ECLI:NL:RBMAA:2009:BK0621
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van de vereffening van een nalatenschap met geringe baten en hoge kosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 13 oktober 2009 een beschikking gegeven inzake de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van de erflater, die op 12 februari 2009 is overleden. De verzoeker, de zoon van de erflater, heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard op 9 april 2009. Uit de overgelegde boedelbeschrijvingen blijkt dat de schulden van de nalatenschap € 6.418,29 bedragen, terwijl de baten slechts € 2.605,11 zijn, inclusief een uitkering van de uitvaartverzekering van € 2.500,00. De verzoeker heeft ook kosten van de nalatenschap opgevoerd, die in totaal € 5.383,40 bedragen, waaronder de crematiekosten van € 4.758,60.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de baten van de nalatenschap, na aftrek van de uitkering van de uitvaartverzekering, zeer gering zijn, namelijk € 105,11. De reeds gemaakte vereffeningskosten bedragen € 427,80, wat de baten overtreft. De rechter heeft geoordeeld dat, hoewel de schulden de baten overtreffen, dit op zichzelf niet voldoende is om het verzoek tot opheffing van de vereffening toe te wijzen. Echter, gezien de geringe waarde van de baten en de hoge vereffeningskosten, heeft de kantonrechter besloten om de opheffing van de vereffening te bevelen.
De rechter heeft ook bepaald dat publicatie van de opheffing in de Staatscourant niet nodig is, gezien de hoge kosten die daarmee gepaard zouden gaan. De beslissing tot opheffing zal worden ingeschreven in het boedelregister, zoals voorgeschreven in de relevante wetgeving. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.