ECLI:NL:RBMAA:2009:BK0086

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
330514 CV EXPL 09-1740
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van deelvorderingen en toewijzing van hoofdsom in civiele procedure tussen Fiducré NV en gedaagde

In deze civiele procedure, aangespannen door Fiducré NV tegen een gedaagde partij, heeft de Rechtbank Maastricht op 12 augustus 2009 uitspraak gedaan. De eisende partij, Fiducré NV, had een vordering ingesteld op basis van een dagvaarding van 19 maart 2009. De gedaagde, die zichzelf aanduidde met een onbekende naam, heeft niet gereageerd op de conclusie van repliek van Fiducré, waardoor het oorspronkelijke verweer niet verder werd onderbouwd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij onvoldoende had gereageerd op de argumenten van de eisende partij, waardoor de vordering van Fiducré niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden.

De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.632,17, vermeerderd met rente, en heeft de vordering tot vergoeding van kosten afgewezen, omdat deze onvoldoende gespecificeerd waren. De kantonrechter heeft benadrukt dat de gedaagde partij had moeten reageren op de repliek, aangezien dit aanleiding gaf tot aanvullende stellingname. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en veroordeelde de gedaagde ook tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Fiducré, die op € 602,31 werden begroot.

De uitspraak benadrukt het belang van een adequate reactie op de stellingen van de tegenpartij in civiele procedures en de verantwoordelijkheden van partijen in het proces. De rechtbank heeft de gedaagde ook gewezen op de mogelijkheid dat de rechtsvordering ten name van de vennootschap naar Belgisch recht, NV Fiducré, aanhangig gemaakt diende te worden, en dat de uitvoerbaarheid van het vonnis een kwestie is voor de aanlegger van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknummer: 330514 CV EXPL 09-1740
typ: MO
vonnis van 12 augustus 2009
in de zaak van
“Fiducré NV”,
gevestigd te Evere (België),
verder ook te noemen: Fiducré,
eisende partij,
gemachtigde: een onbekend gelaten persoon ten kantore van LAVG ZUID B.V. te Breda,
tegen
[gedaagde],
wonend te [adres],
verder ook te noemen: [gedaagde],
gedaagde partij,
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Fiducré heeft bij dagvaarding van 19 maart 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] en heeft zich daarvoor mede beroepen op aan het exploot van dagvaarding gehechte producties.
[gedaagde] – die zichzelf aanduidt als “[gedaagde]” – heeft schriftelijk geantwoord onder overlegging van producties.
Fiducré heeft vervolgens voor repliek geconcludeerd.
[gedaagde] heeft hier niet meer op gereageerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
MOTIVERING
[gedaagde] is door de griffier bij een niet-geretourneerde dienstbrief van 17 juni 2009 uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld mondeling en/of schriftelijk te reageren op de conclusie van repliek van de wederpartij. [gedaagde] heeft echter nagelaten te reageren en heeft evenmin uitstel voor een dergelijke reactie verzocht. Het aanvankelijk gevoerde verweer is in de repliek gemotiveerd weersproken en de vordering is daarbij door Fiducré nader onderbouwd, mede onder verwijzing naar reeds eerder overgelegde producties. Fiducré heeft benadrukt dat geen sprake is geweest van borgstelling, doch toegelicht dat [gedaagde] hoofdelijk schuldenaar is.
De kantonrechter is daarom van oordeel dat aan het oorspronkelijke verweer, als [gedaagde] dit al heeft willen handhaven, moet worden voorbijgegaan. Het had op de weg gelegen van [gedaagde] om gedetailleerd in te gaan op de conclusie van repliek, nu de inhoud daarvan zeker tot aanvullende stellingname of tot toespitsing van het verweer aanleiding gaf.
De door eisende partij ingestelde vordering komt de kantonrechter onrechtmatig noch
ongegrond voor, zodat deze moet worden toegewezen, met dien verstande dat eisende
partij omtrent de aan de procedure voorafgegane incasso(pogingen) onvoldoende
(gespecificeerd en gemotiveerd) heeft gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat
werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan. Daarmee is niet komen vast te staan dat de door eisende partij bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv. een voorziening geven. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
Ook de posten “Forfait. Schade” en “Kosten” komen niet voor toewijzing in aanmerking, nu deze in het geheel niet zijn toegelicht.
De posten “Nalat. Intresten” tot 1 oktober 2008 en “Rente” van 1 oktober 2008 tot de dag der dagvaarding betreffen vertragingsrente en zijn wel toewijsbaar, aangezien deze conform artikel 6.1 van de ‘algemene voorwaarden van ING-kredieten onderworpen aan de wet op het consumentenkrediet’ zijn verschuldigd, nu de hoofdvordering zal worden toegewezen.
Voorts is de contractuele rente, voor zover niet reeds als post vervallen rente in het toe te wijzen bedrag van € 1.632,17 verwerkt, toewijsbaar vanaf 19 maart 2009 (zijnde de datum van dagvaarding).
[gedaagde] wordt als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de aan de zijde van Fiducré gevallen proceskosten.
Ten overvloede wordt eisende partij (of haar gemachtigde) erop opmerkzaam gemaakt dat kennelijk bedoeld is de door ING België N.V. (niet: “N.B.”) te Brussel gecedeerde rechtsvordering ten name van de vennootschap naar Belgisch recht “NV Fiducré” (en niet Fiducré NV) aanhangig te maken. Of het thans uit te spreken vonnis ten gunste van Fiducré NV al dan niet ten uitvoer te leggen is, is een kwestie die voor verantwoordelijkheid van de aanlegger van de procedure dient te blijven.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan “Fiducré NV” tegen bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 1.632,17, vermeerderd met de bedongen rente over een bedrag van € 1.456,81 vanaf
19 maart 2009 tot de datum van algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Fiducré tot de datum van dit vonnis begroot op € 602,31, waarin begrepen een bedrag van € 300,= aan salaris gemachtigde.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter te Maastricht,
en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken ter zitting van woensdag 12 augustus 2009.