ECLI:NL:RBMAA:2009:BH6078
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.J. Henzen
- J.J. Udo de Haes
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verwerping van de nalatenschap door de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige
In deze zaak heeft de kantonrechter te Heerlen op 17 februari 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot verwerping van de nalatenschap van een overleden persoon, die de Duitse nationaliteit had en in Duitsland is overleden. De verzoekster, in haar hoedanigheid als wettelijke vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon, heeft verzocht om de nalatenschap te verwerpen, omdat het saldo negatief is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is op basis van artikel 8 van de Verordening (EG) nummer 2201/2003, aangezien de minderjarige op het moment van de indiening van het verzoek in Nederland woonachtig was.
De kantonrechter heeft ook het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961 in overweging genomen, dat bepaalt dat wanneer de Nederlandse rechter bevoegd is, deze ook Nederlands recht toepast. De verzoekster is in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de uitspraak een overzicht van baten en lasten te overleggen, inclusief afschriften van bank- of girorekeningen en facturen van de overledene, om de verwerping van de nalatenschap te onderbouwen.
De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter, die de verzoekster machtiging heeft verleend om de nalatenschap namens haar minderjarige zoon te verwerpen. Dit besluit is genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarige, waarbij de kantonrechter benadrukt dat de verwerping van de nalatenschap in het Nederlandse recht niet expliciet bestaat, maar dat de verzoekster wel de mogelijkheid heeft om dit te doen namens haar kind.