ECLI:NL:RBMAA:2009:BH2474

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
4 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
299137 CV EXPL 08-2851
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot schadevergoeding wegens tekortkoming in nakoming van overeenkomst

In deze zaak vorderde de eisende partij, vertegenwoordigd door mr. E.H.J.M. Dohmen, een schadevergoeding van gedaagde partij wegens tekortkomingen in de uitvoering van schilderwerkzaamheden in haar café en partycentrum. De eisende partij had een bedrag van € 12.131,70 aan gedaagde partij betaald voor de werkzaamheden, maar stelde dat gedaagde partij niet aan haar verplichtingen had voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet tijdig had geprotesteerd tegen de wijze waarop de gedaagde partij de werkzaamheden had uitgevoerd, waardoor zij haar recht op een beroep op een gebrek in de prestatie had verloren volgens artikel 6:89 BW. De kantonrechter merkte op dat de eisende partij onvoldoende bewijs had geleverd om haar vordering te onderbouwen en dat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de uitvoering van de werkzaamheden. De vordering werd afgewezen, en de kosten van het geding werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 4 februari 2009.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 299137 CV EXPL 08-2851
typ: AE
Vonnis van 4 februari 2009
in de zaak van
[betrokkene].,
alsmede de beide vennoten
[eiser]
en
[eiseres],
[woonplaats]
eisende partij,
gemachtigde: mr. E.H.J.M. Dohmen, advocaat te Kerkrade,
tegen:
[gedaagde]
handelend onder de naam [gedaagde],
[adres]
gedaagde partij,
in persoon procederend.
HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Voor het voorafgaande procesverloop wordt verwezen naar het tussenvonnis van 3 december 2008 waarbij de kantonrechter eisende partij in de gelegenheid heeft gesteld om een nadere reactie te geven op de door gedaagde partij bij conclusie van dupliek in het geding gebrachte productie. Van deze gelegenheid heeft eisende partij bij akte van 7 januari 2009 gebruik gemaakt. Daarna is wederom uitspraak bepaald.
MOTIVERING
de vordering
Eisende partij vordert de veroordeling van gedaagde partij - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - om aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van
€ 3.534,33 (samengesteld uit een hoofdsom ad € 2.577,75 en buitengerechtelijke kosten ad
€ 956,58), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2008 dan wel vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening.
de stellingen van partijen
Ter onderbouwing van bovenstaande vordering heeft eisende partij - kort samengevat -aangevoerd dat zij aan gedaagde partij de opdracht heeft verstrekt tot het verrichten van (schilder)werkzaamheden in het café en partycentrum van eisende partij. Deze werkzaamheden hadden (onder meer) betrekking op het schoonwassen, ontvetten en egaliseren van wanden en het aanbrengen van stucwerk en glasvlies. In een door gedaagde partij uitgebrachte offerte zijn de hiermee verbonden kosten geraamd op een bedrag
€ 12.131,70. Dit bedrag stelt eisende partij volledig te hebben voldaan. Naar de opvatting van eisende partij is gedaagde toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen die voortvloeien uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. Zij heeft zich, na ingebrekestelling van gedaagde partij op 27 juli 2007, uiteindelijk genoodzaakt gezien om een ander bedrijf in te schakelen om de nog te verrichten (herstel)werkzaamheden uit te voeren. Eisende partij meent dat gedaagde partij gehouden is tot vergoeding van de door haar in verband hiermee gemaakte kosten, te weten € 2.577,75.
Gedaagde partij heeft bovenstaande vordering betwist. Zij stelt zich op het standpunt dat zij in opdracht van eisende partij een bepaald type lijst ter decoratie op de wanden van het partycentrum had aangebracht. Een afbeelding van dit type lijst heeft gedaagde partij (als productie 1) aan de conclusie van antwoord gehecht. De oplevering van de werkzaamheden vond volgens gedaagde partij plaats op 30 januari 2007. Gedaagde partij stelt dat eisende partij na oplevering niet tevreden was over het design van de lijst. Gedaagde partij heeft toen de (32) hoeken van deze lijsten vervangen door hoekornamenten. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft gedaagde partij een op schrift gestelde verklaring van [betrokkene] bij de conclusie van dupliek gevoegd. In verband met de wijziging van de werkzaamheden - eisende partij verlangde immers andere lijsten - veranderde ook de offerte. Wegens de extra tijd die gepaard ging met deze werkzaamheden, kwam gedaagde partij naar eigen zeggen niet meer toe aan het volledig afwerken van de opdracht. Daarnaast heeft gedaagde partij bij de uitvoering vertraging opgelopen omdat in dezelfde periode in opdracht van eisende partij (door een ander bedrijf) isolatiewerkzaamheden werden uitgevoerd in het café en partycentrum. Gedaagde partij stelt dat zij door tijdgebrek drie ornamenten niet meer heeft kunnen patineren. Dit patineren vormde naar de opvatting van gedaagde partij echter geen onderdeel van de tussen partijen gemaakte afspraken. Ten slotte stelt gedaagde partij dat zij geheel kosteloos ten behoeve van eisende partij een bühne zou hebben gemaakt.
Bij conclusie van repliek betwist eisende partij dat zij haar goedkeuring heeft verleend ten aanzien van het design van de lijst, zoals afgebeeld op de door gedaagde partij in het geding gebrachte productie 1. Uit de (als productie 6) door eisende partij overgelegde gespecificeerde factuur van schildersbedrijf [betrokkene]] blijkt volgens haar welke werkzaamheden door gedaagde partij - ten onrechte - niet zijn verricht. Eisende partij betwist dat gedaagde partij de lijsten dan wel de hoeken van de lijsten achteraf alsnog zou hebben geplaatst. Deze lijsten en hoeken heeft eisende partij naar eigen zeggen zelf in Duitsland opgehaald. Anders dan gedaagde partij stelt, vormden de werkzaamheden aan de bühne wel onderdeel van de overeenkomst.
de beoordeling
Tussen partijen is niet in geschil dat de offerte van 13 december 2006 de basis vormt van de tussen hen gesloten overeenkomst. Voorts is niet in geschil dat eisende partij krachtens de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichting een bedrag van € 12.131,70 aan gedaagde partij heeft voldaan.
De kantonrechter stelt vast dat in genoemde offerte in zeer algemene termen is opgenomen welke werkzaamheden door gedaagde partij in het café en partycentrum zouden worden verricht. In deze offerte wordt gesproken over “schilderwerk aan de zaal en de wanden, stucwerk aan de linkerwand en het aanbrengen van kooflijsten, lijsten panelen en frontons”. Partijen lichten echter niet toe hoe de invulling van deze werkzaamheden er verder uit zou zien en welke nadere afspraken hierover mondeling of schriftelijk zijn gemaakt. Ten aanzien van materiaalkosten is een kostenpost van € 3.326,00 overeengekomen. Een nadere uiteenzetting van deze kostenpost, zoals ten aanzien van de vraag welke materialen (in welke hoeveelheden) gebruikt zouden worden, ontbreekt volledig. Het type lijst dat gedaagde partij in eerste instantie op de wanden zou hebben aangebracht en waarvan een voorbeeld (als productie 1) aan de conclusie van antwoord is gehecht, stelt eisende partij nooit eerder onder ogen te hebben gekregen. Het had echter op de weg van eisende partij gelegen om gedetailleerd en per onderdeel onderbouwd toe te lichten welke opdracht zij aan gedaagde partij heeft verstrekt. In het bijzonder klemt dit ten aanzien van het design of het type lijst dat volgens haar gebruikt had moeten worden. Zij volstaat te verwijzen naar de inhoud van de offerte van 13 december 2006, maar deze offerte bevat geen enkele informatie over het gewenste type lijst en de daarbij aan te brengen hoeken (of ornamenten). Evenmin wordt in de offerte gesproken over kleuren, maten en aantallen van deze (decoratieve) lijsten. Ook ten aanzien van de (onbetwist gebleven) werkzaamheden die gedaagde partij heeft verricht aan de bühne, is in de offerte geen enkele informatie opgenomen. Over de periode waarin het werk verricht zou worden bevat de offerte geen informatie, laat staan dat daaruit een termijn van oplevering kan worden afgeleid.
Gelet op hetgeen door partijen naar voren is gebracht, kan de kantonrechter niet vaststellen welke afspraken partijen hebben gemaakt bij het aangaan van de overeenkomst. De kantonrechter kan zich echter niet aan de indruk onttrekken dat partijen in de onderhavige procedure hierover bewust geen volledige openheid van zaken geven.
Bij schrijven van 27 juli 2007 heeft eisende partij haar wederpartij in gebreke gesteld ten aanzien van een tekortkoming in de nakoming en haar aangemaand de resterende werkzaam¬heden (alsnog) binnen veertien dagen te voltooien.
Eisende partij heeft echter niet voldoende gesteld, laat staan met bewijsstukken onderbouwd dat zij zich op een eerder moment dan 27 juli 2007 tot gedaagde partij heeft gewend in verband met klachten die verband houden met de (al dan niet) door haar geleverde prestatie(s). Nu onbetwist is gebleven dat gedaagde partij haar werkzaamheden op 30 januari 2008 of in ieder geval kort daarna had afgerond, (een aanwijzing daarvoor is mede gelegen in de volledige betaling van de factuur van die datum in de loop van februari 2007) vermag de kantonrechter niet in te zien waarom eisende partij zich niet binnen bekwame tijd tot gedaagde partij heeft gewend om te protesteren tegen de wijze waarop zij de uit de litigieuze overeenkomst voortvloeiende prestatie(s) is nagekomen. Dit rechtvaardigt de conclusie dat eisende partij gelet op het bepaalde in artikel 6:89 BW geen geslaagd beroep meer kan doen op een gebrek in de door gedaagde partij geleverde prestatie. Daarbij komt dat eisende partij niet alleen haar gemotiveerde stelplicht verzaakt, doch ook nog eens nalaat om specifiek bewijs op een of meer relevante onderdelen aan te bieden, zodat haar uitermate globale bewijsaanbod moet worden gepasseerd.
De door eisende partij ingestelde vordering komt reeds op grond van het vorenstaande niet voor toewijzing in aanmerking.
Nu niet uit te sluiten valt dat partijen bewust delen van de tussen hen gemaakte afspraken buiten het geschil proberen te houden waardoor niet kan worden vastgesteld welke afspraken precies zijn gemaakt, acht de kantonrechter in het licht van deze uitkomst de conclusie gerechtvaardigd dat partijen ieder de eigen kosten dienen te dragen.
BESLISSING
Wijst de vordering af.
Compenseert de kosten van dit geding aldus, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.