ECLI:NL:RBMAA:2009:BK0085

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
325325 CV EXPL 09.930
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over energierekening en meetgegevens tussen consument en energieleverancier

In deze zaak vorderde Essent Retail Energie B.V. betaling van een bedrag van € 4.231,31 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op de levering van nutsvoorzieningen aan de woning van de gedaagde. Essent Retail stelde dat de gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet was nagekomen en dat er een eindafrekening was opgemaakt die door de gedaagde betwist werd. De gedaagde voerde aan dat de eindafrekening niet klopte en dat er mogelijk een defect aan de gasmeter was. De kantonrechter oordeelde dat Essent Retail niet voldoende bewijs had geleverd voor de hoogte van de vordering en dat de gedaagde niet in gebreke was gebleven. De kantonrechter schatte het gasverbruik van de gedaagde over de relevante periode op ongeveer 1.400 m³, wat leidde tot een openstaand saldo van € 2.193,09. De rechter besloot dat de proceskosten volledig voor rekening van Essent Retail kwamen, omdat zij niet adequaat had gereageerd op de bezwaren van de gedaagde. Het vonnis werd uitgesproken op 12 augustus 2009.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknummer: 325325 CV EXPL 09-930
vonnis van 12 augustus 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ESSENT RETAIL ENERGIE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te ’s-Hertogenbosch,
verder ook te noemen: Essent Retail,
eisende partij,
gemachtigden: J.L.G. Jeukens en mr. R.H.A. Buttolo, deurwaarders te Heerlen
tegen
[gedaagde],
wonend te [adres],
verder ook te noemen: [gedaagde],
gedaagde partij,
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Essent Retail heeft bij dagvaarding van 9 februari 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] onder medebetekening van vijf ongenummerde producties (deels in fotokopie).
[gedaagde] heeft na gevraagd en verkregen uitstel bij ongedagtekende brief met niet- genummerde producties gereageerd (welk stuk is aan te merken als conclusie van antwoord).
Via een nimmer als zodanig aangemelde gemachtigde uit Tilburg heeft Essent Retail vervolgens, eveneens na verleend uitstel, voor repliek geconcludeerd onder bijvoeging van zes omvangrijke (deels meervoudige) producties in fotokopievorm.
[gedaagde] heeft hier, wederom na uitstel en bij ongedagtekende brief met productie, schriftelijk op gereageerd (het stuk wordt aangemerkt als dupliek).
Hierna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader op vandaag is gesteld.
MOTIVERING
a. het geschil
Essent Retail vordert de veroordeling van [gedaagde] - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - tot betaling van € 4.231,31, met (verdere) wettelijke rente over een hoofdsom van € 3.693,09 vanaf datum dagvaarding tot datum voldoening, “kosten rechtens”.
Essent Retail beroept zich voor deze vordering(en) op het ‘verzorgen van de levering van nutsvoorzieningen conform bijgevoegde specificatie’ ten behoeve van het woonperceel van [gedaagde]. Zonder in het exploot enige concrete overeenkomst te noemen die ‘de levering alsmede het transport’ en het door [gedaagde] maandelijks verschuldigde ‘voorschotbedrag’ verklaart, stipuleert Essent Retail in dit exploot tevens de toepasselijkheid van ‘de Algemene voorwaarden van eiseres’ (pas bij repliek wordt een gefotokopieerd exemplaar van zulke voorwaarden ‘voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers’ in de versie 2006 overgelegd). Behalve een in het exploot zelf niet toegelichte hoofdsom van € 3.693,09 (uit de in het processtuk onbesproken gelaten ‘specificatie’ valt af te leiden dat het deels om een ‘eindafrekening’ gaat), vordert Essent Retail bedragen van € 450,= en € 88,22 aan vergoeding van buitengerechtelijke kosten respectievelijk tot de datum van dagvaarding vervallen geachte (wettelijke) rente. De nevenvorderingen worden op ‘de Algemene Voorwaarden’ gebaseerd, subsidiair op de wet.
