijdens deze diefstal gestolen.
De rechtbank leidt uit het korte tijdsbestek waarin de vrachtwagen in Breukelen moet zijn gestolen en vervolgens is gelost en gedumpt, het feit dat de verdachte zeer kort na de diefstal betrokken is bij het dumpen van de vrachtwagen en het gegeven dat op de computer van zijn vader naar de waarde van de gestolen goederen is gezocht, af dat de verdachte deze vrachtwagencombinatie met lading heeft gestolen.
De rechtbank betrekt daarbij ook de omstandigheid dat verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor de hierboven opgesomde omstandigheden die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven, terwijl uit dit vonnis bovendien blijkt dat verdachte zich regelmatig schuldig maakt aan ladingdiefstallen, maar niet aan, bijvoorbeeld, heling van ladingen, nog daargelaten dat het de rechtbank onwaarschijnlijk voorkomt dat het de taak van een heler is een gestolen vrachtwagencombinatie te dumpen.
De kwalificatie
Feit 5 (03/700530-06)
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Feit 6 (03/700530-06)
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, vernielen.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 7 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 april 2005, althans in of omstreeks de periode van 23 tot en met 25 april 2005 te Ochten, althans in de gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een vrachtauto (Volvo, [XX-XX-XX]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Zwijnenburg Transport B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 8 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 april 2005, althans in of omstreeks de periode van 23 tot en met 24 april 2005, te Andelst, althans in de gemeente Overbetuwe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een oplegger (Deens kenteken [XX-XX-XX]) en/of in/uit een oplegger (Deens kenteken [XX-XX-XX]) heeft weggenomen 3 pallets en/of 14 dozen communicatie-apparatuur en/of 1 doos antennes (Danimex Communication Danmark/Denemarken en/of CODAN) en/of 15 pallets en/of 150 dozen met luidsprekers (Eltax), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Wibier en Mulder Int. Transport B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 9 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 25 tot en met 26 mei 2005 in de gemeente Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een vrachtauto (Iveco, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten een partij sanitair artikelen (Plieger), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Plieger B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 7, onder 8 en onder 9 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere overweging aangaande de vrijspraak
Op 24 april 2005 wordt in Ochten een vrachtauto gestolen. Deze auto is leeg. Diezelfde nacht wordt in Andelst uit een oplegger lading gestolen. Via de gps, die aanwezig is in de gestolen vrachtauto, kan worden vastgesteld dat deze vrachtauto vanuit Ochten naar Andelst is gereden en daar stil gestaan heeft nabij de plaats waar de lading gestolen is. Door middel van die gps kan ook vastgesteld worden dat de vrachtauto daarna naar De Steeg in Schimmert is gereden, de straat waaraan het bedrijf van [Naam medeverdachte 3] is gevestigd.
Op 25 mei 2005 wordt in Schiedam een vrachtauto met lading gestolen. Deze vrachtauto wordt teruggevonden in Geleen. De tachograafschijf van deze vrachtauto wordt veiliggesteld. Een analyse van de tachograafschijf geeft als uitkomst dat deze vrachtauto ook in De Steeg, in Schimmert, is geweest, hoogst waarschijnlijk op het terrein van [Naam medeverdachte 3]. In deze vrachtauto worden ook nog goederen gevonden die in Andelst zijn gestolen.
Meer heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen. Daarmee ontbreekt een doorslaggevend bewijsmiddel aan de hand waarvan de rechtbank kan vaststellen dat de verdachte bij deze diefstallen betrokken is geweest.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 10 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 30 tot en met 31 oktober 2004 te Nettetal, in elk geval in de Bondsrepubliek Duitsland en/of in de gemeente Kaldenkirchen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (MAN, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger (Kögel, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten een partij/hoeveelheid (zogenaamde) cuttermessen en/of een partij/hoeveelheid TV-toestellen (Toshiba), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de firma) Spedition Anneliese Dohmen (A. Dohmen Internationale Spedition) en/of aan Toshiba of Toshiba Europe GmbH en/of aan Ningbo Xingwei Plastic Product Co. Ltd., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 11 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 14 november 2004 te Waardenburg, althans in de gemeente Neerijnen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een vrachtauto (Scania, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten een partij/hoeveelheid beeldschermen (NEOVO) en/of een partij/hoeveelheid monitoren (Relisys) en/of een partij haarverzorgingsproducten (Tigi) en/of een palletwagen (Jungheinrich, met aanduiding [XX-XX-XX]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan G. van Doesburg Int. Transport B.V. (en/of aan G. van Doesburg Holding B.V.) en/of aan Neovo en/of aan Tigi en/of aan Relisys, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 10 en onder 11 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere overweging aangaande de vrijspraak
Feit 10
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen bewijs dat de verdachte de in de nacht van 30 op 31 oktober 2005 in Nettetal gestolen vrachtwagencombinatie geladen met cuttermessen en tv’s van het merk Toshiba heeft gestolen.
