ECLI:NL:RBMAA:2009:BI2142

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
22 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
312215 CV EXPL 08-4538
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van de echtheid van een handtekening in een overeenkomst tot energielevering

In deze zaak vorderde de eisende partij, Groene Energie Administratie B.V., handelend onder de naam Greenchoice, betaling van een bedrag van € 4.169,99 van de gedaagde partij, die de echtheid van haar handtekening op een overeenkomst tot energielevering betwistte. De overeenkomst was gesloten op 30 november 2005 en betrof de levering van groene energie op het adres van de gedaagde. De gedaagde stelde dat zij de overeenkomst niet had ondertekend en dat haar moeder, die op dat moment op hetzelfde adres woonde, de handtekening had gezet. De kantonrechter oordeelde dat Greenchoice niet voldoende bewijs had geleverd om de echtheid van de handtekening aan te tonen. De kantonrechter merkte op dat Greenchoice een te algemeen bewijsaanbod had gedaan en dat zij niet had voldaan aan haar stelplicht. De gedaagde had bovendien gedocumenteerde stellingen gepresenteerd die de mogelijkheid van valsheid in geschrifte door haar moeder onderbouwden. Gezien het gebrek aan bewijs van de zijde van Greenchoice, werd de vordering afgewezen. De kantonrechter veroordeelde Greenchoice tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde, die op € 400,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 22 april 2009 in Maastricht.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 312215 CV EXPL 08-4538
typ: RK
Vonnis d.d. 22 april 2009
in de zaak van:
Groene Energie Administratie B.V., handelend onder de naam Greenchoice,
gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
verder te noemen: Greenchoice,
gemachtigden: F.G.C. Vaessen en J.A.P.M. Kerckhoffs, deurwaarders te Sittard, gemeente Sittard-Geleen
tegen:
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. R.C.C.M. Nadaud, advocaat te Vaals.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Door partijen zijn achtereenvolgens de navol¬gende proces¬stukken gewisseld:
-exploot van dagvaarding d.d. 23 oktober 2008 met twee producties in fotokopievorm;
-conclusie van antwoord met vier, deels meervoudige, producties in fotokopievorm;
-conclusie van repliek met twee producties in fotokopievorm, afkomstig van een als gemachtigde onbekende persoon (mr. P.I. Bol) doch wel aan Greenchoice toegerekend;
-conclusie van dupliek met twee, deels meervoudige, producties in fotokopievorm.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
MOTIVERING
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet of ondeugdelijk weersproken, en mede op basis van de inhoud van in dit opzicht onbetwist gebleven producties staat tussen partijen vast dat:
- Greenchoice zogenoemde ‘groene’ energie (elektriciteit en gas) heeft geleverd op het adres [adres gedaagde];
- de op 30 november 2005 gesloten schriftelijke “overeenkomst” met Greenchoice (een stuk dat slechts de handtekening van, zo lijkt het op het eerste gezicht althans, [gedaagde] bevat, dus veeleer als een bij Greenchoice ingediend aanvraagformulier is aan te merken) ten behoeve van genoemde levering van groene energie, waarvan een fotokopie zich onder de gedingstukken bevindt, op naam staat van ‘mw. [gedaagde]’, en dat de handtekening onder dat stuk de achternaam [gedaagde] vermeldt en een voorletter die voor een ‘S’ zou kunnen doorgaan;
- [gedaagde] tot 13 juli 2007 op dat adres heeft gewoond;
- de op 19 maart 2008 overleden moeder van [gedaagde], [moeder gedaagde], ‘tientallen jaren’ op dat adres heeft gewoond;
- de factuur (‘eindafrekening’) van 25 januari 2008 ter hoogte van € 3.630,72, die betrekking heeft op de periode 8 maart 2007 tot en met 16 december 2007, onbetaald is gebleven.
Bij voormeld exploot van dagvaarding vordert Greenchoice de veroordeling van [gedaagde], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 4.169,99, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.630,72 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening en onder verwijzing van [gedaagde] in de proceskosten.