Hoewel in het exploot een schriftelijk verweer van [gedaagde] voorafgaand aan de procedure is vermeld, vindt Essent Retail het eerst in voortgezet debat - na afgewacht te hebben of en hoe [gedaagde] zich ook in rechte zou verweren - opportuun om haar vordering in meer dan abstracte termen te omschrijven en te motiveren alsmede om deze van enige documentatie te voorzien. Waar nodig en nuttig voor de beoordeling zal onder de vaststaande feiten (sub b) respectievelijk - waar en voor zover daarover verschil van opvatting bestaat met [gedaagde] - onder de beoordeling (sub c) een specifiekere stellingname worden aangeduid en/of gewogen. Essent Retail handhaaft haar vordering in verder debat tegenover het zijdens [gedaagde] in rechte gevoerde verweer onverkort.
[gedaagde] levert verweer door met name het gedeelte van de vordering te bestrijden dat de zogeheten ‘eindafrekening’ betreft, die is uitgereikt wegens tussentijdse verandering van energieleverancier. Het gaat in concreto bij dit betalingsgeschil om de contractuele levering van energie in de vorm van gas en elektriciteit. [gedaagde] wijst erop dat hij bij brief van 24 augustus 2008 aan de gemachtigde van Essent Retail gemotiveerd kenbaar heeft gemaakt dat en waarom een op 7 augustus 2008 gedateerde ‘specificatie eindafrekening’ op het onderdeel gasverbruik in zijn optiek niet juist kon zijn. Hij gaf toen als zijn opvatting dat er sprake was van ‘een fout met de meter’ dan wel dat ‘de meter defect’ was. Een verbruik van omtrent 800 m³ gas per maand achtte hij uitgesloten voor een normaal geïsoleerde woning.
Hij verschaft thans een omstandig berekende eigen inschatting van de gasrekening.
b. de feiten en omstandigheden
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet of ondeugdelijk weersproken, en mede op basis van de inhoud van in dit opzicht onbetwist gebleven producties staat tussen partijen het navolgende vast.
- Tot 17 juli 2008 heeft Essent Retail op contractuele basis tegen betaling van het werkelijke verbruik op naam van [gedaagde] energie (gas en elektriciteit) geleverd aan het woonadres [adres].
- Voor de maanden maart tot en met juli 2008 heeft [gedaagde] nagelaten de verschuldigde voorschotbetalingen aan Essent Retail (€ 246,= per maand) te voldoen, hetgeen er kennelijk mede toe heeft bijgedragen dat de contractuele relatie tussen Essent Retail en [gedaagde] is beëindigd (details dienaangaande ontbreken in de processtukken).
- Per 17 juli 2008 is [gedaagde] op een andere energieleverancier overgegaan.
- Essent Retail heeft verzuimd inzage te geven in de (schriftelijke) overeenkomst, zodat in rechte noch kan worden vastgesteld welke leverings- en betalingsafspraken precies tussen partijen zijn gemaakt noch of en, zo ja, hoe is bedongen dat tevens algemene voorwaarden op deze contractuele relatie van toepassing werden.
- Essent Retail hanteert een voorschotsysteem in combinatie met jaarafrekeningen en een eindafrekening, waarbij in de afrekeningen gekoerst wordt op geregistreerde meterstanden die ‘daadwerkelijk verbruik’ zouden moeten weergeven (althans door vergelijking met een vorige gemeten stand dit verbruik moeten opleveren).
- [gedaagde] heeft per 17 juli 2008 de meterstanden zelf opgenomen en aan Essent Retail doorgegeven en Essent Retail heeft zich op die opgave gebaseerd.
- Essent Retail heeft daarop geen controle ter plekke uitgevoerd, noch - bijvoorbeeld in verband met de vragen die [gedaagde] in zijn brief van 24 augustus 2008 had opgeworpen - inhoudelijk op de mogelijkheid van een fout of defect gereageerd.
- Tussen partijen bestaat geen verschil van opvatting over de omvang van het aldus gemeten (afgelezen) en in rekening gebrachte elektriciteitverbruik.
- Een aantal door Essent Retail voor berekend periodiek gasverbruik gehanteerde meetgegevens in kubieke meters uit het verleden zijn:
door netbeheerder berekende stand per 2 november 2005: 587
door Essent-medewerker opgenomen stand per 6 januari 2006: 1.138
door Essent-medewerker opgenomen stand per 10 januari 2007: 2.874
door [gedaagde] zelf doorgegeven stand per 4 januari 2008: 4.205.