Het staat vast dat de bij de verdachte in gebruik zijnde Opel Frontera is gezien bij de loods waar op 18 november 2005 van deze diefstal afkomstige messen zijn aangetroffen, en ook staat vast dat de verdachte in die loods is geweest, omdat op verschillende voorwerpen in die loods verdachte’s DNA-materiaal is aangetoond, maar daarmee is geen bewijs geleverd dat de verdachte dus ook de dief is geweest. Overigens is er geen bewijs voorhanden.
Feit 11
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen bewijs dat verdachte op 14 november 2005 in Waardenburg een geladen vrachtwagencombinatie heeft gestolen.
Het staat enkel vast dat de bij verdachte in gebruik zijnde Opel Frontera is gezien bij de loods waar op 18 november 2005 van deze diefstal afkomstige goederen zijn aangetroffen. Voorts is aannemelijk dat zijn DNA is bemonsterd op de handrem van de Ford Transit, die beladen was met beeldschermen afkomstig van deze diefstal en die op 17 november 2005 uit deze loods vertrok. Deze gegevens leveren geen bewijs op van diefstal door verdachte.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 12 ten laste gelegd dat
(primair)
hij op of omstreeks 18 december 2004 te Echt, gemeente Echt-Susteren, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk D.A. van Welij, hoofdagent van de regiopolitie Limburg-Noord, van het leven te beroven, met dat opzet, terwijl die Van Welij op een afstand van ongeveer anderhalve meter, in elk geval op heel korte afstand, voor de auto (Mercedes) stond waarin hij, verdachte, gezeten was, met die door hem, verdachte, bestuurde auto (Mercedes) plotseling accelererend (snel) is ingereden op die Van Welij en is weggereden en doorgereden over de plek waar die Van Welij (die nog net wegstapte) stond/had gestaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(subsidiair)
hij op of omstreeks 18 december 2004 te Echt, gemeente Echt-Susteren, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk D.A. van Welij, hoofdagent van de regiopolitie Limburg-Noord, van het leven te beroven, met dat opzet, terwijl die Van Welij op een afstand van ongeveer anderhalve meter, in elk geval op heel korte afstand, voor de auto (Mercedes) stond waarin hij, verdachte, gezeten was, met die door hem, verdachte, bestuurde auto (Mercedes) plotseling accelererend (snel) is ingereden op die Van Welij en is weggereden en doorgereden over de plek waar die Van Welij (die nog net wegstapte) stond/had gestaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 12 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken
De nadere overweging aangaande de vrijspraak
De verbalisanten D.A. van Welij en M.P.C. Roijen hebben bij de rechter-commissaris herhaald hetgeen zij in hun (gezamenlijk opgestelde) proces-verbaal van bevindingen van 14 januari 2005 hadden beschreven, namelijk dat Van Welij zich op 1,5 – 2 meter afstand vóór de Mercedes bevond toen de verdachte blijkens dat proces-verbaal met die auto optrok.
Daar staat tegenover dat de door de rechter-commissaris gehoorde getuigen [Naam getuige 2], [Naam getuige 3], [Naam getuige 4] en [Naam getuige 5] hebben verklaard dat er geen agent vóór de Mercedes stond op het moment dat de verdachte wegreed en dat de getuige [Naam getuige 6] verklaarde zich niet te herinneren iemand vóór de Mercedes te hebben zien staan.
Uit het proces-verbaal van 14 januari 2005 blijkt dat de verbalisanten geschrokken waren door het gebeuren tijdens het wegrijden door de verdachte en dat Roijen de situatie vóór het wegrijden als gevaarlijk en levensbedreigend voor Van Welij inschatte gezien de door Roijen verkregen indruk dat de verdachte ook onder invloed van verdovende middelen was (verdachte had al een F geblazen).
Daarmee valt naar het oordeel van de rechtbank niet goed te rijmen dat direct na het gebeuren geen daadwerkelijke opsporingsactiviteiten zijn ondernomen door verbalisanten. Blijkens meergenoemd proces-verbaal hebben de verbalisanten enkele minuten na het wegrijden van de verdachte de officier van dienst benaderd, maar is in overleg met laatstgenoemde besloten die nacht geen verdere actie te ondernemen omdat op dat moment de verblijfplaats van de verdachte niet bekend was. Het komt de rechtbank voor dat in een situatie als door de verbalisanten geschetst alles uit de kast wordt gehaald om een automobilist aan te houden, die kennelijk onder invloed van alcohol verkeert en bovendien zojuist een politieman heeft trachten omver te rijden.
Verder hebben de verbalisanten kennelijk geen aanleiding gezien om getuigen van het gebeuren te vinden en terzake te horen, waarbij de rechtbank aantekent dat een en ander zich afspeelde in het uitgaansgebied in Echt, in de nabijheid van cafés (waaronder ‘Triple P’) en omstreeks middernacht van vrijdag op zaterdag.
Verbalisant Roijen heeft in dit verband bij de rechter-commissaris verklaard dat hij tien mensen gezien heeft achter de ramen van café Triple P en dat hij er niet op gelet heeft of er mensen buiten waren.
Eerdergenoemde getuige [Naam getuige 3] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat er zeker tien mensen buiten stonden toen de verdachte wegreed en dat de agenten hem ([Naam getuige 3]) gezien moeten hebben omdat dezen zijn kant opkeken.
