ECLI:NL:RBMAA:2009:BH5406

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
4 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
294587 CV EXPL 08-2132
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot bewijs van levering van goederen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 4 maart 2009, heeft eiseres geprobeerd te bewijzen dat bepaalde goederen op het adres van gedaagde daadwerkelijk zijn afgeleverd. De getuige, een chauffeur die de goederen zou hebben afgeleverd, was niet aanwezig op de zitting. Eiseres slaagde er niet in om de levering te bewijzen, omdat niemand van haar zijde op het verhoor verscheen. De kantonrechter had eerder een bewijsopdracht aan eiseres verstrekt, maar door het niet verschijnen van de getuige en de gemachtigde van eiseres, kon de kantonrechter niet tot een oordeel komen over de stelling van eiseres dat de goederen daadwerkelijk aan gedaagde waren geleverd.

De procedure begon met een tussenvonnis op 29 oktober 2008, waarin eiseres werd toegelaten om bewijs te leveren. Ondanks meerdere oproepen en een vastgestelde datum voor het verhoor, kwam niemand opdagen. De kantonrechter heeft na het sluiten van het verhoor de vordering van eiseres afgewezen, omdat deze niet voldoende bewijs had geleverd tegen de gemotiveerde betwisting van gedaagde. Eiseres werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan gedaagde, die op € 180,00 werden begroot. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter H.W.M.A. Staal en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 294587 CV EXPL 08-2132
typ: RK
Vonnis d.d. 4 maart 2009
in de zaak van:
de besloten vennootschap [eisende partij].,
gevestigd te [woonplaats],
eisende partij,
verder ook te noemen: [eisende partij]
gemachtigde: mr. J.W. Hilhorst, advocaat te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
tegen:
[gedaagde partij], handelend onder de naam [naam bedrijf],
wonend te [adres], doch gedagvaard te [adres] aan het voormalige woonadres,
gedaagde partij,
verder ook te noemen: [gedaagde partij],
gemachtigde: mr. H.J. van Zalingen, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand te Tilburg.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Voor het eerdere procesverloop wordt verwezen naar het op 29 oktober 2008 gewezen tussenvonnis, waarbij aan [eisende partij] een bewijsopdracht was verstrekt.
Nadat partijen (eerst ter rolzitting van 26 november 2008 en nader ter rolzitting van 24 december 2008) opgave hadden gedaan van de respectieve verhinderdata in de maanden november en december 2008 en januari 2009 heeft de kantonrechter eerst een datum en vervolgens een gewijzigde datum voor verhoor vastgesteld en aan partijen doen mededelen. Bij brief van 6 januari 2009 is aan de gemachtigden van partijen medegedeeld dat de behandeling van de in het vonnis bevolen enquête zou plaatsvinden op vrijdag 30 januari 2009 om 11.00 uur in het gerechtsgebouw te Maastricht. Daarbij is tevens aan partijen medegedeeld dat verzoeken om uitstel slechts in behandeling zouden worden genomen indien deze schriftelijk zouden worden gedaan onder opgave van de verhinderdata van alle partijen, terwijl uit dat verzoek moest blijken dat de wederpartij met het gevraagde uitstel instemde.
Van het verhandelde ter zitting van 30 januari 2009 is proces-verbaal opgemaakt, dat zich onder de gedingstukken bevindt.
Daarna is wederom vonnis bepaald.
MOTIVERING
Voor de aard en inhoud van het geschil en de relevante feiten verwijst de kantonrechter naar zijn voornoemde vonnis van 29 oktober 2008, waarbij ten volle wordt volhard. Bij dat vonnis heeft de kantonrechter [eisende partij] toegelaten door alle middelen rechtens, speciaal door getuigen, te bewijzen dat de op de factuur van 1 februari 2007 vermelde verkochte goederen daadwerkelijk aan [gedaagde partij] geleverd zijn.
Op de daartoe aangewezen rolzitting van 26 november 2008 heeft de gemachtigde van [eisende partij] bij akte medegedeeld dat [eisende partij] als (enige) getuige wenste te (doen) horen de heer [getuige], wonend te [woonplaats].
Op de (nader) voor het verhoor bepaalde datum en tijd, vrijdag 30 januari 2009 te 11.00 uur, heeft zich van de zijde van [eisende partij] niemand gemeld. Ook de getuige is niet verschenen. Ook was noch voorafgaand noch tijdens de zitting (daargelaten de toelaatbaarheid daarvan) door of namens [eisende partij] een verzoek om aanhouding van het voor die dag bepaalde verhoor gedaan. De kantonrechter heeft, na telefonische raadpleging van de gemachtigde van [eisende partij] (zie proces-verbaal) en na het tot driemaal toe doen uitroepen van de zaak, het verhoor gesloten en een datum voor vonnis bepaald.
Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [eisende partij] er, tegenover de gemotiveerde betwisting van [gedaagde partij], niet in is geslaagd om zijn stelling, inhoudende dat de op de factuur van 1 februari 2007 vermelde verkochte goederen daadwerkelijk aan [gedaagde partij] geleverd zijn, voldoende te onderbouwen. De vordering dient derhalve te worden afgewezen.
[eisende partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van [gedaagde partij] gevallen proceskosten worden veroordeeld.
BESLISSING
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [eisende partij] tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagde partij] tot de datum van dit vonnis begroot op € 180,00 aan salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier.