ECLI:NL:RBMAA:2009:BH6945

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
16 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
134277 / FA RK 08-1643
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en verzoek tot wijziging geslachtsnaam minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 16 maart 2009 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder tot wijziging van het ouderlijk gezag. De moeder verzocht om het gezamenlijk gezag met de vader te beëindigen en alleen het ouderlijk gezag over hun minderjarige kind uit te oefenen. De moeder stelde dat de vader zich al geruime tijd niet meer als ouder gedroeg en dat het kind voornamelijk door haar werd opgevoed. De vader was niet verschenen op de zitting en had geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder. De rechtbank oordeelde dat de moeder voldoende had aangetoond dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden en dat het in het belang van het kind was dat de moeder alleen het gezag zou uitoefenen.

Daarnaast verzocht de moeder om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen in haar achternaam. De rechtbank wees dit verzoek af, onder verwijzing naar artikel 1:253t van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de geslachtsnaam alleen kan plaatsvinden met instemming van beide ouders, en dat de afwezigheid van de vader op de zitting niet gelijkgesteld kon worden aan instemming met de wijziging. De rechtbank concludeerde dat er geen overeenstemming was tussen de ouders over de wijziging van de geslachtsnaam, en dat het verzoek van de moeder om de geslachtsnaam te wijzigen daarom niet kon worden toegewezen.