- De bewuste gasmeter met nummer 0011107260 is nog steeds in de woning van [gedaagde] aanwezig en in gebruik.
- [gedaagde] heeft in de loop van deze procedure voor de periode na 17 juli 2008 aanvullende eigen meetgegevens (beter: afleesgegevens) verschaft, deels in de vorm van fotomateriaal, waarvan thans worden gereleveerd de standen per 25 februari 2009 - te weten 6.644 - en per 16 mei 2009, toen een foto is gemaakt met de zaterdagaflevering van Dagblad De Limburger en de gasmeter in beeld, waarop een stand van 7.059 is af te lezen.
c. de beoordeling
Ook al heeft Essent Retail niet uitdrukkelijk de juistheid van de door [gedaagde] over de periode na juli 2008 verschafte, van de gasmeter afgelezen cijfers erkend, zij is opvallend in gebreke gebleven een redelijke verklaring te geven voor het opmerkelijke feit dat op 17 juli 2008 de stand van de gasmeter 9.245 zou zijn geweest en dat dezelfde meter op latere tijdstippen - bij voortgezet verbruik - een lager en zelfs aanmerkelijk lager getal te zien gaf.
Met name is gesteld noch gebleken dat er voor verantwoordelijkheid van [gedaagde] met de meter geknoeid is of dat de meter uit zichzelf terug zou tellen, als alternatieve verklaring voor een defect in de meter of een meet- of afleesfout als oorzaak van het niet of moeilijk te plaatsen meetcijfer. Als dan tevens in de beschouwingen wordt betrokken - zoals [gedaagde] wel doet, maar Essent Retail om onverklaarbare redenen weigert onder ogen te zien - dat [gedaagde] in het tijdvak 5 januari 2008 tot 17 juli 2008 een wel zeer extreem gasverbruik zou hebben gehad als van een eindstand van 9.245 m³ moet worden uitgegaan (5.040 m³ plus de kennelijk standaard door Essent Retail toegepaste en nergens in de stukken toegelichte ‘calorische correctie’, die in de eindafrekening op 61 m³ is gesteld), moet deze bevreemding leiden tot bijstelling van veronderstellingen en conclusies. Essent Retail doet dit niet, maar de kantonrechter ontkomt er in het licht van een redelijke beoordeling van dit betalingsconflict niet aan. Onder het kopje ‘verbruikshistorie’ vermeldt Essent Retail nota bene zelf op de eindafrekening dat het gasverbruik over hele jaren bij [gedaagde] voor 2006 op 1.722 m³ ‘herrekend’ was, voor 2007 op 1.357 m³ en voor 2008 op liefst 9.478 m³. Omdat Essent Retail de gelegenheid heeft laten passeren om zelf op een moment dat het er nog toe deed, de gegevens die de klant had verstrekt, aan nadere controle te onderwerpen en af te zetten tegen het historische verbruik, en omdat zij tevens is voorbijgegaan aan de wenselijkheid van technische controle van de bewuste gasmeter (door de netbeheerder Enexis of door een eigen technicus), moet de kantonrechter nu min of meer schattenderwijs tot reconstructie van het verbruik van [gedaagde] over een deel van 2008 zien te komen.
