RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
zaaknr: 326685 CV EXPL 09-1186
Vonnis van 12 augustus 2009
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
eisende partij, verder te noemen Woonpunt,
gemachtigde: L.L.C. Muijrers, deurwaarder te Maastricht,
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij, verder te noemen [gedaagde],
gemachtigde: mr.ing J.J. Patelski, advocaat te Maastricht.
Door partijen zijn achtereenvolgens de navolgende processtukken gewisseld:
-exploot van dagvaarding d.d. 25 februari 2009 met producties;
-conclusie van antwoord met één productie;
-conclusie van repliek tevens houdende vermindering van eis met producties;
-conclusie van dupliek.
Daarna is vonnis bepaald, op heden.
Na wijziging van haar eis bij repliek vordert Woonpunt ontruiming van de door [gedaagde] van haar gehuurde woonruimte staande en gelegen te [adres]. Tevens vordert Woonpunt betaling door [gedaagde] van de huurachterstand tot 1 maart 2009 alsmede betaling van een bedrag van € 247,89 voor elke maand of elk gedeelte daarvan vanaf 1 maart 2009 dat het gehuurde door [gedaagde] niet is ontruimd en ter vrije beschikking van Woonpunt is gesteld en wettelijke rente over de huurachterstand.
Ten slotte vordert Woonpunt veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de kosten van dit geding.
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken, mede aan de hand van de overgelegde producties, het navolgende vast.
Woonpunt verhuurt aan [gedaagde] de woning staande en gelegen te [adres] tegen een huurprijs van € 247,89 per maand.
Genoemde huurovereenkomst is op 4 mei 2009 door middel van een schriftelijke mededeling door Woonpunt buitengerechtelijk ontbonden op basis van artikel 7:231 lid 2 BW.
Woonpunt legt aan haar gewijzigde vordering(en) een achterstand in de huurbetaling ten grondslag, welke achterstand tot en met de maand april 2009 € 1.744,23 bedraagt en door [gedaagde] bij diens conclusie van dupliek niet wordt betwist, zodat de daarop gebaseerde vordering van Woonpunt toewijsbaar is.
Woonpunt vordert daarnaast vergoeding van de ná de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst geleden en nog te lijden huurderving totdat de woning geheel ontruimd en ter vrije beschikking van haar is gesteld. Zij stelt daartoe dat zij de woning, ondanks het feit dat [gedaagde] aan haar een machtiging heeft verleend om deze (eventueel gedwongen) te doen ontruimen, zij nog steeds niet vrijelijk over de woning kan beschikken omdat de gemeente deze nog niet heeft vrijgegeven. Die omstandigheid ligt volgens Woonpunt in de risicosfeer van [gedaagde].
[gedaagde] is de mening toegedaan dat Woonpunt zelfstandig tot ontruiming van de woning kon overgaan gelet op de door hem aan Woonpunt afgegeven machtiging. Daardoor is er geen noodzaak meer om de vordering van Woonpunt ter zake van de ontruiming toe te wijzen. Bovendien heeft Woonpunt in weerwil van de volmacht geen uitvoering gegeven aan de ontruiming. De kosten van die vertraging dienen voor rekening te komen van Woonpunt.
Verder stelt [gedaagde] dat Woonpunt geen bezwaar heeft aangetekend tegen het besluit tot sluiting van de woning door de burgemeester. Woonpunt heeft derhalve nagelaten een redelijke in haar invloedssfeer liggende inspanning te verrichten om de schade te beperken. Hij is derhalve van mening dat Woonpunt deze schade, die zij als huurderving na ontbinding van de overeenkomst voor vergoeding voorlegt, zelf dient te dragen.
[gedaagde] is verder nog van mening dat de door Woonpunt gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten onterecht is.
Met Woonpunt is de kantonrechter van oordeel dat haar vordering tot ontruiming van het gehuurde dient te worden toegewezen ondanks het feit dat inmiddels de huurovereenkomst (buitengerechtelijk) ontbonden is en [gedaagde] Woonpunt een volmacht heeft gegeven om zijn woning te doen ontruimen.
