ECLI:NL:RBMAA:2009:BH7187
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontbinding van huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde pand
In deze zaak heeft eisende partij, Bavaria N.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde partijen, waaronder Comex B.V. en twee natuurlijke personen, met betrekking tot de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand. De eisende partij heeft zich beroepen op wanbetaling door de gedaagde partijen en heeft bij dagvaarding van 10 november 2008 zes producties overgelegd ter onderbouwing van haar vordering. Gedaagde sub 3 heeft verstek laten verlenen, terwijl gedaagde sub 2 geen conclusie heeft genomen en gedaagde sub 1 evenmin om uitstel heeft gevraagd. Hierdoor zijn de vorderingen van eisende partij niet bestreden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisende partij, gezien het ontbreken van verweer van de gedaagde partijen, toewijsbaar zijn. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, en de wettelijke handelsrente is toewijsbaar vanaf 12 februari 2008. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat eisende partij onvoldoende heeft aangetoond dat er kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan.
In de beslissing is gedaagde partij hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 48.447,69, vermeerderd met rente, en tot ontruiming van het gehuurde pand. Tevens is de huurovereenkomst ontbonden en is gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 8.849,55 voor iedere maand van voortgezet gebruik van het gehuurde na 1 december 2008. De proceskosten zijn begroot op € 872,80, inclusief het salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.