ECLI:NL:RBMAA:2009:BK0356
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van incassokosten en administratiekosten bij geldvordering
In deze zaak, uitgesproken op 12 augustus 2009 door de Rechtbank Maastricht, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geldvordering van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MCFACTOR B.V., rechtsopvolgster van Oxyline B.V., die een bedrag van € 79,16 vorderde van de gedaagde partij, vertegenwoordigd door zijn echtgenote. De eisende partij vorderde betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, 12 mei 2009. De gedaagde partij heeft de vordering niet weersproken, maar verzocht om betaling in termijnen. De kantonrechter heeft echter geen bevoegdheid om een betalingsregeling op te leggen en verwees de gedaagde partij naar de eisende partij voor een dergelijke regeling.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij een bedrag van € 33,40 in hoofdsom toewijsbaar achtte, maar dat de gevorderde incassokosten van € 37,00 en administratiekosten van € 7,50 niet toewijsbaar waren. Dit was gebaseerd op het feit dat de eisende partij onvoldoende had aangetoond dat de werkzaamheden en kosten die zij had gemaakt, verder gingen dan de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure. De kantonrechter oordeelde dat de artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hierin een voorziening gaven.
Het vonnis concludeert dat de gedaagde partij veroordeeld wordt om aan de eisende partij te betalen de somma van € 33,40, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 12 mei 2009. De proceskosten blijven voor rekening van de eisende partij, omdat er geen bewijs was dat de gedaagde partij een reële kans was geboden om het verschuldigde bedrag buiten rechte te voldoen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.