De door Woonpunt gestelde en door [gedaagde] niet dan wel ontoereikend betwiste huurachterstand rechtvaardigt een dergelijke ontruiming. Hoewel [gedaagde] een volmacht heeft getekend ten behoeve van Woonpunt, kan die volmacht, zoals terecht door Woonpunt gesteld, te allen tijde worden ingetrokken. Woonpunt heeft dus (nog steeds) recht op en belang bij een gerechtelijk bevel.
Het had op de weg gelegen van [gedaagde] om de woning - na de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door Woonpunt - zo snel mogelijk te verlaten. Voor [gedaagde] moet toch duidelijk zijn, dat zolang hij in de woning verblijft, Woonpunt in de onmogelijkheid verkeert die woning aan een ander te verhuren. Verder is door [gedaagde] ook niet weersproken de stelling van Woonpunt dat zij de woning niet verder kon verhuren omdat deze nog niet was vrijgegeven door de gemeente Maastricht. Deze omstandigheid komt geheel en al voor rekening van [gedaagde].
Het verweer van [gedaagde] dat Woonpunt heeft nagelaten een redelijke in haar invloedssfeer liggende inspanning te verrichten om de schade te beperken omdat zij geen bezwaar heeft aangetekend tegen de aanschrijving van de burgemeester van Maastricht, gaat niet op. Hoewel de aanschrijving van de burgemeester tot sluiting van de woning gericht is tot Woonpunt als eigenares van het gehuurde, dienen de gevolgen van die aanschrijving volledig voor rekening van [gedaagde] te komen. Het is immers [gedaagde] zelf geweest die met zijn gedrag of wegens voor zijn risico komende gedragingen van anderen de burgemeester heeft doen besluiten tot het nemen van een dergelijke maatregel. Woonpunt kan in zo’n geval niet anders dan de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbinden.
Nu de gestelde huurachterstand door [gedaagde] niet dan wel onvoldoende gemotiveerd is weersproken, is het daarmee genoemde bedrag zonder meer toewijsbaar. De schade gelijk aan de maandelijks verschuldigde huurpenningen voor iedere maand of elk gedeelte van een maand dat [gedaagde] de litigieuze woning niet heeft ontruimd dan wel Woonpunt niet de vrije beschikking over de woning heeft omdat de gemeente de woning niet heeft vrijgegeven, dient door [gedaagde] eveneens vergoed te worden. Ook het daarop gerichte deel van de vordering zal dan ook worden toegewezen. Een en ander leidt tot toewijzing van een bedrag van € 1.744,23.
Ook is [gedaagde] de door Woonpunt gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten verschuldigd. Woonpunt heeft omtrent de aan de procedure voorafgegane incasso(pogingen) voldoende (gespecificeerd en gemotiveerd) gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan.
Daarmee is genoegzaam komen vast te staan dat de door eisende partij bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv. een voorziening geven. Toegewezen wordt ter zake van deze post het door Woonpunt gevorderde en binnen de forfaitaire begrenzing blijvende bedrag van € 178,50 inclusief btw.
De ontruimingstermijn zal de kantonrechter stellen op twee weken na betekening van dit vonnis.
[gedaagde] dient ten slotte, als de geheel in het ongelijk gestelde partij, de kosten van dit geding te dragen.
Veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na de betekening van dit vonnis de woning staande en gelegen te [adres] te verlaten en te ontrui¬men met de zijnen en het zijne en met afgifte van alle sleutels ter vrije beschikking van Woonpunt te stellen.
Machtigt Woonpunt om, indien [gedaagde] na verloop van die termijn met de ontruiming in gebreke mocht zijn gebleven, deze zelf te doen uitvoeren, op kosten van [gedaagde], zo nodig met hulp van politie en justitie.
Veroordeelt [gedaagde] om aan Woonpunt tegen kwijting te betalen een bedrag van € 1.922,73, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.179,06 vanaf 25 februari 2009 tot de dag van algehele voldoening, alsmede € 247,89 voor elke maand of elk gedeelte van een maand, dat [gedaagde] na 1 mei 2009 het gehuurde niet heeft ontruimd en ter vrije beschikking van Woonpunt heeft gesteld.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van het geding, aan de zijde van Woonpunt tot aan deze uitspraak begroot op € 454,69, waaronder € 200,-- voor salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. STAAL, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
HP