De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee kinderrechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 16 maart 2009
Zaaknummer: 134277 / FA RK 08-1643
De meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven.
[de moeder],
verzoekster, verder te noemen: de moeder,
wonende te [adres moeder],
advocaat mr. F.E.H.M. van Aken,
en:
[de vader],
wederpartij, verder te noemen: de vader,
wonende te [adres vader],
geen advocaat.
1. Verloop van de procedure
De moeder heeft op 22 oktober 2008 een verzoekschrift tot wijziging in de uitoefening van het ouderlijk gezag ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 16 januari 2009.
Het minderjarige kind heeft haar mening ter zitting kenbaar gemaakt.
De vader, conform de wettelijke voorschriften opgeroepen, is niet verschenen.
2. Vaststaande feiten
[de minderjarige] is geboren te [geboortegegevens minderjarige] uit het inmiddels ontbonden huwelijk van de moeder en de vader. De echtscheidingsbeschikking is op 7 november 2002 uitgesproken en op 20 februari 2003 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [de minderjarige] uit.
[de minderjarige] verblijft bij de moeder.
3. Het verzoek
3.1.
De moeder heeft verzocht het gezamenlijk ouderlijk gezag te beëindigen en te bepalen dat zij voortaan alleen het ouderlijk gezag zal uitoefenen over [de minderjarige].
Ter onderbouwing van het verzoek stelt de moeder dat [de minderjarige] sinds het verbreken van de relatie van haar ouders vrijwel geen contact meer heeft met haar vader.
De moeder staat geheel alleen voor de opvoeding. De vader heeft zich vrijwel niets meer van het kind aangetrokken en heeft evenmin gereageerd toen [de minderjarige] vorig jaar is geopereerd.
Het gegeven dat de vader de naam van [de minderjarige] gebruikt om telefoonabonnementen af te sluiten heeft zowel moeder als dochter zeer geschokt.
De moeder acht zich niet in staat om, ten behoeve van de uitoefening van het gezag, in contact te treden met de vader. De moeder acht het van groot belang dat het gezag alleen bij haar komt te berusten.
3.2.
De moeder heeft tevens verzocht dat de geslachtsnaam van het minderjarige kind van partijen wordt gewijzigd in de achternaam van de moeder en dat de moeder deze wijziging mag doen aantekenen op de geboorteakte en de andere aktes van de burgerlijke stand van [de minderjarige].
De moeder verzoekt om artikel 1:253t van het Burgerlijk Wetboek analoog van toepassing te verklaren.
4. Het verweer
De vader, conform de wettelijke voorschriften opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.
De vader heeft noch mondeling, noch schriftelijk verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder.
5. Beoordeling
5.1.
De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar uit de stukken en verklaringen ter zitting blijkt dat de vader al geruime tijd geen invulling meer geeft aan zijn rol als ouder en opvoeder. [de minderjarige] wordt al jaren alleen door haar moeder opgevoed en verzorgd en de vader speelt geen enkele rol meer in het leven van [de minderjarige]. De vader kan derhalve niet beschikken over actuele informatie om in het belang van [de minderjarige] adequate beslissingen te kunnen nemen.
[de minderjarige] heeft haar mening zowel schriftelijk als mondeling kenbaar gemaakt.
De moeder heeft naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam aangetoond dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank acht het in het belang van [de minderjarige] dat haar moeder uitsluitend wordt belast met het gezag over haar.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag te beëindigen en de moeder alleen te belasten met het ouderlijk gezag dan ook toewijzen.
5.2.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder om de geslachtsnaam van [de minderjarige] te wijzen
onder analoge toepassing van artikel 1:253t van het burgerlijk wetboek afwijzen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Ter onderbouwing van dit verzoek heeft de vrouw verwezen naar de beschikking van de rechtbank Groningen van 15 juli 2008 (LJN: BD8497). In deze uitspraak heeft de rechtbank in een soortgelijke situatie als thans aan de orde is een verzoek van een belanghebbende om wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarig kind met toepassing van artikel 1: 253t BW toegewezen. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat het desbetreffende verzoek weliswaar niet zag op het gezamenlijk gezag, maar wel op een verzoek met betrekking tot het gezag. De rechtbank achtte voorts van belang dat geen van de betrokkenen bezwaar had gemaakt tegen behandeling van het verzoek om geslachtsnaamwijziging door de rechtbank en er geen omstandigheden waren die zich tegen de verzochte wijziging van de geslachtsnaam verzetten.
Deze rechtbank volgt deze uitleg niet. De rechtbank stelt voorop dat de wijziging van de geslachtsnaam in algemene zin wordt geregeld in artikel 1: 7 BW. In dit artikel is bepaald dat de Koning de geslachtsnaam van een persoon op diens verzoek of op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger van deze persoon kan wijzigen. Deze bepaling brengt mee dat de bevoegdheid tot wijziging van de geslachtsnaam alleen dan door een ander orgaan dan de Koning kan geschieden, indien de bevoegdheid van dit andere orgaan is terug te voeren op een uitdrukkelijke (formeel)wettelijke grondslag.
De moeder heeft kennelijk beoogd te betogen dat deze grondslag te vinden is in artikel 1:253t lid 5 BW. Dit artikel ziet echter op de situatie waarin de niet met het gezag belaste ouder de rechtbank verzoekt tezamen met de met het gezag belaste ouder met het gezamenlijk gezag over het kind te worden belast. Op - naar algemeen wordt aangenomen - gezamenlijk verzoek van de ouders kan de wijziging van de geslachtsnaam van het kind door de rechtbank worden uitgesproken. Aan deze regeling ligt kennelijk ten grondslag dat de wijziging van de geslachtsnaam alleen met instemming van beide ouders kan plaatsvinden. Het thans te beoordelen verzoek ziet echter op de tegenovergestelde situatie, te weten het beëindigen van het gezamenlijk gezag op verzoek van een van de ouders. Van een overeenstemmende wens van de ouders om de geslachtsnaam van [de minderjarige] te wijzigen is geen sprake; het loutere feit dat de vader geen verweer heeft gevoerd kan niet met diens (uitdrukkelijk) instemming met de verzochte geslachtsnaamwijziging worden gelijkgesteld.
6. Beslissing
De rechtbank:
Bepaalt dat de moeder alleen het ouderlijk gezag heeft over
[de minderjarige], geboren te [geboortegegevens]
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het verzoek van de moeder tot wijziging van de geslachtsnaam.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.E. Bakker, voorzitter, mr. L. Jansen en mr. M.A.M. van Uum, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2009 door mr. L. Jansen voornoemd, in tegenwoordigheid van M.M.G. Merckelbagh, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.