ECLI:NL:RBMAA:2009:BH5417

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
4 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
306158 CV EXPL 08-3697
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot betaling van annuleringskosten door La Venezia aan gedaagde na annulering van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft La Venezia Helmond B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die een ijsmachine had besteld maar deze later annuleerde. De vordering betreft de betaling van annuleringskosten, die La Venezia op basis van haar algemene voorwaarden in rekening heeft gebracht. De gedaagde heeft de annulering van de koopovereenkomst op 29 januari 2007 doorgegeven, maar betwist dat hij de annulering correct heeft gecommuniceerd. La Venezia heeft de gedaagde een nota gestuurd voor de annuleringskosten, maar de gedaagde heeft deze kosten betwist, stellende dat La Venezia geen feitelijke kosten heeft gemaakt en dat hij de annulering deed om La Venezia te behoeden voor financiële problemen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de wijziging van eis door La Venezia, hoewel niet expliciet vermeld in de conclusie van repliek, niet in strijd is met de goede procesorde en derhalve is toegestaan. De rechter heeft vastgesteld dat de vordering niet gebaseerd is op een boetebeding, maar op de algemene voorwaarden van La Venezia. De kantonrechter heeft de hoogte van de annuleringskosten als redelijk en proportioneel beoordeeld, gezien de aankoopprijs van de ijsmachine. De gedaagde heeft de verschuldigdheid en hoogte van de annuleringskosten niet betwist, waardoor dit onderdeel van de vordering voor toewijzing gereed ligt.

De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 498,79, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. De rechter heeft ook aangegeven dat de gedaagde zich voor een betalingsregeling tot La Venezia moet wenden, aangezien de wet geen mogelijkheid biedt voor een regeling zonder instemming van de eiseres. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter H.W.M.A. Staal op 4 maart 2009.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
Zaaknummer: 306158 CV EXPL 08-3697
typ: AodK
Vonnis van 4 maart 2009
in de zaak
LA VENEZIA HELMOND B.V.,
gevestigd te Beuningen,
eiseres, hierna te noemen: La Venezia,
gemachtigde: mr. P.L.J.M. Guinée, incassoadviseur te Den Haag (Intrum Justita),
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [bedrijfsnaam],
zaakdoend en wonend te [adres],
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. Th.P.A.G.M. Coenegracht te Lanaken, België.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
La Venezia heeft bij exploot van dagvaarding met productie van 4 september 2008 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld.
[gedaagde] heeft ter eerst dienende datum een “verweerschrift” met producties ingediend, hetwelk is aangemerkt als conclusie van antwoord.
Daarna hebben partijen achtereenvolgens nog een conclusie van repliek met producties en een (door de gemachtigde niet ondertekende) conclusie van dupliek ingebracht.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.
MOTIVERING
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist, staat het volgende vast:
[gedaagde] heeft op 23 januari 2007 bij gelegenheid van de horecavakbeurs in Maastricht bij de stand van La Venezia een zogenoemde “one shot ijsmachine” gekocht. Deze “bestelling” is door [gedaagde] op een later tijdstip geannuleerd. Er heeft geen levering van de ijsmachine door La Venezia plaatsgevonden. La Venezia heeft aan [gedaagde] een nota gezonden, gedateerd
14-05-2007, betreffende “Annuleringskosten One Shot”.
La Venezia vordert om [gedaagde], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 498,79, waarvan € 374,85 aan hoofdsom, € 48,94 aan vervallen rente en € 75,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2008 over € 374,85, alsmede om [gedaagde] te verwijzen in de proceskosten.
Oorspronkelijk legde La Venezia aan haar vordering ten grondslag dat zij in of omstreeks de maand mei 2007 aan [gedaagde] zaken heeft geleverd zoals vermeld op de aan [gedaagde] gezonden rekening d.d. 14-05-2007, welke rekening ondanks aanmaningen onbetaald is gebleven. Op grond van de toepasselijke voorwaarden zijn rente en incassokosten in rekening gebracht.
Bij repliek stelt La Venezia dat de hoofdsom annuleringskosten betreft die op grond van de algemene voorwaarden aan [gedaagde] in rekening zijn gebracht. La Venezia heeft op 23 maart 2007 aan haar transporteur een leveropdracht verstrekt, maar [gedaagde] heeft de “bestelling” op 24 maart 2007 geannuleerd. [gedaagde] heeft toegezegd de ijsmachine op een later tijdstip nog te willen afnemen en de annuleringskosten zijn daarom pas in mei 2007 in rekening gebracht.
[gedaagde] stelt dat hij de ijsmachine inderdaad heeft “besteld”, maar op advies van zijn accountant heeft hij op 29 januari 2007 de overeenkomst geannuleerd in verband met zijn eigen financiële positie. Het ter zake door [gedaagde] verzonden e-mailbericht is door La Venezia waarschijnlijk niet ontvangen omdat het naar een foutief mailadres is verzonden. [gedaagde] heeft echter ook nog, voorafgaand aan de verzending van het bericht, langdurig getelefoneerd met La Venezia met de bedoeling om zijn beursorder te annuleren. [gedaagde] ging er van uit dat de annulering akkoord was. La Venezia is ook niet tot levering overgegaan, hoewel het bestelde apparaat volgens [gedaagde] op voorraad was bij de leverancier. Later heeft [gedaagde] nog diverse keren contact gehad met La Venezia omdat de bedrijfsleiding van La Venezia van mening was dat [gedaagde] wegens de annulering aan haar een bedrag aan schadevergoeding verschuldigd was.
La Venezia heeft haar vordering oorspronkelijk gebaseerd op het niet-betalen van aan [gedaagde] geleverde zaken. Uit de bij het exploit van dagvaarding gevoegde factuur en later uit de conclusie van repliek blijkt echter dat de verschuldigdheid van annuleringskosten, waarvan La Venezia stelt dat zij op grond van de algemene voorwaarden gerechtigd is die in rekening te brengen, aan de vordering ten grondslag wordt gelegd. [gedaagde] heeft tegen deze wijziging van eis geen bezwaar gemaakt. Omdat [gedaagde] zelfs zijn conclusie van antwoord al heeft toegespitst op het al dan niet verschuldigd zijn van annuleringskosten en daar ook in de conclusie van dupliek nog op heeft gereageerd, wordt de wijziging van eis, hoewel niet expliciet in de kop van de conclusie van repliek tot uitdrukking gebracht zoals wel is vereist, niet in strijd geacht met de goede procesorde en in dezen toegestaan.
[gedaagde] heeft de koop van de ijsmachine geannuleerd. Partijen verschillen van mening over de datum van annuleren, maar die discussie is in dezen niet relevant.
La Venezia heeft aan [gedaagde] telefonisch kenbaar gemaakt op grond van haar algemene voorwaarden aanspraak te zullen maken op annuleringskosten en hem een nota gezonden waaruit duidelijk blijkt dat het in rekening gebrachte bedrag annuleringskosten betreft. Bedoelde algemene voorwaarden zijn weliswaar niet overgelegd, maar [gedaagde] betwist niet dat hij op grond daarvan inderdaad kosten bij annulering verschuldigd is. Ook heeft [gedaagde] de hoogte van het bedrag dat door La Venezia aan kosten is berekend, niet betwist.
[gedaagde] vraagt de kantonrechter wel het bedrag te matigen omdat La Venezia volgens [gedaagde] geen feitelijke kosten heeft gemaakt en hij de bestelling met de beste bedoelingen heeft geannuleerd, namelijk om La Venezia te behoeden voor een financiële strop.
De vordering is echter niet gebaseerd op een boetebeding maar op een bepaling in de algemene voorwaarden. “Matiging” is dus niet aan de orde.
Deze vraag van [gedaagde] kan wel worden opgevat als een beroep op de kantonrechter om te beoordelen of de vordering ter zake annuleringskosten in de zin van vervangende schadevergoeding al dan niet proportioneel is.
Uit het door [gedaagde] bij antwoord overgelegde bestelformulier blijkt dat de gekochte ijsmachine € 3.095,00 zou kosten en een bedrag van € 374,85 aan annuleringskosten lijkt dan ook alleszins redelijk en proportioneel. Omdat [gedaagde] verschuldigdheid en hoogte ook niet heeft betwist, ligt dit onderdeel van de vordering voor toewijzing gereed.
La Venezia heeft vanaf het tijdstip van annulering aan [gedaagde] laten blijken annuleringskosten in rekening te zullen brengen en zulks in de factuur van 14 mei 2007 ook duidelijk tot uitdrukking gebracht. [gedaagde] kon dus begrijpen en wist ook, zo blijkt duidelijk uit de stukken, dat deze nota betrekking had op annuleringskosten. Hij heeft de betalingstermijn laten verstrijken, is daarmee in verzuim gekomen en is bijgevolg de gevorderde rente eveneens verschuldigd.
Voor wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten oordeelt de kantonrechter dat La Venezia omtrent de aan de procedure voorafgegane incasso(pogingen) voldoende (gespecificeerd en gemotiveerd) heeft gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan. Daarmee is komen vast te staan dat de door haar bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv. een voorziening geven, zodat ook dit onderdeel van de vordering dient te worden toegewezen.
[gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij tevens te worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
Er wordt om een betalingsregeling verzocht, doch de wet biedt niet de mogelijkheid een dergelijke regeling zonder instemming van de eiseres te treffen. [gedaagde] dient zich daarvoor zelf (al dan niet via zijn gemachtigde) tot La Venezia te wenden na kennisname van dit vonnis
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan La Venezia tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 498,79, vermeerderd met de wettelijke rente over € 374,85 vanaf 31 juli 2008 tot de dag van voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van La Venezia tot op heden begroot op € 355,80, waarin begrepen een bedrag van € 120,00 aan salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.