ECLI:NL:RBMAA:2009:BI2139
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van achterstallige premiegelden uit zorgverzekeringsovereenkomst
In deze zaak vorderde de eisende partij, de Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Univé Zorgverzekeraar U.A., betaling van achterstallige premiegelden van de gedaagde partij, die als verzekeringnemer was verbonden aan een zorgverzekeringsovereenkomst. De vordering betrof een bedrag van € 449,82, bestaande uit een hoofdsom van € 271,44, vervallen rente en buitengerechtelijke kosten. De premiegelden waren verschuldigd over de periode van 23 juli 2004 tot 1 november 2004 en een eigen bijdrage over de periode van 1 juli 2005 tot 1 augustus 2005. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de dagvaarding niet de juiste roldatum vermeldde, wat volgens haar leidde tot nietigheid van de dagvaarding. Tevens stelde zij dat Univé aanvankelijk onjuiste informatie had verstrekt over de periode waarover de vordering betrekking had.
De kantonrechter oordeelde dat het gebrek in de dagvaarding niet tot nietigheid leidde, omdat de gedaagde in het geding was verschenen en niet in haar belangen was geschaad. De rechter erkende dat de gedaagde inderdaad achterstallige premiegelden verschuldigd was, maar dat Univé niet tijdig duidelijkheid had verschaft over de periode van de vordering. Hierdoor was er geen verzuim ingetreden, wat betekende dat de gevorderde vervallen rente en buitengerechtelijke kosten niet voor toewijzing in aanmerking kwamen. De rechter besloot dat de gedaagde € 271,44 moest betalen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 januari 2009. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.