ECLI:NL:RBMAA:2009:BK0195

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
14 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
338347 CV EXPL 09-2851
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van niet-betaalde tandheelkundige behandeling met afwijzing van boeterente en wettelijke rente

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap NMT FACTORING EN CLEARING SERVICES (FENCS) B.V. betaling van een bedrag van € 156,47 van de gedaagde partij, die een tandheelkundige behandeling had ondergaan. De vordering was gebaseerd op een niet-betaalde factuur, waarbij NMT ook boeterente en buitengerechtelijke kosten vorderde. De kantonrechter oordeelde dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren, omdat de eisende partij niet had aangetoond dat deze voorwaarden bij de overeenkomst waren bedongen. Hierdoor werden zowel de vordering tot boeterente als de vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen. De wettelijke rente werd wel toegewezen, maar alleen vanaf de datum van dagvaarding, omdat niet was aangetoond dat de gedaagde eerder in verzuim was geraakt. De kantonrechter benadrukte dat de gedaagde niet had gereageerd op de repliek van NMT, waardoor het oorspronkelijke verweer niet meer in aanmerking werd genomen. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en de proceskosten, terwijl het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 338347 CV EXPL 09-2851
typ: MO
vonnis van 14 oktober 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NMT FACTORING EN CLEARING SERVICES (FENCS) B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Nieuwegein,
eisende partij,
hierna te noemen: NMT,
gemachtigden: A.H. Groenewegen en mr. A.J. Steenstra, deurwaarders te Den Haag
tegen
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
NMT heeft bij dagvaarding van 11 juni 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde].
[gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
NMT heeft daarop voor repliek geconcludeerd onder verwijzing naar twee producties.
[gedaagde] hier niet meer op gereageerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
MOTIVERING
Bij voormeld exploot van dagvaarding vordert NMT de veroordeling van [gedaagde], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 156,47, te vermeerderen met de boeterente naar 18% per jaar over € 101,90 vanaf 27 mei 2009 tot de dag van algehele voldoening, onder verwijzing van [gedaagde] in de kosten van het geding.
De vordering is als volgt opgebouwd:
€ 101,90 hoofdsom (niet-betaalde kosten van tandheelkundige behandeling)
€ 3,50 vergoeding van administratiekosten
€ 14,07 vergoeding van vervallen rente
€ 37,00 vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
Ter onderbouwing van haar vordering voert NMT aan dat [gedaagde] een tandheelkundige behandeling heeft ondergaan bij “Drs. Aussems & Drs. Schreurs Tandartsen” (onder de toepasselijkheid van de “NMT FenCS-voorwaarden”). De bewuste zorgverleners hebben de vordering jegens [gedaagde] in het kader van een factorovereenkomst gecedeerd aan NMT. Omdat betaling van de factuur van de behandeling uitbleef, hebben NMT en haar gemachtigden [gedaagde] diverse malen schriftelijk herinnerd en/of aangemaand over te gaan tot betaling van de factuur. NMT vordert op grond van voornoemde voorwaarden vergoeding van administratieve kosten, boeterente en buitengerechtelijke kosten.
In de conclusie van antwoord betwist [gedaagde] niet dat zij de tandheelkundige behandeling heeft ondergaan. Zij is het echter niet eens met de hoogte van vordering. [gedaagde] stelt dat zij de tandarts geen opdracht heeft gegeven om een foto van haar gebit te maken. Indien zij had geweten dat de kosten van een foto zo hoog waren, had zij meteen kunnen zeggen dat zij daar ‘het geld niet voor had’.
Bij repliek verklaart NMT dat de tandarts op 26 juni 2008 bij controle van het gebit van [gedaagde] de noodzaak van een foto voor een goed onderzoek van het gebit heeft toegelicht. Om deze foto te laten maken, diende [gedaagde] de behandelstoel te verlaten en plaats te nemen in de röntgenkamer. NMT stelt zich op het standpunt dat het voor [gedaagde] duidelijk moet zijn geweest dat er een foto van haar gebit zou worden gemaakt. Indien zij hiermee niet akkoord zou zijn geweest, had zij de tandarts moeten verwittigen dat zij geen foto wilde laten maken. Ten aanzien van de hoogte van factuur merkt NMT op dat [gedaagde] in het verleden meermaals een foto van haar gebit heeft laten maken. Aldus was zij bekend (of kon zij bekend zijn) met de kosten die daarmee gemoeid waren.
