ECLI:NL:RBMAA:2008:BG9875
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Royement van de procedure en afwijzing proceskostenveroordeling
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Maastricht op 10 december 2008, heeft eiseres INBEV NEDERLAND N.V. een vordering ingesteld tegen gedaagden, die in persoon procedeerden. De eiseres heeft op 1 oktober 2008 een dagvaarding uitgebracht, waarna gedaagden uitstel van antwoord hebben gevraagd en verkregen tot 12 november 2008. Op 4 november 2008 heeft eiseres het verzoek tot royement van de procedure ingediend, waarop gedaagden akkoord gingen, maar zij vorderden wel een proceskostenveroordeling van eiseres. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er geen sprake was van een in het ongelijk gestelde partij, aangezien eiseres om royement had verzocht en gedaagden daarmee instemden.
De rechter heeft in zijn overwegingen de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangehaald, die bepalen dat de partij die in het ongelijk is gesteld, in de kosten wordt veroordeeld. Echter, in deze situatie was er geen partij die in het ongelijk was gesteld, en de wet laat het aan partijen zelf over om afspraken te maken over de proceskosten. Gedaagden hebben geen regeling getroffen en hebben geen redenen aangevoerd waarom zij recht zouden hebben op vergoeding van de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van gedaagden tot vergoeding van proceskosten afgewezen en de procedure zonder kostenveroordeling doorgehaald. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken tussen partijen over proceskosten in situaties van royement.