Dit is niet het enige probleem waarvoor Essent Retail de rechter door haar wijze van procederen plaatst. Hoewel [gedaagde] niet met zoveel woorden de toepasselijkheid van bepaalde condities van de contractuele relatie met Essent Retail aan de orde heeft gesteld, moet in zijn algemene betwisting van de juistheid van de eindafrekening worden gelezen dat hij de kantonrechter vraagt zich mede over het (uiterst globale) beroep van Essent Retail op (in een late fase van het geding ingebrachte) algemene voorwaarden uit te laten. Omdat het hier om de relatie tussen een professionele energiedistributeur en een consument gaat, acht de kantonrechter zich bovendien ambtshalve bevoegd en gehouden de beweerdelijk toepasselijke voorwaarden aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Voorafgaand aan een dergelijke toets op de mate van aanvaardbaarheid of juist aantastbaarheid van deze of gene voorwaarde dient voorts de vraag naar toepasselijkheid als zodanig te worden beantwoord. Juist te dien aanzien heeft Essent Retail verzuimd feiten en omstandigheden te stellen en bij eventuele tegenspraak te bewijzen (aan te bieden) die aannemelijk maken dat, wanneer en hoe is bedongen dat op de leveringsrelatie bepaalde algemene voorwaarden toepassing zouden krijgen. Essent Retail heeft zelfs niet gesteld - laat staan met duidelijke documenten onderbouwd - wanneer en waar partijen hebben gecontracteerd, of dit uitsluitend mondeling is gebeurd dan wel schriftelijk is vastgelegd, wie daar aan beide zijden bij betrokken waren en welke de inhoud van de overeengekomen kerncondities was. Evenmin heeft zij gespecificeerd dat, hoe en in welke precieze vorm of versie algemene voorwaarden in de relatie zijn geïncorporeerd. Dat de schijnbaar willekeurig bij repliek uit de lucht gevallen “Algemene Voorwaarden 2006” de inhoud van de leveringsrelatie (mede) zouden bepalen, blijkt nergens uit. Zelfs heeft Essent Retail met haar tot tweemaal toe geuite puur globale bewijsaanbod nagelaten ten aanzien van die toepasselijkheid gericht bewijs aan te bieden. Haar beroep op dergelijke voorwaarden (in welke versie dan ook) zal over de volle linie als ongegrond worden gepasseerd. Geen van de bepalingen hoeft inhoudelijk te worden getoetst.
Omdat het eerder gereleveerde vage bewijsaanbod ook voor de beweerde omvang van leveringen en gevorderde betalingen gevolgen moet hebben, kan de kantonrechter - wat er ook zij van de naleving van de gemotiveerde stelplicht van Essent Retail te dien aanzien - evenmin aan Essent Retail bewijs opdragen dat er in het laatste verbruiktijdvak in werkelijkheid en tegen de door [gedaagde] aannemelijk gemaakte schijn van gemaakte meet- of afleesfouten in, 5.040 m³ of - gecorrigeerd - 5.101 m³ gas geleverd is, althans afgerekend moet worden. Ook daarom zal moeten worden volstaan met een beredeneerde gissing van het werkelijke gasverbruik over het tijdvak 05-01-2008 tot 18-07-08.
Bepaald niet ondenkbaar is dat het laatste meet- of afleesgegeven tussen 5000 en 6000 had moeten uitkomen en misschien wel 5.245 in plaats van 9.245 is geweest of had moeten zijn (dat komt neer op één foutief gemeten, afgelezen of genoteerd cijfer in de reeks). Een dergelijk getal past veel beter in de oplopende reeks van 1.138 en 2.874 (de door Essent Retail zelf opgenomen gasmeterstanden per 7 januari 2006 respectievelijk 11 januari 2007) via 4.205 (onbetwist de stand per 5 januari 2008) en via 6.644 (de door Essent Retail bij repliek niet bestreden stand van de meter zoals [gedaagde] die per 25 februari 2009 zegt te hebben opgenomen en gefotografeerd en vervolgens met foto en al bij antwoord heeft ingebracht) naar 7.059 (de stand per 16 mei 2009 conform de foto met gedateerde krant).
Uitgaand van de redelijkheid en gerechtvaardigdheid van een veronderstelling als zojuist ontvouwd, komt de kantonrechter tot een schatting van het gasverbruik van [gedaagde] over de periode van 5 januari 2008 tot en met 17 juli 2008 die uitkomt op een totaal van (gecorrigeerd) om en nabij 1.400 m³ in plaats van 5.101 m³. Dit verbruik over een periode van ruim een halfjaar, waaronder enige wintermaanden, ligt iets lager dan dat voor het volle jaar 2006 en een fractie hoger dan dat voor het volledige jaar 2007. De rechtvaardiging van een dergelijke schatting, die (nog) geen rekening houdt met variaties in buitentemperatuur of stook- en kookgedrag, ligt mede in de door Essent op geen enkele wijze als foutief of twijfelachtig bestreden uitkomst van de ‘meting’ per 25 februari 2009, die ruim een halfjaar na die van juli 2008 plaatsvond en ruim een jaar na opgave van een meterstand van 4.205 per 5 januari 2008. Het totaalverbruik over ruim een jaar komt dan uit op een kleine 2.500 m³ en het grootste deel daarvan wordt ten laste gebracht van het halfjaar dat Essent Retail in rekening kon brengen, zodat moeilijk vol te houden valt dat zij bij een dergelijke verdeling gedupeerd zou worden. Dit zou betekenen dat bij een genoemde prijs per m³ van € 0,3421 exclusief btw op de eindfactuur van Essent Retail een bedrag in de orde van grootte van
€ 1.500,= als te veel berekend in mindering dient te komen. Wel is komen vast te staan dat [gedaagde] naast het saldo van de eindafrekening (dat dus uitkomt op een bedrag van
€ 963,09 inclusief btw) vijf voorschotbedragen tot een totaal van € 1.230,= onbetaald heeft gelaten, die in de afrekening verondersteld werden te zijn voldaan. Het openstaande saldo wordt derhalve € 2.193,09.
