ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ8025
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.A.J. van Leeuwen
- A.J. Hazen
- F.A.G.M. Vluggen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van vader in zaak van vermeende mishandeling van baby door gebrek aan bewijs en betrouwbaarheid van verklaringen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 18 september 2009, stond een vader terecht die beschuldigd werd van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn baby, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum]. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk omhoog trekken, schudden en vastpakken van de armen en het bovenbeen van het kind, wat zou hebben geleid tot fracturen in zowel de armen als het been van het slachtoffer. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 september 2009, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten.
De verdediging voerde aan dat het bewijs voor de beschuldigingen niet mocht worden gebaseerd op de verklaring van horen zeggen van de vertrouwensarts, omdat deze niet rechtstreeks was gehoord en er geen schriftelijke verklaring van hem beschikbaar was. De rechtbank twijfelde aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de vertrouwensarts, vooral omdat het gesprek tussen de verdachte en de arts plaatsvond zonder een tolk, wat misverstanden kon veroorzaken. De verdachte ontkende de beschuldigingen en verklaarde dat hij zijn kind niet op de beschreven wijze had mishandeld.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de verdachte en de omstandigheden rondom de verwondingen van het kind gaven geen duidelijk bewijs van opzet of voorwaardelijk opzet. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van betrouwbare en directe bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer het gaat om ernstige beschuldigingen zoals kindermishandeling.