ECLI:NL:RBMAA:2009:BK0621

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
13 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
351330 BR VERZ 78-09
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap met geringe baten en hoge kosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 13 oktober 2009 een beschikking gegeven inzake de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van de erflater, die op 12 februari 2009 is overleden. De verzoeker, de zoon van de erflater, heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard op 9 april 2009. Uit de overgelegde boedelbeschrijvingen blijkt dat de schulden van de nalatenschap € 6.418,29 bedragen, terwijl de baten slechts € 2.605,11 zijn, inclusief een uitkering van de uitvaartverzekering van € 2.500,00. De verzoeker heeft ook kosten van de nalatenschap opgevoerd, die in totaal € 5.383,40 bedragen, waaronder de crematiekosten van € 4.758,60.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de baten van de nalatenschap, na aftrek van de uitkering van de uitvaartverzekering, zeer gering zijn, namelijk € 105,11. De reeds gemaakte vereffeningskosten bedragen € 427,80, wat de baten overtreft. De rechter heeft geoordeeld dat, hoewel de schulden de baten overtreffen, dit op zichzelf niet voldoende is om het verzoek tot opheffing van de vereffening toe te wijzen. Echter, gezien de geringe waarde van de baten en de hoge vereffeningskosten, heeft de kantonrechter besloten om de opheffing van de vereffening te bevelen.

De rechter heeft ook bepaald dat publicatie van de opheffing in de Staatscourant niet nodig is, gezien de hoge kosten die daarmee gepaard zouden gaan. De beslissing tot opheffing zal worden ingeschreven in het boedelregister, zoals voorgeschreven in de relevante wetgeving. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 351330 BR VERZ 78-09
typ: RW
beschikking van 13 oktober 2009
op een verzoek van
[verzoeker],
wonend te [adres],
verzoekende partij,
hierna te noemen [verzoeker].
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op 9 oktober 2009 is een verzoekschrift met bijlagen ingekomen.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.
MOTIVERING
Uit het verzoekschrift en de bijlagen blijkt het volgende.
Op 12 februari 2009 is te [woonplaats] overleden [erflater] (hierna: de erflater).
De laatste woonplaats van de erflater was [woonplaats].
De erflater heeft geen testament opgemaakt. [verzoeker], zoon van de erflater, is de enige afstammeling van de erflater. [verzoeker] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard op 9 april 2009. [verzoeker] heeft een voorlopige beschrijving van de nalatenschap overgelegd. Omdat de schulden van de nalatenschap de baten overtreffen, verzoekt hij om opheffing van de vereffening conform artikel 4:209 BW.
Uit de door [verzoeker] overgelegde boedelbeschrijvingen blijkt dat de schulden van de nalatenschap € 6.418,29 bedragen. De baten bedragen € 2.605,11 (inclusief € 2.500,00 uitkering van de uitvaartverzekering). Verder voert [verzoeker] aan kosten van de nalatenschap een bedrag van € 5.383,40 (waaronder de kosten van crematie ad € 4.758,60) op. [verzoeker] licht toe dat “de waarde van de bezittingen” van zijn overleden vader is getaxeerd (door [taxateur], lid van de Federatie van Taxateurs Makelaars en Veilinghouders in roerende zaken) op € 1.225,00. Omdat het hem niet is gelukt deze zaken te gelde te maken, heeft hij ze uiteindelijk tegen betaling van een bedrag van € 175,00 laten ophalen door een kringloopwinkel.
Dat de schulden van de nalatenschap de baten overtreffen, is op zichzelf genomen onvoldoende reden om het verzoek toe te wijzen. Juist in een dergelijke situatie dient namelijk het belang van de schuldeisers in het oog te worden gehouden. De baten van de nalatenschap (na aftrek van de uitkering van de uitvaartverzekering) zijn evenwel zeer gering, namelijk € 105,11. Bovendien overtreffen de vereffeningkosten, waarover hierna meer, deze baten. Gelet hierop geeft de geringe waarde van de baten voldoende aanleiding om opheffing van de vereffening te bevelen.
Op grond van artikel 4:209 lid 2 BW stelt de kantonrechter de reeds gemaakte vereffeningskosten vast en brengt deze ten laste van de boedel. De reeds gemaakte vereffeningskosten worden vastgesteld op € 427,80, bestaande uit de kosten van vastrecht van € 110,00 (verbonden aan de indiening van het onderhavige verzoek), de voor de taxatie in rekening gebrachte kosten ad € 142,80 en de verwijderingskosten van € 175,00.
Publicatie van de opheffing van de vereffening van de nalatenschap in de Staatscourant kan gezien de daarmee gepaard gaande hoge kosten achterwege blijven. Daarbij is tevens in aanmerking genomen dat de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap evenmin in de Staatscourant is gepubliceerd.
De griffier zal op grond van het bepaalde in artikel 4:209 lid 4 BW in verbinding met artikel 4:206 lid 6 BW deze beslissing tot opheffing in het boedelregister doen inschrijven.
BESLISSING
Beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van [erflater].
Verstaat dat de opheffing van de vereffening van deze nalatenschap niet hoeft te worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Stelt de reeds gemaakte vereffeningskosten vast op € 427,80 en brengt dit bedrag ten laste van de boedel.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.