[gedaagde] is door de griffier bij niet-geretourneerde dienstbrief van 22 juli 2009 uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld mondeling en/of schriftelijk te reageren op de conclusie van repliek van de wederpartij. [gedaagde] heeft echter nagelaten te reageren en heeft evenmin uitstel voor een dergelijke reactie verzocht. Het aanvankelijk gevoerde verweer is in de repliek gemotiveerd weersproken en de vordering is daarbij door NMT, mede aan de hand van producties, nader onderbouwd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat aan het oorspronkelijke verweer, als [gedaagde] dit al heeft willen handhaven, moet worden voorbijgegaan. Het had op de weg gelegen van [gedaagde] om gedetailleerd in te gaan op hetgeen NMT in voortgezet debat heeft toegevoegd aan de oorspronkelijke stellingname, nu de inhoud daarvan zeker tot aanvullende stellingname of tot toespitsing van het verweer aanleiding gaf. De vordering in hoofdsom zal dan ook worden toegewezen, nu [gedaagde] niet heeft betwist dat zij de tandheelkundige behandeling, inclusief het maken van een foto (“orthopantomogram”volgens de factuur), heeft ondergaan en voor het overige de met de diverse onderdelen van de factuur gemoeide bedragen niet heeft betwist.
De gevorderde vergoeding van administratiekosten zal worden afgewezen, nu NMT heeft nagelaten te stellen dat en op welke manier de “NMT FenCS-voorwaarden” bedongen zijn bij het aangaan van de behandelingsovereenkomst. De loutere stelling dat de tandheelkundige behandeling plaatsvond “onder toepasselijkheid” van zulke voorwaarden, is hiervoor ontoereikend. Bovendien heeft NMT nagelaten de voornoemde voorwaarden, waarop zij dit gedeelte van de vordering baseert, in het geding te brengen. De kantonrechter zal derhalve de “NMT FenCS-voorwaarden” buiten beschouwing laten.
De post vergoeding van boeterente zal om die reden eveneens worden afgewezen. Indien de kantonrechter in deze deelvordering eveneens een vordering tot vergoeding van wettelijke rente moet lezen, oordeelt hij als volgt. De vordering tot vergoeding van vervallen rente zal worden afgewezen, nu NMT niet (expliciet) heeft gesteld met ingang van welke datum [gedaagde] met betaling van de hoofdsom in verzuim was. NMT heeft vermeld dat zij [gedaagde] ‘diverse’ malen schriftelijk heeft herinnerd en/of aangemaand de achterstand in de betaling van facturen te voldoen. NMT heeft echter nagelaten in enig processtuk (al dan niet met expliciete verwijzing naar enige productie) te vermelden dat, wanneer en op welke grond [gedaagde] (daardoor) in verzuim is geraakt. Verder is gesteld noch – bij niet-toepasselijkheid van algemene voorwaarden – gebleken dat op enige datum van rechtswege verzuim is ingetreden. Derhalve is niet komen vast te staan dat [gedaagde] eerder dan per datum dagvaarding in verzuim is geraakt. Hiermee is onduidelijk gebleven over welke periode en krachtens welke feitelijke en juridische gronden rente is berekend. Wel is de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding toewijsbaar, omdat [gedaagde] in ieder geval vanaf die datum in verzuim was.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal in verband met het bovenstaande eveneens worden afgewezen. De met die kosten samenhangende werkzaamheden zijn immers verricht tijdens een periode waarvan niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] in verzuim was. Hieruit volgt dat niet kan worden vastgesteld dat de gestelde activiteiten hebben geleid tot (naar noodzaak en omvang) redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder c BW.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat er ook andere redenen zijn om dit onderdeel van de vordering af te wijzen. NMT heeft immers omtrent de aan de procedure voorafgegane incasso(pogingen) onvoldoende (gespecificeerd en gemotiveerd) gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan. Daarmee is niet komen vast te staan dat de door eisende partij bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv. een voorziening geven.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van NMT gevallen proceskosten worden veroordeeld.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan NMT tegen bewijs van kwijting te voldoen de somma van
€ 101,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2009 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van NMT tot de datum van dit vonnis begroot op € 225,75, waarin begrepen een bedrag van € 60,00 aan salaris gemachtigde.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier.