ECLI:NL:RBMAA:2009:BH2483
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid werkgever bij beëindigingsovereenkomst en gevolgen voor pensioen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 4 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever, Wonen Zuid. De werknemer, die in dienst was bij Wonen Zuid, had een beëindigingsovereenkomst ondertekend waarin was opgenomen dat hij per 1 augustus 2008 gebruik zou maken van de vroegpensioenregeling. De werknemer vorderde schadevergoeding omdat hij van mening was dat hij niet was geïnformeerd over de negatieve financiële gevolgen van deze regeling. Hij stelde dat de werkgever hem had moeten waarschuwen voor de mogelijke gevolgen van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat de werknemer, gezien zijn opleidingsniveau en ervaring, in staat was om de gevolgen van de beëindigingsovereenkomst te overzien. De rechter concludeerde dat het niet aan de werkgever was om de werknemer te waarschuwen voor de gevolgen van de overeenkomst, aangezien de werknemer zich gedurende de totstandkoming van de overeenkomst had laten bijstaan door een adviseur van de Unie. De kantonrechter wees de vorderingen van de werknemer af en oordeelde dat de werknemer als volledig in het ongelijk gestelde partij moest worden verwezen in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de verantwoordelijkheid van werknemers om zich te laten informeren over de gevolgen van hun keuzes, vooral wanneer zij zich laten bijstaan door een adviseur. De rechter stelde vast dat de werknemer na rijp beraad en met onbeperkte mogelijkheden om zich te laten adviseren, de overeenkomst had ondertekend. De vordering tot nakoming van de overeenkomst en de schadevergoeding werd afgewezen, en de werknemer werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Wonen Zuid.