Omtrent de datum waarop [gedaagde] ter zake in verzuim zou zijn geraakt, blijft Essent Retail volstrekt in het vage en hetzelfde geldt voor de veronderstelde grond van het verzuim. Weliswaar wordt in het exploot verwezen naar een niet per factuur geconcretiseerde algemene termijn van ’14 dagen na factuurdatum’, maar gebleken is dat Essent Retail zich in dezen niet kan beroepen op ‘toepasselijke voorwaarden’ (waarin die termijn dan nader geregeld zou kunnen zijn). Voorts is in de processtukken zelf gesteld noch gebleken dat een dergelijke termijn (zo al concreet genoeg in zichzelf) een fataal karakter heeft of dat [gedaagde] anderszins onder het stellen van een uiterste betalingsdatum in gebreke is gesteld. Omdat ten slotte ook niet overtuigend is aangetoond dat zich in concreto omstandigheden voordeden die ingebrekestelling overbodig maakten, kan van het intreden van verzuim eerst worden uitgegaan per datum dagvaarding. De wettelijke rente is derhalve vanaf 9 februari 2009 toewijsbaar. Een en ander heeft ook gevolgen voor toewijsbaarheid van een vergoeding van eventueel buiten rechte gemaakte kosten. De redelijke noodzaak van werkzaamheden ter incasso en van daarmee gemoeide kosten ontbreekt immers indien en zolang niet gebleken is van betalingsverzuim. Daarbij komt dat [gedaagde] in het licht van het voorgaande al sedert zijn brief van 24 augustus 2008 - en naar thans blijkt ook op goede gronden - heeft doen blijken op basis van welke inhoudelijke bezwaren betaling van de rekening opgeschort werd. Weliswaar had Essent Retail kunnen verlangen dat op zijn minst een deel van de nota door [gedaagde] werd voldaan (bijvoorbeeld de onbetaalde voorschotten), maar dat heeft zij niet gedaan en daar stond tegenover dat zij geen enkele tegemoetkomendheid aan de dag legde. Vanuit die optiek (die van Essent Retail) bezien, stond haar in redelijkheid weinig anders te doen dan terstond te gaan procederen en was iedere poging tot buitengerechtelijke incasso zinloos en overbodig. De gevorderde post van € 450,= aan te vergoeden kosten dient zonder meer te worden afgewezen.
Dit alles heeft ook gevolgen voor de toedeling van de proceskosten. Niet alleen wordt Essent Retail in belangrijke mate in het ongelijk gesteld, maar bovendien had zij zichzelf en [gedaagde] een gerechtelijke procedure kunnen besparen door zich iets welwillender op te stellen en het meet- of afleesprobleem serieus in onderzoek te nemen. Door dit ‘onderzoek’
- althans een poging tot benadering van achterliggende vragen - aan de rechter over te laten heeft zij nodeloos kosten veroorzaakt, die in ieder geval aan de eigen zijde geheel voor haar rekening dienen te blijven. De proceskosten zullen in het geheel worden gecompenseerd. Voor enige kostenvergoeding aan [gedaagde] is geen plaats omdat die ervoor gekozen heeft vijf perioden onbetaald te laten tot duidelijkheid was verkregen over de eindafrekening.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan Essent Retail tegen bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 2.193,09 met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2009 tot de datum van algehele voldoening.
Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter te Maastricht,
en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.