ECLI:NL:RBMAA:2009:BK0179

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
330538 CV EXPL 09-1758
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vergoeding van buitengerechtelijke kosten en toewijzing van hoofdsom en proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft RWE Obragas N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De vordering betrof onder andere de vergoeding van buitengerechtelijke kosten, welke door de kantonrechter werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de presentatie van deze kosten volstrekt ondeugdelijk en ontoereikend was, aangezien het exploot geen behoorlijke verwijzing bevatte naar een onbesproken gelaten bijlage. RWE had bij de dagvaarding een niet toegelichte specificatie gevoegd, en er waren ongeautoriseerde handgeschreven toevoegingen in het exploot geplaatst. De gedaagde had schriftelijk geantwoord en een productie overgelegd, maar reageerde niet meer op de repliek van RWE, die door een niet als gemachtigde aangemelde persoon was ingediend.

De kantonrechter oordeelde dat RWE onvoldoende had gespecificeerd en gemotiveerd dat de werkzaamheden en kosten die zij had gemaakt, de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gingen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de gevraagde buitengerechtelijke kosten gerechtvaardigd waren. De vordering tot vergoeding van deze kosten werd dan ook afgewezen.

De rechtbank heeft echter de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsom van € 1.352,43, met wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf de datum van dagvaarding. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van RWE, die op € 582,64 waren begroot, inclusief een bedrag voor het salaris van de gemachtigde. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknummer: 330538 CV EXPL 09-1758
typ: MO
vonnis van 12 augustus 2009
in de zaak van
RWE Obragas N.V.,
statutair gevestigd te Helmond,
verder ook te noemen: RWE,
eisende partij,
gemachtigde: J.A.P.M. Kerckhoffs, deurwaarder te Sittard-Geleen;
tegen
[gedaagde],
wonend te [adres],
verder ook te noemen: [gedaagde],
gedaagde partij,
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
RWE heeft bij dagvaarding van 6 april 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] en heeft aan het exploot van dagvaarding een niet toegelichte “specificatie” gehecht. In het exploot is op twee plaatsen een ongeautoriseerde (handgeschreven) toevoeging geplaatst.
[gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord onder overlegging van een productie.
RWE heeft vervolgens via een niet als zodanig aangemelde “gemachtigde” (een zekere
mr. P.I. Bol) voor repliek geconcludeerd onder toevoeging van een meervoudige productie (die verder niet of nauwelijks is toegelicht). Bedoeld processtuk zal wel aan RWE worden toegerekend.
[gedaagde] heeft hier niet meer op gereageerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
MOTIVERING VAN DE BESLISSING
[gedaagde] is door de griffier bij een niet-geretourneerde dienstbrief van 17 juni 2009 uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld mondeling en/of schriftelijk te reageren op de conclusie van repliek van de wederpartij. [gedaagde] heeft echter nagelaten te reageren en heeft evenmin uitstel voor een dergelijke reactie verzocht. Het aanvankelijk gevoerde verweer is in de repliek gemotiveerd weersproken en de vordering is daarbij door RWE, mede aan de hand van producties, nader onderbouwd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat aan het oorspronkelijke verweer, als [gedaagde] dit al heeft willen handhaven, moet worden voorbijgegaan.
Het had op de weg gelegen van [gedaagde] om gedetailleerd in te gaan op de conclusie van repliek, nu de inhoud daarvan zeker tot aanvullende stellingname of tot toespitsing van het verweer aanleiding gaf.
De oorspronkelijke vordering wordt voor wat betreft de hoofdsom en de rente toegewezen, met veroordeling tevens van [gedaagde] als grotendeels in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van RWE gevallen proceskosten.
Afgewezen wordt echter de post “buitengerechtelijke kosten” ad € 150,=, omdat deze volstrekt ondeugdelijk en ontoereikend is gepresenteerd. De in het geheel onbesproken gelaten bijlage van het exploot dient buiten beschouwing te worden gelaten, omdat daarnaar in het exploot geen behoorlijke verwijzing heeft plaatsgevonden. Mede daarom heeft RWE omtrent aan de procedure voorafgegane werkzaamheden en daarmee gemoeide kosten onvoldoende (gespecificeerd en gemotiveerd) gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan. Daarmee is niet komen vast te staan dat de door eisende partij bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv. een voorziening geven.
Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan RWE tegen bewijs van kwijting te voldoen de somma van
€ 1.352,43 met de verdere wettelijke rente over een bedrag van € 1.252,35 vanaf 6 april 2009 tot de datum van algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van RWE tot de datum van dit vonnis begroot op € 582,64, waarin begrepen een bedrag van € 300,= aan salaris gemachtigde.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter te Maastricht,
en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken ter zitting van
woensdag 12 augustus 2009.