Tenslotte valt op dat de verbalisanten, gezien de inhoud van het proces-verbaal en hun indrukken vóór en tijdens het wegrijden van de verdachte, vier weken hebben gewacht met het afronden van dat proces-verbaal.
Verbalisant Roijen verklaarde bij de rechter-commissaris bovendien “dat het een flutzaak is”. Dat laat zich naar de overtuiging van de rechtbank niet rijmen met het feit dat een agent bijna zou zijn overreden.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, dan ook niet tot de overtuiging gekomen dat de verdachte op de wijze is weggereden als door verbalisanten in hun proces-verbaal is verwoord.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 14 ten laste gelegd dat
(primair)
hij in of omstreeks de periode van 25 tot en met 26 mei 2005 te Hulsberg, althans in de gemeente Nuth, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger ([XX-XX-XX], of [XX-XX-XX]) en/of een (zee)container (40-voets) en/of lading, te weten een partij kleding (merk G-star), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gebr. Steenbakker Transport (B.V.) en/of aan Paul Gunther Global Logistic en/of aan Cosco en/of aan GEKA-Beheer-Textiles B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
(subsidiair)
hij in of omstreeks de periode van 25 tot en met 27 mei 2005 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger ([XX-XX-XX], of [XX-XX-XX]) en/of een (zee)container (40-voets) en/of lading, te weten een partij kleding (merk G-star) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 14 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken
De nadere overweging aangaande de vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat er in het dossier géén bewijs is ter onderbouwing van het verwijt dat de verdachte de dief is van de vrachtwagencombinatie beladen met een container vol G-star kleding noch dat hij de heler van die partij kleding is.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 15 ten laste gelegd dat
(primair)
hij in of omstreeks de periode van 14 tot en met 15 mei 2005 te Maasbracht en/of te Wessem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (te Wessem) een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en/of (te Maasbracht) een oplegger (Nooteboom, [XX-XX-XX]) en/of een container (40-voets) en/of lading, te weten 914, althans een aantal colli dekbedovertrekken, althans textiel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vibouw B.V. en/of aan Maesen-Scheffers bvba., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(subsidiair)
hij in of omstreeks de periode van 14 tot en met 27 mei 2005 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, 914 colli, althans een aantal colli dekbedovertrekken, in elk geval 60 dozen met dekbedovertrekken en nog 23 losse verpakkingen dekbedovertrekken, althans textiel, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het door misdrijf
verkregen goederen betrof.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 15 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken
De nadere overweging aangaande de vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is er géén bewijs in het dossier voor de stelling dat verdachte moet worden aangemerkt als dief van de betreffende vrachtwagencombinatie beladen met textiel of als heler van het textiel.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 16 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 maart 2005 (in de gemeen)te Ravels, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een container heeft weggenomen een aantal porseleinen vazen/vaasjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan De Stip Internationaal BVBA, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 17 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 maart 2005 (in de gemeen)te Ravels, in elk geval in België, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een of meer containers weg te nemen goederen van hun/zijn gading (en meer of andere goederen dan porseleinen vazen/vaasjes), geheel of ten dele toebehorende aan De Stip Internationaal BVBA en/of aan derden of een derde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die container(s) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met (een of meer van) zijn mededader(s), althans alleen zich, voorzien van donkere kleding en/of van (een) muts(en) en/of van een kniptang, althans knipwerktuigen en/of ander gereedschap, heeft begeven naar de omgeving van die container(s) en/of aldaar doende is geweest het slot en/of het douanezegel van die container(s) kapot te knippen en/of het slot en/of douanezegel van twee containers heeft kapotgeknipt en/of aldaar (in beide containers) gezocht en/of gekeken heeft naar goederen van hun/zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 16 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 25 maart 2005 te Ravels tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een container heeft weggenomen een aantal porseleinen vazen toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 17 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 25 maart 2005 te Ravels ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een container weg te nemen goederen van hun gading toebehorende aan De Stip Internationaal BVBA en/of aan derden of een derde en zich daarbij de toegang tot die container te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met een van zijn mededaders zich, voorzien van donkere kleding en van een kniptang, heeft begeven naar de omgeving van die container en het douanezegel van die container heeft kapotgeknipt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 16 en onder 17 aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- op 25 maart 2005 worden rond 21:30 uit een container in Ravels een aantal porseleinen vazen gestolen, nadat de douanezegel van de container is doorgeknipt. Van een andere container wordt ook de douanezegel doorgeknipt, maar hieruit wordt niets ontvreemd;
- bij deze feiten zijn drie daders betrokken, want waargenomen wordt dat een persoon te voet ontsnapt en twee anderen weten weg te komen met de auto die de plaats delict verlaat;
- uit de kentekengegevens van deze auto blijkt dat deze op naam staat van [R.G.];
- deze [R.G.] verklaart dat hij samen met de verdachte en diens medeverdachte [Naam medeverdachte 1] bij deze feiten betrokken is geweest;
- [R.G.] rijdt niet met de verdachte weg van de plaats delict, want in een telefoongesprek dat [R.G.] met de telefoon van verdachte die avond om 22:16 voert, zegt hij dat hij verdachte kwijt is. De gsm maakt dan gebruik van een mast in Moergestel;
- Eerder die avond belt verdachte om 20:52 met zijn vriendin. De gsm maakt dan gebruik van een mast in Oirschot. In het gesprek spreekt hij iemand aan met de naam [R.G.];
- Om 21:23 die avond gebruikt de gsm een mast in Goirle op circa 6 kilometer van Ravels.
Hieruit volgt dat de verdachte samen met [R.G.] en een derde persoon die avond op dievenpad was en dat zij toen betrapt zijn en ternauwernood konden ontkomen. De verdachte is derhalve een van de plegers van de twee tenlastegelegde feiten. De rechtbank betrekt daarbij dat de verdachte geen verklaring heeft gegeven voor de opgesomde omstandigheden, die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven.
Feit 16
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Feit 17
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 18 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 19 tot en met 20 november 2005 in de gemeente Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een bedrijfsterrein (Lagedijk), althans van een bedrijfsterrein in/uit een oplegger ([XX-XX-XX]) heeft weggenomen een partij Dyson stofzuigers en toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan MTB Transportgroep B.V. en/of Dyson Benelux, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 18 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken
De nadere overweging aangaande de vrijspraak
Het staat weliswaar vast dat de verdachte zijn ex-vriendin [E.H.] voor Kerstmis 2005 een stofzuiger afkomstig uit de onder 18 bedoelde gestolen partij Dyson stofzuigers cadeau heeft gedaan en kort daarna een exemplaar aan zijn moeder, maar daaruit kan niet volgen dat hij dus ook de dief is.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 19 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 7 tot en met 8 januari 2006 te Tegelen, althans in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een vrachtauto (Renault, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten een partij Gedore gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Renault Trucks (B.V.) en/of aan Gedore, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 19 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 7 tot en met 8 januari 2006 te Tegelen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een vrachtauto (Renault, [XX-XX-XX]) en lading, te weten een partij Gedore gereedschap, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- in de nacht van 7 op 8 januari 2006 worden een vrachtwagen en lading gestolen van twee bedrijfsterreinen, gelegen aan de Kaldenkerkerweg te Tegelen. De lading bestaat uit Gedore gereedschap;
- aan een VW Passat met kenteken [XX-XX-XX], mede in gebruik bij de verdachte, is een peilbaken bevestigd. Door middel van dit baken wordt vastgesteld dat de auto op 7 januari 2006 om 17:59 vertrekt uit de Plenkertstraat te Valkenburg. Dit is een locatie vlak bij de woning van verdachte;
- op 8 januari om 00:41 staat de auto op de Kaldenkerkerweg en blijft daar tot 03:59 uur. Daarna rijdt de auto terug naar Valkenburg;
- op 18 april 2006 is bij een huiszoeking in de woning van de onderbuurvrouw van de verdachte een lijst gevonden met Gedore gereedschap. Deze lijst correspondeert met de gereedschappen welke in de nacht van 7 op 8 januari 2006 werden gestolen. Volgens de onderbuurvrouw moet die lijst er door verdachte of diens vriendin neergelegd zijn. Zij hebben namelijk een sleutel van haar appartement en zij heeft de lijst nog niet eerder gezien;
- tijdens een verhoor heeft de vriendin van de verdachte verklaard dat zij deze lijst gemaakt heeft aan de hand van een kladlijst die haar door de verdachte is gegeven;
- in de woning van verdachte wordt bij de huiszoeking op 18 april 2006 Gedore gereedschap aangetroffen.
Nu de auto, waarvan de verdachte gebruikt maakt, in de nacht van de diefstal zich van de omgeving van de woning van verdachte naar de plaats van het delict heeft begeven, daar geruime tijd heeft gestaan en daarna weer terug is gereden naar de omgeving van de woning van de verdachte en de verdachte over lijsten beschikt waarop de buit staat weergegeven, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte een van de plegers van de diefstal is.
Daarbij betrekt de rechtbank ook nog de omstandigheden dat de verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor de hiervoor opgesomde omstandigheden die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven, terwijl uit dit vonnis bovendien blijkt dat de verdachte zich regelmatig aan ladingdiefstallen heeft schuldig gemaakt maar niet aan, bijvoorbeeld, heling van ladingen.
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 20 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 januari 2006 (in de gemeen)te Übach-Palenberg, in elk geval in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger ([XX-XX-XX]) en/of lading, te weten 8000 kilogram, althans een hoeveelheid, koper, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan G & A Express Speditions GmbH, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 20 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 6 januari 2006 te Übach-Palenberg tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en een oplegger ([XX-XX-XX]) en lading, te weten 8000 kilogram koper, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- op 6 januari 2006 wordt tussen 20:15 en 20:30 een vrachtwagencombinatie beladen met 8000 kg koper gestolen van het bedrijfsterrein van G&A Express Speditions GMBH gelegen aan de Boschstrasse in Übach-Palenberg;
- op datzelfde moment is op de Boschstrasse in Übach-Palenberg ook de VW Passat op naam van de medeverdachte [Naam medeverdachte 2] blijkens de bakengegevens van deze auto. Die auto is daar al vanaf ongeveer 19:54;
- vervolgens volgt deze auto, blijkens de bakengegevens, een vergelijkbare route als de gestolen vrachtwagencombinatie en zijn de voertuigen ongeveer gelijktijdig op dezelfde plaatsen;
- eerder die dag vertelt de medeverdachte [Naam medeverdachte 2] aan zijn vriendin dat hij die avond tot morgenvroeg weg is, dat hij met dinge is, niet naar het café gaat en voorzichtig zal doen;
- genoemde VW Passat is blijkens de bakengegevens om 17:38 nog in Valkenburg, in de buurt van de woning van de verdachte;
- die avond is om 20:34 - dus zeer kort na de diefstal - op de computer van de vader van de verdachte de zoekterm “koperprijs” ingevoerd;
- die avond is om 21:57 met de gsm van de vader van de verdachte aan de gsm van verdachte ge-smst “4267 voor 1000 kg usd-5.25 euro”. De gsm van de verdachte maakt dan gebruik van de mast Brouwersstraat in Maasbracht, terwijl genoemde VW Passat in de nabijgelegen Maasstraat in Maasbracht is. De vader van de verdachte woont in Maasbracht;
- die avond om 22:46 maakt de gsm van de verdachte gebruik van de mast Maalbroek in Swalmen, terwijl het baken van de VW Passat aangeeft dat deze auto toen op de nabijgelegen Sint Wirosingel in Roermond was;
- de medeverdachte [Naam medeverdachte 2] wordt de volgende ochtend om 09:33 gebeld. Zijn gsm gebruikt dan de mast Statenlaan in Valkenburg aan de Geul.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte die avond van 6 januari 2006 samen met zijn medeverdachte [Naam medeverdachte 2] in diens VW Passat op de plaats delict is geweest, dat een van hen de gestolen vrachtwagen heeft gereden en dat de verdachte informatie heeft verzameld over de waarde van het gestolen goed. De verdachte is kortom een van de dieven van de vrachtwagen beladen met koper. De rechtbank betrekt hierbij het feit dat de verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor genoemde omstandigheden die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven, terwijl uit dit vonnis bovendien blijkt dat de verdachte zich regelmatig met ladingdiefstallen schuldig maakt en niet aan bijvoorbeeld heling van ladingen.
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 21 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 oktober 2005 te Ittervoort, althans in de gemeente Hunsel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een oplegger (Schmitz, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten 68, althans een aantal dozen met Philips LCD TV's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Becx Verhuur B.V. en/of aan Philips C.E. B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 21 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken
De nadere overweging aangaande de vrijspraak
In het dossier zijn geen aanwijzingen dat de verdachte in de nacht van de diefstal (zondag 30 oktober 2005) op het terrein van transportbedrijf H. Bakker in Ittervoort is geweest. Op de camerabeelden van het bedrijf zijn weliswaar twee personen in donkere kleding te zien, maar wie zij zijn, is onbekend.
De in de tenlastelegging bedoelde vrachtwagen is die nacht van 30 oktober 2005 rond 02:20 gestolen. Waar die vrachtwagen vervolgens naartoe is gereden en waar deze is gelost, is onbekend. Vast staat wel dat de vrachtwagen op maandag 31 oktober 2005 om 13:00 zonder lading is teruggevonden aan de Tomeikerweg in Geleen.
Verder is duidelijk dat de verdachte die maandagochtend in Schimmert, Ulestraten en Geleen is geweest. Zijn gsm gebruikte namelijk om 09:51 de mast aan de Bockhofweg in Schimmert, vlakbij de loods van de medeverdachte [Naam medeverdachte 3]. Om 09:53 voerde de verdachte een telefoongesprek in Ulestraten blijkens de gebruikte mast en om 10:00 in Geleen in de buurt van de mast Rijksweg Zuid 250, een mast die vlakbij de Tomeikerweg in Geleen staat.
Naar het oordeel van de rechtbank is het gegeven dat de verdachte om 10:00 in de buurt was van de plek waar de vrachtwagen enkele uren later leeg wordt aangetroffen, onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen.
Dat een kennis van verdachte en zijn medeverdachte [Naam medeverdachte 2] op 18 april 2006 beiden een tv afkomstig van deze diefstal in hun woningen hadden staan, draagt evenmin bij aan het bewijs dat de verdachte bij de diefstal betrokken is geweest.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 22 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 maart 2006 in de gemeente Oss ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit 4, althans een of meer container(s) weg te nemen goederen van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan Osse Overslagcentrale B.V. en/of aan derden of een derde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die container(s) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, met voormeld oogmerk zich heeft begeven naar de omgeving van die container(s) en/of die container(s) heeft opengebroken/geforceerd en/of de douanezegel(s) van die container(s) heeft opengeknipt/verbroken en/of heeft gekeken/gezocht naar goederen van hun/zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 22 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 18 maart 2006 in de gemeente Oss ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit 4 containers weg te nemen goederen van hun gading, toebehorende aan Osse Overslagcentrale B.V. en/of aan derden of een derde en zich daarbij de toegang tot die containers te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, tezamen en in vereniging met zijn mededaders met voormeld oogmerk zich heeft begeven naar de omgeving van die containers en die containers heeft opengebroken en/of de douanezegels van die containers heeft verbroken en/of heeft gekeken/gezocht naar goederen van hun gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- tussen 17 en 20 maart 2006 worden bij de Osse Overslag Centrale BV, gelegen aan de Waalkade te Oss, 4 containers opengebroken. Er wordt niets gestolen;
- aan een VW Passat met kenteken [XX-XX-XX], in gebruik bij medeverdachte [Naam medeverdachte 1], is een peilbaken bevestigd. Tevens wordt deze auto op 18 maart geobserveerd. Door middel van die observatie wordt vastgesteld dat de auto om 19:32 uur stil staat te Maasbracht in de nabijheid van de woning van de ouders van de verdachte. Bij de auto staan drie mannen die zich omkleden en donkere kleding aantrekken;
- door middel van het peilbaken wordt vastgesteld dat de auto om 22:32 uur te Oss is aan de Waalkade, op 190 meter van de plaats waar de containers staan;
- om 22:46 vertrekt de auto weer;
- om 23:40 staat de auto stil bij tankstation “De Wuust” aan de A73 nabij Venray;
- bij het uitkijken van de beelden van de bewakingscamera van dit tankstation wordt de verdachte herkend.
Nu de verdachte zich in de auto bevindt die ’s nachts naar en van een plek vlakbij de locatie van het delict is gereden, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte een van de personen is die getracht heeft goederen uit de betreffende containers te stelen.
Daarbij betrekt de rechtbank ook nog de omstandigheden dat de verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor de hiervoor opgesomde omstandigheden die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven, terwijl uit dit vonnis bovendien blijkt dat de verdachte zich regelmatig aan ladingdiefstallen heeft schuldig gemaakt samen met de andere verdachten die ook in dit dossier betrokken zijn.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 23 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 15 tot en met 16 december 2005 (in de gemeen)te Bettembourg, althans in het Groothertogdom Luxemburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (Scania, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger (Krone, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten 35 pallets en/of 14.400, althans een hele partij, althans een (groot) aantal, flessen champagne (Beaumont des Crayères), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Catra Transports SARL en/of Terravia S.A. Transports Internationaux en/of aan derden of een derde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 23 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 15 tot en met 16 december 2005 te Bettembourg tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een trekker (Scania, [XX-XX-XX]) en een oplegger (Krone, [XX-XX-XX]) en lading, te weten 35 pallets flessen champagne (Beaumont des Crayères) toebehorende aan Catra Transports SARL en/of aan derden of een derde, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft gelet op de volgende omstandigheden:
- in de nacht van 15 op 16 december 2005 wordt te Bettembourg, Luxemburg, op het industrieterrein Scheleck een vrachtauto met lading gestolen. De lading bestaat uit een partij flessen champagne van het merk Beaumont des Crayères;
- bij de verdachte is een VW Passat met kenteken [XX-XX-XX] in gebruik. Uit observaties blijkt dat de verdachte in de middag van 16 december 2005 met die auto rijdt. Om 17:03 uur wordt de observatie beëindigd;
- aan deze auto is eveneens een peilbaken bevestigd. Daarmee wordt vastgesteld dat de auto op 15 december 2005 van 17:31 uur tot 18:59 uur geparkeerd staat in de Emmalaan te Valkenburg, de straat waar de verdachte woont;
- om 19:04 uur vertrekt de auto en is om 22:15 op het industrieterrein Scheleck te Bettembourg;
- op 16 december 2005 om 01:47 is de auto in Nederland, vlak achter de grens met België;
- om 21:05 is de auto in Visé op de plek waar om 21:15 de gestolen en brandende vrachtauto wordt gevonden;
- naar aanleiding van de doorzoeking van de woning van de vader van verdachte op 18 april 2006 is vastgesteld dat de vader op 17 december 2005 door middel van de zoekmachine Google op zijn computer zoekt naar champagne van het merk Beaumont des Crayères;
- voor Kerst 2005 ziet de onderbuurvrouw van de verdachte in zijn woning meerdere dozen champagne van het merk Beaumont des Crayères staan;
- op 8 januari 2006 bezoekt de verdachte een babyborrel. De gastheer is restauranthouder. De verdachte biedt hem champagne van het merk Beaumont des Crayères te koop aan.
Nu de auto van de verdachte zich ’s nachts vlak bij de locatie van het delict bevindt, de vader van de verdachte zeer kort na de diefstal op internet zoekt naar informatie met betrekking tot deze champagne en de verdachte dan eveneens kan beschikken over een grotere partij van deze champagne, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte een van de personen is die deze diefstal heeft gepleegd.
Daarbij betrekt de rechtbank ook nog de omstandigheden dat de verdachte zwijgt en geen verklaring geeft voor de hiervoor opgesomde omstandigheden die tot een andere conclusie aanleiding zou kunnen geven, terwijl uit dit vonnis bovendien blijkt dat de verdachte zich regelmatig aan ladingdiefstallen heeft schuldig gemaakt maar niet aan andere criminele activiteiten waardoor men gestolen goederen in zijn bezit zou kunnen krijgen, zoals heling.
