ECLI:NL:RBMAA:2009:BH6945
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.E. Bakker
- L. Jansen
- M.A.M. van Uum
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en verzoek tot wijziging geslachtsnaam minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 16 maart 2009 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder tot wijziging van het ouderlijk gezag. De moeder verzocht om het gezamenlijk gezag met de vader te beëindigen en alleen het ouderlijk gezag over hun minderjarige kind uit te oefenen. De moeder stelde dat de vader zich al geruime tijd niet meer als ouder gedroeg en dat het kind voornamelijk door haar werd opgevoed. De vader was niet verschenen op de zitting en had geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder. De rechtbank oordeelde dat de moeder voldoende had aangetoond dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden en dat het in het belang van het kind was dat de moeder alleen het gezag zou uitoefenen.
Daarnaast verzocht de moeder om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen in haar achternaam. De rechtbank wees dit verzoek af, onder verwijzing naar artikel 1:253t van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de geslachtsnaam alleen kan plaatsvinden met instemming van beide ouders, en dat de afwezigheid van de vader op de zitting niet gelijkgesteld kon worden aan instemming met de wijziging. De rechtbank concludeerde dat er geen overeenstemming was tussen de ouders over de wijziging van de geslachtsnaam, en dat het verzoek van de moeder om de geslachtsnaam te wijzigen daarom niet kon worden toegewezen.
De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee kinderrechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.