De vordering is als volgt opgebouwd:
€ 3.630,72 hoofdsom (verbruikskosten gas en elektriciteit)
€ 89,27 van 18 maart 2008 tot 18 augustus 2008 vervallen wettelijke rente
€ 450,00 vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
[gedaagde] stelt dat niet zij, maar haar moeder de overeenkomst met Greenchoice heeft (moet hebben) gesloten. Haar moeder heeft, bewust dan wel onbewust, het contract op naam van[gedaagde] gezet en ondertekend met [gedaagde]’. De post die Greenchoice aan het adres “[straatnaam]” heeft verzonden, heeft haar moeder voor haar verborgen gehouden. De moeder van [gedaagde] is in het verleden met justitie in aanraking gekomen wegens valsheid in geschrifte en ‘flessentrekkerij’. Ter adstructie van die stelling legt [gedaagde] een afschrift over van een vonnis van de politierechter te Maastricht van 24 mei 1994, waarbij haar moeder strafrechtelijk is veroordeeld voor (onder meer) valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd, over het tijdvak 28 juli 1989 tot 1 februari 1993.
De kantonrechter gaat er vooralsnog van uit dat het stuk waarop Greenchoice zich beroept, de strekking had een overeenkomst tot energielevering met de op het formulier bedoelde consument tot stand te brengen.
Nu [gedaagde] gemotiveerd ontkent de onderhavige aanvraag tot het aangaan van een overeenkomst te hebben ondertekend, is het ingevolge het bepaalde in artikel 159 lid 2 Rv aan Greenchoice om de echtheid van deze handtekening te bewijzen.
Het bij exploot van dagvaarding gedane (maar bij repliek niet herhaalde) aanbod van Greenchoice om ‘al haar stellingen te bewijzen door alle middelen rechtens’ acht de kantonrechter in dit kader veel te algemeen. Nu [gedaagde] reeds bij antwoord gemotiveerd de echtheid van de onderhavige handtekening heeft betwist, had het op de weg van Greenchoice gelegen om met een op dit punt toegespitst en veel specifieker bewijsaanbod te komen dan zij heeft gedaan. Ook de stellingen die daaraan voorafgaan, zijn te weinig specifiek en in het geheel niet gedocumenteerd. Om te beginnen verzuimt Greenchoice om de totstandkoming van de litigieuze ‘overeenkomst’ gedetailleerd te schetsen en te vermelden hoe en waarom zij in het licht van die wordingsgeschiedenis denkt te kunnen aantonen dat het de dochter en niet de moeder (die ook de naam [gedaagde] bezigde) was die met haar wenste te contracteren. Zij verklaart ook niet de opvallende verschillen die zich reeds bij de eerste aanblik opdringen bij vergelijking van het soepele handschrift van gedaagde [gedaagde] onder enige van haar zijde ingebrachte documenten enerzijds en het wat beverige handschrift onder het formulier van 30 november 2005 anderzijds.
Verder ontbreken de GBA-gegevens omtrent het adres waar [gedaagde] respectievelijk [moeder gedaagde] in november 2005 woonde en hetzelfde geldt voor de relevante huurgegevens. Ook de stelling dat [gedaagde] de op haar naam verzonden nota’s ‘moet hebben ontvangen’, is door Greenchoice niet met bewijs nader onderbouwd en wordt door [gedaagde] gemotiveerd betwist.
Ten overvloede merkt de kantonrechter nog op dat de onderhavige factuur van 25 januari 2008 een ‘totaal energienota’ van € 2.779,36 vermeldt (over de periode 8 maart 2007 tot en met 16 december 2007) en dat daar een bedrag van € 851,36 aan ‘ontvangen bedragen tot factuurdatum’ bij opgeteld wordt, hetgeen, bij gebreke van een nadere toelichting, de kantonrechter onbegrijpelijk voorkomt.
Nu Greenchoice zowel haar gemotiveerde (en gedocumenteerde) stelplicht als haar verplichting tot het doen van een gespecificeerd bewijsaanbod verzaakt, zal zij niet tot bewijs worden toegelaten.
De vordering zal worden afgewezen. Greenchoice zal als de in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van [gedaagde] gevallen proceskosten worden veroordeeld.
BESLISSING
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Greenchoice tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot de datum van dit vonnis begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en in het openbaar uit¬gesproken, in aanwezigheid van de griffier.