ECLI:NL:RBMAA:2009:BH5617

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
306559 CV EXPL 08-3736
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van ziektekostenpremies met betrekking tot verzekeringsovereenkomst

In deze zaak vorderde de eisende partij, de Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Univé Zorgverzekeraar U.A., betaling van premies voor een ziektekostenverzekering van de gedaagde partij. De vordering betrof een bedrag van € 343,86, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. De gedaagde, die bij Univé verzekerd was geweest, ontkende dat er een vordering bestond en betwistte de hoogte van het bedrag. De rechtbank oordeelde dat Univé voldoende bewijs had geleverd van de verzekeringsovereenkomst en dat de gedaagde een bedrag van € 242,70 verschuldigd was over het vierde kwartaal van 2006. De rechtbank wees de vordering tot wettelijke rente af, omdat Univé de relevante documenten niet had overgelegd. De gevorderde incassokosten werden eveneens afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat de gedaagde in verzuim was tijdens de incassowerkzaamheden. De rechtbank veroordeelde de gedaagde tot betaling van het verschuldigde bedrag en de proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 306559 CV EXPL 08-3736
typ: RW
toev.gedaagde partij: [toevoegingsnummer]
vonnis van 11 maart 2009
in de zaak van
ONDERLINGE VERZEKERINGS MAATSCHAPPIJ UNIVÉ ZORGVERZEKERAAR U.A.,
statutair gevestigd te Alkmaar,
eisende partij,
hierna te noemen Univé,
gemachtigde: A. Rouw, deurwaarder te Zwolle,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen [gedaagde],
gemachtigde: mr. J.M.H.J. Colen, advocaat te Maastricht.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Partijen hebben achtereenvolgens de navolgende processtukken gewisseld:
- exploot van dagvaarding van 25 augustus 2008;
- conclusie van antwoord;
- conclusie van repliek met producties, tevens akte houdende wijziging van eis, afkomstig van “Graydon Nederland B.V.”, namens welke onderneming zich niemand als gemachtigde van Univé had en heeft gesteld;
- conclusie van dupliek tevens bezwaar tegen de verandering van eis.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
MOTIVERING
de vordering
Univé vordert [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen tot betaling aan Univé van de somma van € 343,86, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 242,70 vanaf de dag van dagvaarding onder verwijzing van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
de standpunten van partijen
Univé onderbouwt haar vordering als volgt.
[gedaagde] is bij haar en de naamloze vennootschap N.V. Univé Zorg verzekerd (geweest) “conform de normen van” de Ziekenfondswet en de Zorgverzekeringswet onder registratienummer 021373288201. Univé heeft van [gedaagde] opeisbaar te vorderen een bedrag van € 242,70 wegens over de periode januari 2008 verschuldigde premies, eigen bijdragen, eigen risico, respectievelijk schadevergoeding krachtens artikel 5 Ziekenfondswet en artikel 22 Inschrijvingsbesluit Ziekenfondsverzekering wegens onrechtmatige inschrijving als ziekenfondsverzekerde. Naast voornoemd bedrag vordert Univé tevens de over dat bedrag verschuldigde wettelijke rente “per jaar gerekend vanaf 30 dagen na de factuurdatum”. Univé beroept zich dienaangaande op de verzekeringsvoorwaarden en stelt dat de wettelijke rente tot op de dag van dagvaarding € 11,91 bedraagt. Verder vordert Univé vergoeding van de incassokosten. Zij beroept zich dienaangaande (onder meer) op diverse door haar en de incassogemachtigde aan [gedaagde] gerichte sommaties.
In haar conclusie van antwoord ontkent [gedaagde] bij Univé verzekerd te zijn geweest onder het registratienummer 021373288201. Voorts ontkent zij dat Univé “iets opeisbaar te vorderen heeft over de periode januari 2008”, omdat volgens haar van de door Univé gestelde overeenkomst geen sprake is. [gedaagde] betwist verder de gestelde incassowerkzaamheden en de door Univé opgevoerde sommaties.
In haar conclusie van repliek, tevens akte houdende wijziging van eis, voert Univé het volgende aan.
[gedaagde] is vanaf 3 april 2002 bij Univé verzekerd geweest tegen ziektekosten. Deze verzekering is per 1 januari 2006 “automatisch omgezet” in de zorgverzekering genaamd Geregeld Polis. De verzekering is in november 2007 met terugwerkende kracht per 1 januari 2007 beëindigd, omdat [gedaagde] vanaf die datum “dubbel verzekerd was bij CZ”. Vanaf april 2004 heeft [gedaagde] de premie onbetaald gelaten. Na het beëindigen van de verzekering in november 2007 heeft Univé een correctie toegepast. Per saldo is het vierde kwartaal van het jaar 2006 niet voldaan. “Bij dagvaarding” is per abuis de periode januari 2008 genoemd en om die reden verandert Univé haar eis (althans de grondslag). Univé handhaaft haar stellingen met betrekking tot de gevorderde vergoeding van de incassokosten en de gevorderde wettelijke rente.
In haar conclusie van dupliek maakt [gedaagde] bezwaar tegen de verandering van eis wegens strijd met de eisen van een goede procesorde. Zij stelt daarnaast dat de bij repliek overgelegde (kopieën van) betalingsherinneringen geen betrekking hebben op de periode waarop de gewijzigde vordering ziet. [gedaagde] handhaaft de in haar antwoord aangevoerde stellingen.
de beoordeling
Het door [gedaagde] gemaakte bezwaar wordt verworpen. De verandering van (de grondslag van) de eis ziet enkel op een wijziging van de periode waarop de vordering volgens Univé betrekking heeft. Deze wijziging is van zeer geringe aard en werpt voor de verwerende partij weinig tot geen complicaties op, zodat niet gezegd kan worden dat [gedaagde] daardoor onvoldoende in staat is geweest op deugdelijke wijze nader verweer te voeren.
Univé stelt dat er tot en met 2006 sprake is geweest van een verzekeringsovereenkomst tussen haar en [gedaagde]. Deze stelling heeft zij onderbouwd met specifieke feiten/ omstandigheden en met diverse producties. Onder die omstandigheden had [gedaagde] niet, zoals zij heeft gedaan, mogen volstaan met het louter ontkennen van het bestaan van de overeenkomst. Derhalve moet als vaststaand worden aangenomen dat er tussen Univé en [gedaagde] een verzekeringsovereenkomst is geweest tot en met 2006 en dat [gedaagde] op grond van die overeenkomst premie verschuldigd is (geweest) aan Univé, waarbij overigens wel moet worden aangenomen dat Univé ten onrechte voor haar vordering mede verwijst naar de Ziekenfondswet.
De stelling van Univé dat [gedaagde] aan haar over het vierde kwartaal van 2006 een bedrag van € 242,70 verschuldigd is, heeft zij onderbouwd met de bij de conclusie van repliek overgelegde productie 2. [gedaagde] heeft slechts ontkend dat zij Univé iets verschuldigd is, maar heeft die ontkenning onvoldoende onderbouwd (bijvoorbeeld door het overleggen van stukken waaruit zou kunnen blijken dat zij met betrekking tot die periode wel premie heeft betaald). Het moet er derhalve voor worden gehouden dat [gedaagde] het door Univé gestelde bedrag over het vierde kwartaal 2006 (nog steeds) verschuldigd is. De vordering zal voor wat betreft de hoofdsom worden toegewezen.
Voor wat betreft de gevorderde wettelijke rente heeft Univé gesteld dat deze haar toekomt krachtens de verzekeringsvoorwaarden en wel vanaf 30 dagen na de factuurdatum. Univé heeft evenwel de verzekeringsvoorwaarden en de factuur niet overgelegd en bovendien niet gesteld met ingang van welke concrete datum betalingsverzuim is ingetreden. De gevorderde wettelijke rente tot aan de dag van dagvaarding ad € 11,91 zal dan ook worden afgewezen. Nu vanaf de dag van dagvaarding [gedaagde] in ieder geval wel in verzuim is, zal vanaf die dag de wettelijke rente worden toegewezen.
De gestelde incassokosten hebben betrekking op werkzaamheden van Univé en haar incassogemachtigde tijdens een periode waarvan niet is komen vast te staan dat en waarom [gedaagde] in verzuim was. Deze kosten zijn derhalve niet in redelijkheid gemaakt, zodat de gevorderde vergoeding daarvan zal worden afgewezen.
[gedaagde] zal als de merendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan Univé tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 242,70, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 25 augustus 2008 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Univé tot de datum van dit vonnis begroot op € 243,77, bestaande uit € 60,00 aan salaris gemachtigde, € 90,00 aan vastrecht en € 93,77 aan explootkosten.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.