ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ9710
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging arbeidsovereenkomst en toepasselijkheid NBBU-cao
In deze zaak vorderde de eiser, [eisende partij], een verklaring voor recht dat de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst door de werkgever, Bostacon B.V., nietig was. De procedure onthulde dat er sprake was van een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW. De kantonrechter ging uit van de toepasselijkheid van de NBBU-cao, omdat Bostacon lid was van de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen. De inlener had aangegeven de eiser niet langer te kunnen inlenen, wat leidde tot de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst op basis van artikel 13 lid 3 van de NBBU-cao.
De eiser had zich op 22 oktober 2007 ziek gemeld en stelde dat de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst onterecht was, omdat deze zou zijn ingegeven door zijn ziekmelding. Bostacon voerde aan dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd omdat de inlener geen gebruik meer wilde maken van de diensten van de eiser. De kantonrechter oordeelde dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op 3 november 2007 rechtsgeldig was, en dat de vordering van de eiser om de beëindiging nietig te verklaren werd afgewezen.
De kantonrechter benadrukte dat de eiser niet had betwist dat hij in fase 2 van de arbeidsovereenkomst verkeerde, en dat de beëindiging van de overeenkomst in overeenstemming was met de bepalingen van de NBBU-cao. De eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Bostacon, die op € 750,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter H.W.M.A. Staal op 23 september 2009.