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 25 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 15 tot en met 18 april 2005 in de gemeente Weert tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (vanaf een bedrijfsterrein, Graafschap Hornelaan) heeft weggenomen een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en/of een oplegger (Hoffmann, [XX-XX-XX]) en/of lading, te weten 33 pallets en/of 132, althans een aantal TV's (TFT-schermen, Dual) en/of een pallet met 5 rollen plasticfolie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Wetron Internationale Transporten en/of aan Eurologistic en/of aan Klöckner Pentaplast B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 25 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 15 tot en met 18 april 2005 in de gemeente Weert met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (vanaf een bedrijfsterrein, Graafschap Hornelaan) heeft weggenomen een trekker (DAF, [XX-XX-XX]) en een oplegger (Hoffmann, [XX-XX-XX]) en lading, te weten 33 pallets TV's (TFT-schermen, Dual) en een pallet met 5 rollen plasticfolie toebehorende aan Wetron Internationale Transporten en/of aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De nadere bewijsoverweging
Blijkens het proces-verbaal van aangifte dat zich in het dossier bevindt heeft de diefstal van de DAF-trekker met Hoffmann-oplegger en lading van 132 Dual TFT-schermen en 5 rollen plastic folie plaatsgevonden tussen vrijdag 15 april 2005 te 23.55 uur en maandag 18 april 2006 te 04.45 uur.
Op 26 april 2006 is tijdens een doorzoeking ten huize van [R.v.D.] en [C.G.] te Schilde (België) een Dual flatscreen televisie in beslag genomen, welke blijkens de zich in het dossier bevindende stukken afkomstig was van de partij Dual TFT-televisies welke in bovengenoemd weekend te Weert werd gestolen.
Op eveneens 26 april 2006 is [R.v.D.] door de politie gehoord. Daarbij heeft hij verklaard dat hij in 2005, rond zijn verjaardag, door [Naam medeverdachte 4] naar Maastricht was uitgenodigd en toen is voorgesteld aan [Naam verdachte]. Naar aanleiding van zijn verjaardag heeft hij toen aldaar van [Naam verdachte] een Dual flatscreen TV gekregen, die [Naam verdachte] in een doos uit zijn ([Naam verdachte]) auto heeft genomen en in de auto van hem ([R.v.D.]) heeft gezet. Thuisgekomen heeft hij vervolgens dat toestel in gebruik genomen.
Op 26 april 2006 heeft [C.G.] de verklaring van haar partner bevestigd en de datum van de overdracht toegespitst rond 18 april 2005, de verjaardag van [R.v.D.].
In haar verklaring van 2 mei 2006 heeft [Naam medeverdachte 4] tegenover de politie bovengenoemde verklaringen inzake de overdracht door [Naam verdachte] van het televisietoestel bevestigd.
Gezien het vorenstaande en de omstandigheid dat verdachte blijkens de verklaringen van [R.v.D.] en [C.G.] (zeer) kort na de diefstal over een televisietoestel beschikte dat deel uitmaakte van de buit, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hier tenlastegelegde diefstal.
Daarbij betrekt de rechtbank ook nog de omstandigheid dat verdachte zwijgt en geen verklaring geeft die een ander licht op deze feiten zou kunnen werpen.
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten ten laste gelegd
- in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en onder 10 subsidiair ten laste gelegd en ter zake van de feiten
- in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 primair, 14 primair, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en onder 25
zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van elf jaren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting voorts gevorderd dat de verdachte ter zake van het feit, ten laste gelegd in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 12 primair, dat de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar zal worden ontzegd, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Ten aanzien van het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 10 primair en het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 13 en onder 15 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 4, 5, 6, 7, 8, 10 primair en subsidiair en het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 primair en subsidiair, 14, 15 primair en subsidiair, 18, 19, 20, 21, 22, 23 en onder 25 ten laste gelegde heeft de raadsman heeft de rechtbank gevraagd de verdachte vrij te spreken.
Ten aanzien van het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 9 heeft de raadsman gevraagd de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging te verklaren omdat, zo begrijpt de rechtbank het daarop gerichte betoog van de raadsman, de verdachte in zijn verdediging is geschaad omdat hem pas bij gelegenheid van het requisitoir werd medegedeeld dat daarin wel degelijk een lustopwekkend middel was aangetroffen.
Ten aanzien van het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 9 heeft de raadsman subsidiair, en tevens ten aanzien van het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 24 ten laste gelegde, de rechtbank gevraagd bij de straftoemeting in het bijzonder rekening te houden met de omstandigheden waaronder die feiten zijn gepleegd.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van een groot aantal diefstallen van vrachtauto’s en ladingen. Daardoor heeft hij een zeer aanzienlijke economische schade veroorzaakt voor de vervoerders en de eigenaren van de betreffende ladingen. In de eerste plaats gaat het dan om de waarde van de gestolen vrachtauto’s en ladingen. Maar de schade gaat verder. De eigenaren van de ladingen kunnen hun leveringsverplichtingen niet nakomen wat in ieder geval leidt tot reputatieschade en mogelijk ook tot boetes. De vervoerder krijgt een slechte naam omdat de ladingen onder hem zijn gestolen. Bovendien moet hij de gestolen vrachtauto’s missen, wat wellicht leidt tot logistieke problemen. De verzekeringsmaatschappij verlangt (nog) verdergaande beveiligingsmaatregelen wat weer kostenopdrijvend werkt. Zelfs als de schade als gevolg van de diefstal is gedekt door de verzekeringsmaatschappij is verhoging van de premie vaak het gevolg van dergelijke diefstallen, wat uiteindelijk toch schade bij de vervoerder, en mogelijk ook andere verzekerden, tot gevolg heeft.
In dit verband is het dan ook bijzonder kwalijk dat de verdachte, die blijkbaar alleen maar uit was op de ladingen, na de diefstal de vrachtauto’s heeft achtergelaten maar deze wel vaak in brand heeft gestoken om zijn sporen uit te wissen. Deze vrachtauto’s zijn hierdoor alsnog verloren gegaan. Hierdoor is zeer aanzienlijke “onnodige”schade veroorzaakt.
Om deze diefstallen te kunnen plegen heeft de verdachte gebruik gemaakt van een groep mensen die hem bij het plegen van de diefstallen behulpzaam waren. Daardoor heeft hij deze mensen bij het plegen van strafbare feiten betrokken. Wel neemt de rechtbank aan dat deze personen verdachte uit vrije wil hebben bijgestaan maar dat doet aan voornoemde constatering niet af. Door gebruik te maken van deze criminele organisatie heeft de verdachte zijn slagkracht aanmerkelijk vergroot en daarmee dus ook de schade die hij heeft veroorzaakt.
Georganiseerde misdaad is in de ogen van de rechtbank een van de schadelijkste vormen van criminaliteit, doorgaans niet gepleegd door mensen die geen enkele andere optie meer menen te hebben of door mensen die onder invloed van een hevige emotie voor korte tijd de grenzen niet meer zien. Maar juist gepleegd door mensen die een koele berekening en/of inschatting hebben gemaakt van de risico’s en de opbrengsten en tot de conclusie zijn gekomen dat misdaad loont.
De verdachte is in de ogen van de rechtbank daarvan een duidelijk voorbeeld. Hoewel hij gedurende de zitting zich voortdurend op zijn zwijgrecht heeft beroepen komt hij uit het dossier en op grond van zijn voorkomen ter zitting toch over als een persoon die zeer wel in staat is zijn eigen boontjes te doppen en zich te redden in de maatschappij, ook zonder zich in het criminele circuit te begeven. Het is de rechtbank echter ook duidelijk geworden dat hij kiest voor een luxe leven. Diverse vrouwen die op financiële ondersteuning door hem rekenen, meerdere snelle auto’s, vakanties in zonnige oorden, een snelle boot, bezoeken aan allerlei clubs met vrienden, het kost allemaal veel geld dat hij wellicht niet kan verdienen in de bovenwereld. De verdachte kiest dan niet voor minder luxe maar maakt de keuze voor de criminaliteit.
Om te voorkomen dat die inschatting in de toekomst weer op de zelfde manier zal uitvallen is een straf die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat op zijn plaats. Voor de verdachte speelt daarbij als extra omstandigheid dat hij in het verleden al vele malen met justitie in aanraking is geweest, waaronder ook terzake diefstallen, en hij ook al diverse malen is gestraft, zonder dat hij blijkbaar het foute van zijn handelen is gaan inzien. De rechtbank leidt ook daaruit af dat een milde reactie niet het gewenste effect zal hebben.
Als positief aspect wil de rechtbank tenslotte laten meewegen dat bij alle gepleegde feiten geen geweld tegen personen is gebruikt en de rechtbank evenmin heeft kunnen constateren dat de verdachte in het bezit was van een wapen.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 140, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2 (oud) en 10 van de Opiumwet.
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 5, 6 en 10 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 7, 8, 9, 10, 11, 12 primair en subsidiair, 13, 14, primair en subsidiair, 15 primair en subsidiair, 18 en 21 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 1, 2, 3, 4, 7, 8 en 9 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 16, 17, 19, 20, 22, 23, 24 en 25 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/703512-05 onder 1, 2, 3, 4, 7, 8 en onder 9 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700530-06 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 16, 17, 19, 20, 22, 23, 24 en 25 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van acht jaren;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- verklaart de benadeelde partij G. van Doesburg Internationaal Transport B.V. in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij G. van Doesburg Internationaal Transport B.V. in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij Dutch Team Computer Components B.V. in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij Dutch Team Computer Components B.V. in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil
- verklaart de benadeelde partij Plieger B.V. in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij Plieger B.V. in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
- verklaart de benadeelde partij en verklaart de benadeelde partij Bergwerff Transport B.V. en Randberg Rental B.V. in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij Bergwerff Transport B.V. en Randberg Rental B.V. in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en mr. R.A.J. van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 maart 2007.