ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ7696

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
2 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
314635 CV EXPL 08-4859
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementskosten en verweer tegen storingen in kabeldiensten

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Maastricht op 2 september 2009, heeft Ziggo B.V. als eisende partij in conventie een vordering ingesteld tegen [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voor betaling van abonnementskosten. De gedaagde partij heeft gedurende de procedure zijn standpunten meermaals gewijzigd, wat de rechtsgang bemoeilijkte. In conventie werd de vordering tot vervallen rente afgewezen, omdat er geen concrete verzuimdatum was gesteld. Ook de vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld of de gedaagde partij in verzuim was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij het bestaan van de overeenkomst met Ziggo niet betwistte, maar later in de procedure een betwisting heeft geuit die als tardief werd beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij gehouden was om de facturen te voldoen, aangezien hij niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn verweer over storingen in de kabeldiensten. De gedaagde partij had nagelaten om specifieke informatie te verstrekken over de periode waarin hij abonnementsgelden had betaald en over de gestelde storingen.

Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld om aan Ziggo een bedrag van € 78,12 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 oktober 2008. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Ziggo, die op € 346,80 werden begroot. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, en dit vonnis werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 314635 CV EXPL 08-4859
typ: RK
Vonnis d.d. 2 september 2009
in de zaak van
ZIGGO B.V., als rechtsopvolgster van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid @HOME,
gevestigd te Groningen,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
verder te noemen: Ziggo,
gemachtigde: een onbekend gelaten persoon ten kantore van de LAVG ZUID B.V., gevestigd en kantoorhoudend de Groningen, Drachten, Zwolle en/of Roosendaal
tegen
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie],
wonend te [adres],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
verder te noemen: [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie],
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Voor het eerdere procesverloop wordt verwezen naar het op 13 mei 2009 gewezen tussenvonnis.
Ter voldoening aan dit tussenvonnis hebben partijen ter rolzitting van 10 juni 2009 ieder een akte genomen.
Ziggo heeft vervolgens ter rolzitting van 8 juli 2009 een antwoordakte genomen.
Ten slotte heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ter rolzitting van 5 augustus 2009 een antwoordakte genomen.
Daarna is wederom vonnis bepaald.
MOTIVERING
Voor wat betreft de omschrijving en onderbouwing van het gevorderde en het daartegen ingebrachte verweer tot dusverre (zowel in conventie als in reconventie) verwijst de kantonrechter naar zijn voornoemde tussenvonnis van 13 mei 2009, waarbij ten volle wordt volhard.
in conventie en in reconventie
Bij voormelde akte van 10 juni 2009 heeft Ziggo te kennen gegeven dat zij in haar conclusie van dupliek (in reconventie) abusievelijk sprak over het tweede en het derde kwartaal en dat daarvoor gelezen dient te worden het derde en het vierde kwartaal (van 2007).
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft, voorafgaand aan het tussenvonnis, het bestaan van de door Ziggo bedoelde overeenkomst niet betwist en zelfs erkend door meermaals zelf aan die overeenkomst (soms spreekt hij over ‘verbintenis’) te refereren.
Bij akte van 8 juni 2009, ingebracht ter rolzitting van 10 juni 2009, lijkt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] onder punt 1 het bestaan van die overeenkomst alsnog te betwisten door te stellen dat er ‘nooit een contract is geweest met Ziggo en diens rechtsvoorganger @Home’. Hij vervolgt echter het op dit punt op zijn minst warrige verhaal met de opmerking dat ‘het contract oorspronkelijk is aangegaan met de voorganger van @Home, te weten Nutsbedrijven Maastricht’.
Zelfs indien hetgeen onder punt 1 van die akte is vermeld opgevat zou kunnen worden als een betwisting van het bestaan van de door Ziggo bedoelde overeenkomst (tot levering van televisiediensten), dan is een dergelijk verweer van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op dit punt tardief en in strijd met een goede procesorde. Tevens treedt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] met dit verweer (te) ver buiten hetgeen waartoe hij bij tussenvonnis was toegelaten. De bewuste ‘stelling’of tegenwerping kan dan ook niet slagen. De kantonrechter gaat zonder meer uit van het bestaan van de door Ziggo gememoreerde overeenkomst. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is dan ook in beginsel gehouden om de facturen die betrekking hebben op die overeenkomst te voldoen.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft bovendien nagelaten duidelijkheid te verschaffen omtrent de vraag over welke periode hij de abonnementsgelden daadwerkelijk heeft betaald (tot 1 juli 2007 of tot
1 oktober 2007), terwijl met name daarover bij tussenvonnis vragen aan hem waren gesteld. Sterker nog: [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] maakt de discussie op dit punt nog onduidelijker door onder punt 2 van de ter rolzitting van 10 juni 2009 ingebrachte akte te stellen dat hij recht heeft op restitutie van ‘reeds betaalde abonnementsgelden over de periode 1 januari t/m
1 april 2007’ en ‘als eis in reconventie op de door Ziggo onverschuldigd gevorderde abonnementsgelden voor de periode 1 april t/m 1 oktober 2007 als deel van de schadevergoeding’. Wat dat laatste betreft doet [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] er bij de op 5 augustus 2009 ingebrachte antwoordakte nog een schepje bovenop door te stellen dat hij geen teruggave wil van ‘abb.geld’ maar ‘een onkosten vergoeding voor gemaakte kosten’.
