ECLI:NL:RBMAA:2009:BI2140

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
15 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
314837 CV EXPL 08-10285
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering energieleverancier in geschil over betalingsverplichting voor geleverde energie

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 15 april 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen Groene Energie Administratie B.V., handelend onder de naam Greenchoice, en een gedaagde partij. Greenchoice vorderde betaling van een bedrag van € 279,52, bestaande uit een hoofdsom van € 237,85, wettelijke rente en incassokosten, van de gedaagde die in verzuim was geraakt met de betaling van de energiekosten. De gedaagde had een overeenkomst voor onbepaalde tijd met Greenchoice gesloten, maar stelde dat hij deze had opgezegd en inmiddels betalingen aan een andere energieleverancier, Essent, had gedaan. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de overeenkomst met Greenchoice was beëindigd en dat hij niet dubbel zou betalen. De rechtbank heeft de vordering van Greenchoice grotendeels toegewezen, met uitzondering van de gevorderde incassokosten, die niet voldoende waren onderbouwd. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en de wettelijke rente, en werd in de proceskosten verwezen. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
zaaknr: 314837 CV EXPL 0810285
typ: RW
vonnis van 15 april 2009
in de zaak van
Groene Energie Administratie B.V., handelend onder de naam Greenchoice,
statutair gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
hierna te noemen Greenchoice,
gemachtigden: F.G.C. Vaessen en J.A.P.M. Kerckhoffs, deurwaarders te Sittard-Geleen,
tegen
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij,
hierna te noemen [gedaagde],
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Partijen hebben de volgende processtukken gewisseld en/of proceshandelingen verricht:
- exploot van dagvaarding van 11 november 2008 met een productie (waarnaar in een niet-geautoriseerde bijgeschreven tekst wordt verwezen);
- mondeling antwoord, onder overlegging van producties;
- conclusie van repliek met producties (afkomstig van een zekere “[mevrouw]”, die nimmer uitdrukkelijk als gemachtigde is gesteld);
- conclusie van dupliek met een productie.
Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader is vastgesteld op heden.
MOTIVERING
Greenchoice vordert [gedaagde] - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis - te veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 279,52, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 237,85 “sinds” de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, onder verwijzing van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
Greenchoice onderbouwt haar vordering als volgt.
[gedaagde] is met haar een overeenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan ter zake van de levering van energie. [gedaagde] is in verband daarmee betaling aan Greenchoice verschuldigd conform de algemene voorwaarden, met welke voorwaarden [gedaagde] zich door invulling en ondertekening van de overeenkomst akkoord heeft verklaard. Ondanks aanmaning en ingebrekestelling is [gedaagde] nalatig gebleven in de nakoming van deze betalingsverplichting en derhalve in verzuim geraakt. Naast de hoofdsom ad € 237,85 vordert Greenchoice om die reden tevens de wettelijke rente vanaf 23 april 2008, tot 23 augustus 2008 berekend op een bedrag van € 4,67. Daarnaast vordert Greenchoice vbergoeding van de incassokosten ad € 37,00.
[gedaagde] heeft het volgende geantwoord:
“Ik heb een contract met Groene Energie getekend. Mijn vriendin was niet tevreden over Groene Energie. Ik heb meteen zowel telefonisch als schriftelijk opgezegd en ben weer overgestapt naar Essent. Ik heb het hele jaar ook betaald aan Essent en leg daarvan betalingsbewijzen over. Ik ben niet van plan dubbel te gaan betalen.”
Bij repliek verwijst Greenchoice naar de door haar als productie 2 overgelegde fotokopie van “de eindafrekening”, aan [gedaagde] verzonden op 27 augustus 2005, waaruit volgens Greenchoice blijkt dat aan [gedaagde] groene stroom is geleverd in de periode 27 februari 2005 tot 23 juli 2005, zodat zij daarvan thans betaling vordert. Ten aanzien van de door [gedaagde] gestelde betalingen aan Essent merkt Greenchoice op dat het haar niet duidelijk is waar die betalingen betrekking op hebben. Volgens Greenchoice hebben deze wellicht te maken met het leveren van gas door Essent aan [gedaagde].
Bij dupliek betoogt [gedaagde] het vreemd te vinden dat “Greenchoice zo maar de stroom van [derde] zonder overleg met [derde] overschrijft naar [gedaagde]”.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet of ondeugdelijk weersproken, en mede op basis van de inhoud van in dit opzicht onbetwist gebleven producties staat tussen partijen vast dat [gedaagde] een overeenkomst van 31 januari 2005 met Greenchoice heeft gesloten op grond waarvan Greenchoice aan [gedaagde] tegen betaling stroom leverde.
Greenchoice beroept zich voor wat betreft de gevorderde hoofdsom op de eerdergenoemde productie 2, waaruit valt op te maken dat aan [gedaagde] in de periode 27 februari 2005 tot 23 juli 2005 voor een bedrag van € 237,85 aan stroom is geleverd. Uit niets van hetgeen door [gedaagde] is aangevoerd, kan worden afgeleid dat deze gegevens voor onjuist zouden moeten worden gehouden. [gedaagde] stelt weliswaar dat de overeenkomst zou zijn beëindigd, maar verzuimt daarbij een concrete datum te noemen. Derhalve is gesteld noch gebleken dat de overeenkomst tussen partijen zou zijn beëindigd op een eerder tijdstip dan 23 juli 2005. Het gestelde “dubbel” betalen, nog daargelaten of dat in deze procedure een relevant argument is, heeft [gedaagde], gelet op hetgeen door Greenchoice bij repliek daartegen is ingebracht, onvoldoende onderbouwd. Het staat dan ook niet vast dat [gedaagde] zowel door Greenchoice als door Essent kosten voor het leveren van stroom over dezelfde verbruiksperiode in rekening zijn gebracht. Ook het betoog bij dupliek is onvoldoende concreet om tot ongegrondheid van de gevorderde hoofdsom te kunnen concluderen. Hetgeen [gedaagde] daarbij heeft aangevoerd, laat onverlet dat er tussen hem en Greenchoice een overeenkomst bestond en dat hij op grond daarvan betaling verschuldigd is aan Greenchoice van de geleverde stroom. Dat de overeenkomst tussen partijen is gesloten zonder overleg met [derde] die, naar de kantonrechter begrijpt, woonachtig is (geweest) op het adres waar ook [gedaagde] woont, maakt dit niet anders. De gevorderde hoofdsom van € 237,85 zal dus worden toegewezen.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding nu [gedaagde] in ieder geval vanaf die dag in verzuim is. Niet gebleken is dat hij op een eerdere dag in verzuim is geraakt. Greenchoice stelt weliswaar dat [gedaagde] in gebreke is gesteld, maar heeft niet aangevoerd op welke datum, noch welke termijn daarbij is gesteld.
De gevorderde vergoeding van de incassokosten zal worden afgewezen. Greenchoice heeft de aan deze procedure voorafgegane incassopogingen onvoldoende met stukken onderbouwd om daaruit te kunnen concluderen dat en in welke omvang op incasso gerichte werkzaamheden zijn verricht, laat staan dat daarmee corresponderende kosten in een nader te specificeren omvang zijn gemaakt. Hiermee is niet komen vast te staan dat de door haar bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 en 240 Rv een voorziening geven.
Als de merendeels in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] in de proceskosten worden verwezen.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Greenchoice te betalen een bedrag van € 237,85, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding (11 november 2008) tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Greenchoice tot de datum van dit vonnis begroot op € 224,19, bestaande uit € 60,00 aan salaris gemachtigde,
€ 90,00 aan vastrecht en € 74,19 aan explootkosten.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.