ECLI:NL:RBMAA:2009:BI1146
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schending van de mededelingsplicht bij verkoop onroerende zaak en verjaringstermijn
In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van hun verplichtingen uit een koopovereenkomst. Eisers stellen dat gedaagden hun mededelingsplicht hebben geschonden door hen niet te informeren over het ontbreken van een bouwvergunning voor de verbouwing van het pand dat zij hebben gekocht. Dit heeft geleid tot problemen voor eisers, waaronder het niet kunnen verkrijgen van een parkeervergunning. Gedaagden hebben zich verweerd met een beroep op verjaring, waarbij eisers hebben aangegeven hun vordering niet op artikel 7:23 BW te baseren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de feitelijke en juridische grondslag van de vordering van eisers erop neerkomt dat het verkochte niet voldeed aan de gerechtvaardigde verwachtingen van eisers. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie die stelt dat de verjaringstermijn van artikel 7:23 BW geldt voor iedere rechtsvordering van de koper die feitelijk gegrond is op het niet voldoen aan de overeenkomst. De rechtbank concludeert dat eisers niet gemotiveerd hebben aangetoond dat hun vordering niet onder de werking van artikel 7:23 BW valt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep op verjaring gehonoreerd dient te worden, waardoor de vordering van eisers wordt afgewezen. Eisers worden veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die zijn vastgesteld op € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter H.W.M.A. Staal op 15 april 2009.