Onder punt 2 van de ter rolzitting van 10 juni 2009 ingebrachte akte stelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat er in het eerste kwartaal van 2007 storingen in de levering van de kabeldiensten zijn geweest en dat er werkzaamheden zijn uitgevoerd aan het kabelnetwerk om deze storingen te verhelpen. Bij zijn op 5 augustus 2009 genomen antwoordakte voegt hij ten aanzien van dit laatste nog toe dat door die werkzaamheden ‘wij in de buurt twee dagen zonder tv zaten’. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] verwijst daarbij naar (overigens niet aan zijn eerdere akte gehechte) getuigenverklaringen van buren van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en naar een verklaring ‘van het bedrijf dat destijds de werkzaamheden uitvoerde’. Tevens stelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] (zo begrijpt de kantonrechter althans uit hetgeen [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] onder punt 3 van de op 10 juni 2009 ingebrachte akte naar voren brengt alsmede uit een passage tussen punt 13 en punt 14 van zijn conclusie van dupliek in conventie) de door hem bedoelde storingen telefonisch te hebben gemeld.
Tegenover de gemotiveerde betwisting van Ziggo (van zowel de storingen als de meldingen daarvan door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie]) had het op de weg van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gelegen zijn stellingen dienaangaande nader te preciseren. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] laat echter na precieze tijdstippen dan wel specifieke omstandigheden te noemen met betrekking tot die storingen en werkzaamheden (hij heeft het over ‘de betreffende periode’ of ‘in die periode’) en verzuimt bovendien zelfs de door hem genoemde (getuigen)verklaringen als bijlagen in het geding te brengen. Ook over de door hem gestelde telefonische meldingen wordt door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] geen enkele specifieke informatie verstrekt, bijvoorbeeld over wanneer en hoe vaak hij een dergelijke melding zou hebben gedaan en namen van personen met wie hij gesproken heeft. Ook dit verweer kan derhalve niet slagen. Zelfs is er bij gebreke van een gericht bewijsaanbod geen ruimte hem dienaangaande tot bewijslevering toe te laten.
Ten aanzien van de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gestelde (telefonische) ontbinding van de onderhavige overeenkomst overweegt de kantonrechter dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in zijn conclusie van antwoord in conventie tweemaal stelt dat hij die overeenkomst op 1 juli 2007 heeft opgezegd (dan wel ontbonden), doch in zijn antwoordakte expliciet stelt dat hij het ‘abonnement kabeldiensten’ per 1 april 2007 heeft ontbonden. Ook hiervoor geldt dat tegenover de gemotiveerde betwisting van Ziggo het op de weg van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] had gelegen om zijn stelling ten aanzien van tussentijdse ontbinding en/of opzegging van een nadere specificering te voorzien, hetgeen hij ten enenmale heeft nagelaten. Dit dient voor rekening en risico van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te blijven, zodat ook op dit punt zonder verdere bewijslevering van het ongelijk van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] moet worden uitgegaan. Daar komt nog bij dat het gegeven dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn stellingen over nagenoeg ieder relevant punt gaandeweg de procedure wijzigt, de geloofwaardigheid van zijn stellingname bepaald niet ten goede komt.
Dat Ziggo, zoals [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt, door een bedrag van € 78,12 als hoofdsom in deze procedure te vorderen, haar bevoegdheid misbruikt als bedoeld in artikel 3:13 BW, wordt door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op geen enkele wijze met relevante argumenten onderbouwd dan wel met stukken aangetoond en zulks blijkt ook overigens nergens uit, zodat de kantonrechter daaraan voorbijgaat. Dit geldt evenzeer voor de stelling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat Ziggo geen voldoende belang als bedoeld in artikel 3:303 BW zou hebben.
Gelet op het voorgaande komt de hoofdsom van de vordering in conventie voor toewijzing in aanmerking en dient de vordering in reconventie in haar geheel te worden afgewezen.
De in conventie gevorderde post vervallen rente tot een bedrag van € 1,43 zal worden afgewezen, nu Ziggo niet heeft gesteld met ingang van welke datum [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] met de betaling van de hoofdsom in verzuim is. Hiermee is onduidelijk gebleven over welke periode en krachtens welke feitelijke en juridische gronden rente is berekend. Wel is de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding toewijsbaar, omdat in ieder geval door dagvaarding verzuim is ingetreden.
De in conventie gevorderde vergoeding van de incassokosten zal eveneens worden afgewezen. De met die kosten samenhangende werkzaamheden zijn immers verricht tijdens een periode waarvan niet vastgesteld kan worden dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in verzuim was. Hieruit volgt dat niet vastgesteld kan worden dat de gestelde activiteit heeft geleid tot (naar noodzaak en omvang) redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder c BW.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal als de in conventie en in reconventie grotendeels respectievelijk geheel in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van Ziggo gevallen proceskosten worden veroordeeld, zij het dat deze zullen worden gecombineerd in verband met de grote onderlinge verwevenheid.
BESLISSING
in conventie
Veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om aan Ziggo tegen bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van
€ 78,12, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2008 tot aan de dag van algehele voldoening.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
Wijst de vordering af.
in conventie en in reconventie
Veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Ziggo tot de datum van dit vonnis begroot op € 346,80, bestaande uit € 180,00 aan salaris gemachtigde (2 x
€ 30,00 + 2 x € 60,00), € 90,00 aan vastrecht en € 76,80 aan explootkosten.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.